CDA
16-09-04
CDA-fractie kan instemmen met Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden
De CDA-fractie in de Eerste Kamer kan instemmen met de Wet
DNA-onderzoek bij veroordeelden, aldus senator Wagemakers. In dit
wetsvoorstel wordt geregeld dat DNA-onderzoek slechts kan worden
bevolen ten aanzien van veroordeelden wegens een misdrijf waarvoor
voorlopige hechtenis is toegelaten, tenzij bij de veroordeling geen
straf, alleen maar een geldboete of een financiële maatregel is
opgelegd. Voor zij die reeds veroordeeld zijn vóór inwerkingtreding
van deze wet, is in twee opzichten nog een verdere beperking
aangebracht.
De CDA-fractie kan met deze omschrijving instemmen, zei Wagemakers
tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste
Kamer. De aanvaarding van deze grens is zowel gestoeld op principiële
als praktische overwegingen. Bij het trekken van deze scheidslijn is
van betekenis dat de daarin begrepen personen in beginsel door eigen
toedoen behoren tot de groep van veroordeelden terzake van een ernstig
strafbaar feit. Voorts is van belang dat juist de opslag van het DNA
profiel van deze categorie van personen in beginsel het meest kan
bijdragen aan de voorkoming opsporing en vervolging van strafbare
feiten. De aldus getrokken grens sluit ook aan bij de structuur van
ons strafrechterlijk systeem. Het toelaten van voorlopige hechtenis
bij bepaalde strafbare feiten zoals thans reeds in de wet neergelegd
impliceert immers een oordeel over de ernst van zon type feit. De
gekozen indeling sluit ook aan bij de begrenzing zoals die tot nu toe
ten aanzien van verdachten in het vooronderzoek wordt gehanteerd.
Door sommige personen is een pleidooi gehouden de afname van DNA te
beperken tot veroordeelden van bepaalde ernstige misdrijven en/of
misdrijven waarvoor daadwerkelijk aan de betrokkenen een langere
vrijheidsstraf is opgelegd. In een tijdschriftartikel werd gememoreerd
dat voorlopige hechtenis immers al toegelaten is bij diefstal van een
fiets, hetgeen de desbetreffende schrijver kennelijk ziet als een vorm
van kattenkwaad. In dit verband vallen mij in de woorden van een
vroegere hoofdcommissaris die zei: Kleine criminaliteit is diefstal
van een fiets, grote criminaliteit is diefstal van míjn fiets. Een
discussie rondom de ernst van diefstal van fietsen helpt ons niet
verder.
De voorgestelde grens is logisch en aanvaardbaar. Bij deze ruimere
begrenzing van gevallen waarin gedwongen DNA onderzoek kan
plaatsvinden, heeft de CDA-fractie overigens ook betrokken het feit
dat de technische ontwikkeling rondom de afname van de DNA, ertoe
geleid heeft dat in de praktijk slechts van een zeer beperkte inbreuk
op de integriteit van het lichaam sprake is. Daarnaast is van belang
dat de voorgestelde regeling van verdere rechtswaarborgen is voorzien,
er onder meer toe leidende dat in bepaalde gevallen van de afname,
bewerking en/of behoud van DNA profielen afgezien zal worden.
CDA