Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Persbericht ministerraad
17 september 2004
BIJSTELLING BBSH: SPLITSING VAN WERKZAAMHEDEN WONINGCORPORATIES
De ministerraad heeft op voorstel van minister Dekker van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer besloten het Besluit beheer sociale huursector (Bbsh) bij te stellen. Hiermee worden
werkzaamheden van woningcorporaties voortaan onderscheiden in werkzaamheden die een
woningcorporatie zelf mag verrichten en werkzaamheden die de corporatie niet, maar een
dochtermaatschappij wel, mag uitvoeren. Het wijzigingsbesluit zal uiterlijk 28 oktober 2004 in het
Staatsblad worden gepubliceerd zodat de nieuwe regelgeving per 1 januari 2005 in werking kan treden.
Het totale werkterrein van woningcorporaties verandert niet, het gaat om een organisatorische
aanpassing. De woningcorporaties blijven vrijgesteld van vennootschapsbelasting, de
dochtermaatschappijen zijn dat niet. De reden voor het aanbrengen van deze splitsing is het bereiken
van gelijke concurrentieverhoudingen tussen woningcorporaties en andere bouwers. De
werkzaamheden van de woningcorporaties zelf zijn gericht op het bouwen en verhuren van betaalbare
woningen aan hun doelgroep, de zogenaamde maatschappelijke taken. De dochtermaatschappijen
richten zich bijvoorbeeld op het bouwen van voor de verkoop bestemde woningen.
Het kabinet heeft in het Bbsh ook een verplichting opgenomen voor woningcorporaties om aan
huurders die moeten verhuizen vanwege sloop of renovatie een vaste verhuiskostenvergoeding aan te
bieden. Deze verplichting is opgenomen om zeker te stellen dat iedere huurder die recht heeft op een
verhuiskostenvergoeding die bijdrage ook daadwerkelijk krijgt. De minimumvergoeding voor huurders
van zelfstandige woonruimte bij gedwongen verhuizing is 5.000 euro. De huurder en verhuurder
kunnen overigens ook een andere gelijkwaardige tegemoetkoming (zoals het regelen van de verhuizing
of een duurdere keuken) afspreken. Huurders van onzelfstandige woonruimte (zoals kamerbewoners)
ontvangen eveneens een vergoeding bij gedwongen verhuizing maar deze zal kan lager zijn dan 5.000
euro.
RVD, 17.09.2004
Ministerie van Algemene Zaken