Lezing René Jansen bij tweede jaarcongres "Ontwikkelingen
Mededingingsrecht 2004"
22-09-2004 / 12:11 / Lezingen
2de jaarcongres "Ontwikkelingen Mededingingsrecht 2004", Beleid en
praktijk op het gebied van opsporing, beoordeling en bestraffing
15 september
Lezing door de heer drs. R.J.P. Jansen, plaatsvervangend
directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit"
Alleen gesproken woord geldt
"Agendapunten van de NMa", actualiteiten in de toezichtpraktijk van de
NMa
Als eerste spreker heb ik het voordeel om mijn eigen agenda te kunnen
bepalen. Als NMa doen wij dat ook doorgaans zo. Wij stellen onze eigen
agenda vast. Dat mag ook verwacht worden van een onafhankelijke
toezichthouder. Wel is het zo dat de NMa voorafgaand aan het
vaststellen van de jaaragenda de dialoog zoekt met de samenleving, en
nadrukkelijk om input vraagt. Wij willen niet met de rug naar de
samenleving staan. Enkele weken geleden hebben wij het
consultatiedocument NMa-agenda 2005 gepubliceerd. Velen van u zullen
reeds beschikken over een exemplaar, een enkele reactie is zelfs al
binnen. Ik raad u allen hier aan om dat document te raadplegen, en een
reactie daarop te geven. Wij hechten daar ook aan. Tot 8 oktober kan
er gereageerd worden. In januari 2005 zal de NMa dan de definitieve
agenda vaststellen.
Voor de agenda van de spreektijd die mij vandaag is toebedeeld heb ik
de samenleving niet om input gevraagd. De komende twintig minuten zal
het begrip "handhaving" centraal staan.
2004 is voor de handhaving van het mededingingsrecht een belangrijk
jaar. Het gaat natuurlijk te ver om het nu al het jaar van de eeuw te
noemen. Maar ik durf hier wel te stellen dat 2004 een richtinggevend
jaar is voor de toekomst van ons handhavingstelsel 2004 is het jaar
waarin de handhaving van het Europese en nationale mededingingsrecht
drastisch is veranderd. 2004 is tevens het jaar waarin nieuwe
onthullingen uit de bouwsector als een katalysator hebben gewerkt voor
nieuwe wetgevingsinitiatieven ten aanzien van de bevoegdheden van de
NMa.
Aan de hand van de modernisering en aan de hand van de bouwsector zal
ik de belangrijkste handhavings-issues met u bespreken.
2004 bracht een onverwacht nieuw hoofdstuk in de onderzoeken die de
NMa doet in de bouwsector. Nederland, en ook de NMa, werd door
onthullingen van een nieuwe klokkenluider, en door een grote vloed aan
clementieverzoeken, geschokt door de omvang van het kartelgedrag in de
sector. Natuurlijk waren er sterke vermoedens dat de onderste steen
nog niet boven was gekomen in de voorafgaande NMa-onderzoeken, en ook
niet in de verhoren van de parlementaire enquête commissie van mevrouw
Vos. Maar de massaliteit van de vermoedelijke overtredingen is op
nationale schaal - en mogelijk ook op mondiaal niveau - nog nooit
vertoond. Een trieste schaduw uit het Kartelparadijs dat Nederland
ooit was. Toch is het niet helemaal gepast om enkel negatief aan te
kijken tegen de recente geschiedenis van bouwkartels. Op
handhavinggebied heeft alle commotie geleid tot nieuwe, gewenste,
impulsen.
Een aantal wil ik er uit lichten:
- In de eerste plaats lijkt er sprake te zijn van een
cultuuromslag in het denken over kartels, zowel bij het bedrijfsleven
als bij het grote publiek.
- Daarnaast staat mededinging volop in de spotlight. De
schade van kartels wordt algemeen onderkend, en niet langer
geaccepteerd door de samenleving.
- Dit leidt ook tot een bredere acceptatie van het optreden
van de NMa.
Dit alles heeft onder andere geleid tot nieuwe wetgevingsinitiatieven.
Recentelijk zijn door het parlement de boetes op niet-medewerken
verhoogd tot maximaal 450.000 Euro, of indien dat meer is, maximaal 1%
van de omzet. De vroegere boete van maximaal 4500 Euro was dermate
gering dat er geen enkele prikkel tot medewerking vanuit ging. De
verhoging is dus een welkome aanvulling op het sanctie-instrumentarium
van de NMa. Het wordt voor bedrijven steeds onaantrekkelijker om de
handhaving van de NMa te frustreren.
Zeker niet minder belangrijk is het wetsvoorstel dat thans in
voorbereiding is met betrekking tot de mogelijkheid voor de NMa om
binnen te treden in privé-woningen. Deze bevoegdheid zal de NMa
toekomen in het kader van de toepassing van de Mededingingswet, en in
het kader van de decentrale toepassing van de artikelen 81 en 82 van
het EG-Verdrag. De Minister van Economische Zaken heeft in een brief
aan de Tweede Kamer laten weten zoveel mogelijk spoed hiermee te
betrachten. Uiteraard, en dat is zowel van belang voor de NMa als voor
het bedrijfsleven, dient er een zo volledig mogelijke en afgewogen
regeling te komen, waarbij de proportionaliteit van het optreden van
de NMa vooraf getoetst kan worden door een onafhankelijke instantie.
Met de verhoging van de boete voor niet-medewerken en het binnentreden
in privé-woningen krijgt de NMa de beschikking over twee instrumenten
die bijdragen aan een nog effectievere handhaving van de
Mededingingswet. De verwachting is dat hier een grote afschrikwekkende
werking van uitgaat.
Ook hebben de actualiteiten in de bouwsector het clementieprogramma
van de NMa dominant op de agenda gezet. Voor zover dat nog niet het
geval is, moet toch vrijwel elke onderneming nu wel bekend zijn met de
mogelijkheid om onder voorwaarden een boetereductie of kwijtschelding
te krijgen bij vrijwillige aanmelding van een kartel. Daarnaast is de
massale aanmelding (we praten hier over ongeveer 470
clementieverzoeken) in de bouwsector hopelijk een teken van
cultuuromslag in ons land: dit specifieke klikken mag! We zien in
ieder geval in 2004 ook een grote stijging van clementieverzoeken in
andere sectoren dan de bouwsector.
Het hoofdstuk "bouw" is uiteraard nog niet afgerond. In het NRC
Handelsblad van vorige week vrijdag kon u reeds lezen dat er nog
onderzoeken lopen met betrekking tot grote infrastructurele werken.
Vandaag spreekt de heer Kalfbfleisch ten overstaan van de Tijdelijke
parlementaire Commissie Infrastructuurprojecten. Tijdens het openbaar
verhoor zullen vermoedelijk ook de in het NRC bedoelde onderzoeken aan
bod komen. In hoeverre de in de het artikel genoemde specifieke
informatie en de tijdspaden juist zijn, laat ik hier in het midden.
Wat ik u over de bouwsector wel wil mededelen is dit: het recht zal
zijn loop moeten hebben! Dat betekent dat de NMa de wet zal handhaven.
De NMa buigt zich op dit moment over de analyse van de honderden
clementieverzoeken. Deze onderzoeken zullen uiteraard niet allemaal op
korte termijn kunnen worden afgerond. Wel is het streven van de NMa om
door een spoedige handhaving de sector bij te staan in het maken van
schoon schip. Rond de jaarwisseling hoopt de NMa u de eerste
resultaten van ons bouwonderzoek te kunnen presenteren in de vorm van
sanctiebesluiten. In 2005 willen we alle huidige onderzoeken hebben
afgerond. Dit ambitieuze streven noodzaakt tot het zoeken naar een
onconventionele manier van afdoening met sancties. De medewerking van
de sector is daarbij uiteraard noodzakelijk. U zult begrijpen dat ik
op dit moment daar nog niet veel over kan zeggen. Dit is een gevoelig
proces waarin veel belangen een rol spelen. Voorop echter zal staan
dat er gehandhaafd moet worden, en dat de sector de bereidheid blijft
tonen schoon schip te maken.
Bij schoon schip hoort wat ons betreft ook een goed functionerend
intern nalevings-programma. Ook wel compliance-programma genoemd. Ik
zal daar straks verder op ingaan.
Ik kom dan nu over de modernisering van het Europese mededingingsrecht
te spreken. Een cruciale datum in het mededingingstoezicht is de datum
van 1 mei 2004. Niet zomaar een dag van de arbeid, maar de dag van
waaraf de arbeid van Europese mededingingsautoriteiten zich meer dan
ooit kan gaan focussen op handhaving.
1 mei - en voor velen van u zal dat bekend zijn - is de datum waarop
de Europese Verordening 1/2003 in werking is getreden. Een verordening
die het ontheffingensysteem van artikel 81, derde lid, van het
EG-Verdrag heeft ingeruild voor een systeem van een zogenaamde
wettelijke uitzondering. Bedrijven kunnen niet langer hun
mededingingsbeperkende afspraken voorleggen aan de Europese Commissie
of decentraal aan de nationale toezichthouders, maar ze zullen zelf
een beoordeling moeten maken in hoeverre hun afspraken vallen onder de
wettelijke uitzondering. Dit systeem maakt de Europese Commissie en
nationale autoriteiten de handen vrij voor meer ambtshalve
onderzoeken, en het actiever opsporen van schadelijke kartels.
In overeenstemming met de veranderingen die Verordening 1/2003 met
zich brengt, heeft de Nederlandse wetgever besloten ook de
Mededingingswet aan te passen, en een identiek systeem van wettelijke
uitzondering te creëren. Per 1 augustus jongstleden bestaat er geen
mogelijkheid meer om op grond van artikel 17 van de Mededingingswet
ontheffingsverzoeken in te dienen.
Op dit moment wordt door het kabinet een tweede wetsvoorstel tot
wijziging van de Mededingingswet voorbereid. Het betreft wijzigingen
naar aanleiding van de evaluatie van de Mededingingswet. Belangrijkste
onderwerpen op handhavinggebied die in die wijziging nog zullen worden
meegenomen, zijn: (1) de extra mogelijkheden om bedrijfsruimten en
voorwerpen te verzegelen, (2) de mogelijkheid om bestuurders
(opdrachtgevers en feitelijk leidinggevenden) te sanctioneren, (3) het
opheffen van de opschortende werking bij het in beroep gaan tegen een
last onder dwangsom. Extra bevoegdheden gericht op de effectiviteit
van handhaving.
Per 1 mei is ook het European Competition Network, het ECN, na enkele
jaren van voorbereiding, operationeel. In dat netwerk houden nationale
toezichthouders en de Europese Commissie elkaar op de hoogte van alle
zaken die betrekking hebben op de overtreding van het Europese
mededingingsrecht. Zij zullen bepalen wie het meest geschikt is om
bepaalde zaken te behandelen. Dat kunnen ook meerdere autoriteiten
gezamenlijk zijn. Verder kan er bewijs worden uitgewisseld. De
Commissie ziet toe op een consistente toepassing van het Europese
recht door alle nationale toezichthouders. Dit alles vergt nauwe
contacten met de andere autoriteiten.
Op deze sheet ziet u wat er de afgelopen maanden zoal gebeurd is
binnen het ECN. Het spreekt neem ik aan voor zich dat ik u niet
gedetailleerder op de hoogte kan stellen. Het blijft immers een
netwerk van toezichthouders dat met de nodige geheimhouding omgeven
is. Wel kan ik u mededelen dat de eerste maanden duiden op een
succesvolle en vruchtbare samenwerking. De eerste verzoeken van andere
lidstaten om inspecties te verrichten circuleren op het interne
digitale netwerk evenals verzoeken om informatie-uitwisseling.
Tot nu toe heb ik vooral gesproken over de procedurele veranderingen.
Handhaving is natuurlijk niet alleen retoriek. Handhaving is voor de
NMa het dagelijkse praktische werk, dat wij de laatste maanden in
relatieve stilte hebben uitgevoerd. "Business as usual" dus. De
cijfers op deze sheet illustreren dat de NMa de eerste helft van 2004
niet stil heeft gezeten. Ondanks het beslag dat het onderzoek in de
bouwsector legt op de organisatie van de NMa - ongeveer 1/3 van de
onderzoekscapaciteit is ingezet op de bouwsector -, doen we ook
onderzoek in veel andere sectoren.
Het laatste halve jaar zijn 9 sanctiebesluiten genomen. De boetes
variëren van 11.600 Euro in de bouwsector tot bijna 30 miljoen Euro in
de financiële sector. In totaal zijn 36 boetes uitgedeeld. De sectoren
waarbinnen sancties zijn opgelegd zijn zeer divers te noemen. Zo zijn
er naast de genoemde boetes ook boetes opgelegd in de fietsenbranche
en de zorgsector. In 2 sanctiebesluiten is tevens een last onder
dwangsom opgelegd. Daarnaast zijn nog twee lasten onder dwangsom
opgelegd, zónder het tevens opleggen van bestuurlijke boetes. Dit
betrof lasten die zijn opgelegd aan samenwerkende apothekers in
respectievelijk Assen en Tilburg.
In de eerste helft van 2004 is door de NMa 1 rapport op grond van
artikel 59 van de Mededingingswet opgesteld. Er hebben 12
onaangekondigde bedrijfsbezoeken plaatsgevonden. In totaal zijn
daarbij 58 bedrijven betrokken geweest. Ook heeft de NMa 4 maal
bijstand verleend aan de Europese Commissie. Op dit moment lopen er
binnen de NMa 28 onderzoeken naar overtredingen van de
Mededingingswet. Hoewel de NMa geen uitspraken doet over lopende
onderzoeken, heeft een aantal bedrijfsbezoeken de landelijke pers
bereikt. Dit komt met name omdat bedrijven zelf contact hebben gezocht
met dagbladen. Zo zijn bedrijfsbezoeken van de NMa aan
concertorganisator Mojo Concerts breed uitgemeten. Ook series
bedrijfsbezoeken bij medicijnfabrikanten en bij
elektriciteitsbedrijven zijn in de pers uitvoerig beschreven. Nieuw
dit jaar was het bedrijfsbezoek dat de NMa verrichtte bij twee
Limburgse Dagbladen. Dat was een bedrijfsbezoek in het kader van in
een concentratievergunning opgelegde voorwaarden, "remedies". De NMa
onderzoekt of de voorwaarden daadwerkelijk worden nageleefd.
Begin 2005 zal de NMa met een jaarbericht komen, waarin u kunt lezen
wat de toezichthouder in 2004 op handhavinggebied heeft ondernomen.
Ik kom daarmee automatisch te spreken over het jaar 2005. Enkele weken
geleden heeft de NMa het consultatiedocument agenda 2005 uitgebracht,
waarin wordt ingegaan op een door ons te ontwikkelen
instrumentenbeleid. De wetgever heeft de NMa een krachtig
handhavingmiddel gegeven, namelijk de mogelijkheid om sancties op te
leggen. Sanctionering is echter geen doel op zich, maar één van de
middelen die de NMa ter beschikking staan om haar missie te bereiken,
namelijk: "Markten laten werken!", dit met het oog op positieve
welvaartseffecten voor uiteindelijk de consument. Die missie kan op
verschillende manieren worden gerealiseerd. Onder bepaalde
omstandigheden kan het efficiënter en effectiever zijn om alternatieve
maatregelen te nemen, waarbij onmiddellijke beëindiging van de
overtreding steeds het uitgangspunt is.
Een alternatieve maatregel kan bijvoorbeeld een waarschuwingsbrief
zijn of een gedragsverandering die op een andere manier wordt
afgedwongen. De NMa weegt daarbij het rendement en de kosten van haar
optreden. Dat betreft niet enkel de kosten voor de NMa zelf, maar ook
de kosten voor de sector en de consument. Een belangrijke kostenpost
is bijvoorbeeld de lange doorlooptijd van een sanctietraject. De NMa
zorgt er uiteraard voor dat een alternatieve maatregel niet in strijd
is met algemene beginselen als rechtsgelijkheid.
Het consultatiedocument is een uitnodiging om met ons mee te denken
over alternatieve handhavingmiddelen en over de vraag welke zaken voor
een alternatieve aanpak in aanmerking komen. Ik wil ook hier graag
nogmaals die oproep aan u doen, om met ons mee te werken en mee te
denken aan een zekere herijking van het handhavinginstrumentarium van
de NMa. Ik ben benieuwd naar de ideeën die hierover in de zaal leven,
en nodig met name ook het forum uit hierop te reageren.
Het kabinetsbeleid de laatste jaren is gericht geweest op het goed
toerusten van de NMa, zowel financieel als op het gebied van
bevoegdheden. Aan de intensiteit van mededingingshandhaving zitten
echter ook grenzen. Hoeveel toezicht is maatschappelijk nog
aanvaardbaar? Gemiddeld betaalt elke burger ongeveer 1,5 Euro per jaar
mee aan het mededingingstoezicht. Hoeveel willen we als samenleving
hieraan blijven uitgeven? Van groter belang is uiteindelijk de
spontane naleving van de Mededingingswet.
Wordt 2005 het jaar van de naleving? Dat ligt niet in de handen van de
NMa. Wij kunnen handhavend optreden, wij kunnen "guidance" geven door
onze besluitvorming en door richtsnoeren e.d. Maar uiteindelijk zal
het bedrijfsleven zelf de verantwoordelijkheid voor de naleving van de
wet moeten nemen.
Ú bent dus nu aan zet. Advocaten en adviseurs spelen bij de naleving
een belangrijke rol. De moderniseringsoperatie doet een appèl op
zelfbeoordeling door het bedrijfsleven. Zelfbeoordeling is niet alleen
het nagaan van de voorwaarden voor een wettelijke uitzondering, maar
is ook het intern op orde brengen van de eigen organisatie. Kartels
uitroeien is uiteindelijk een zaak voor het bedrijfsleven zelf. En:
het is eigenbelang voor een onderneming om de wet niet te overtreden!
Los van de hoge boetes die de NMa kan opleggen, wordt het gevaar van
civiele schadeclaims steeds groter. Daarnaast krijgt de NMa wellicht
binnenkort de mogelijkheid bestuurders en feitelijk leidinggevenden te
beboeten. Ten slotte kunnen mededingingsovertredingen ernstige
gevolgen hebben voor de reputatie van de onderneming, wat op zijn
beurt weer gevolgen kan hebben voor de bijvoorbeeld de beurswaarde.
Compliance is dus van toenemende urgentie.
Waaraan dient een compliance-programma in ieder geval te voldoen? Een
compliance-programma moet alle personen binnen een bedrijf bewust
maken van de geldende wetgeving en de reden waarom de
mededingingsregels moeten worden nageleefd. Het is van belang dat
medewerkers weten wat dat betekent voor hun specifieke werkzaamheden.
Het is van belang regelmatige herhaling van trainingen deel te laten
uitmaken van het programma. Maar compliance is ook maatwerk. Een
compliance-programma heeft pas nut als deze daadwerkelijk wordt
nageleefd binnen een onderneming. Voor sommige bedrijven zal de lat
van een complianceprogramma hoger liggen dan voor andere. Dat geldt
met name in sectoren waar - vanuit de aard van de werkzaamheden - veel
contacten met concurrenten plaatsvinden. De bouwsector waarin
concurrenten elkaar veelvuldig ontmoeten in het kader van
combinatievorming is zo'n sector waar compliance-programma's
intensiever zullen moeten zijn om effect te sorteren.
Dit past tevens in de discussie over corporate governance. Corporate
governance is in de ogen van de NMa ook het implementeren van een
compliance-programma en het aanstellen van een compliance-officer.
Corporate governance heeft ook te maken met externe verslaglegging. De
NMa moedigt ondernemingen daarom aan om in het jaarverslag een
paragraaf te wijden aan compliance. Een paragraaf waarin de
onderneming uitlegt welke maatregelen zij heeft genomen om de
Mededingingswet na te leven.
Ook van belang voor corporate governance is de vermenging van
bestuursfuncties. In de NMa-praktijk zien we dat bestuurders ook
functies vervullen bij concurrenten. Vanuit mededingingsrechtelijk
oogpunt kleven risico's aan een dergelijke functievermenging.
Informatie-uitwisseling en afstemming kan op deze manier worden
gefaciliteerd. Zéker wanneer men over en weer controlerende taken
heeft, bijvoorbeeld uit hoofde van een commissariaatschap. Ik roep het
bedrijfsleven op met een kritische blik te kijken naar de invulling
van bestuursfuncties en commissariaten.
Compliance is overigens een van de twee centrale onderwerpen die op 22
oktober worden behandeld op de European Competition Day, die dit jaar
onder het Nederlandse voorzitterschap wordt georganiseerd door het
Ministerie van Economische Zaken en de NMa. Het andere onderwerp waar
ik vandaag niet aan toe ben gekomen is civiele handhaving. U bent daar
allen van harte voor uitgenodigd. Het belooft een levendige
discussiedag te worden met sprekers als onze eigen Minister van
Economische Zaken, de heer Brinkhorst, en scheidend Eurocommissaris
voor mededinging, de heer Monti.
Zoals gezegd: 2004, het jaar van de handhaving. Het is dat het pas
half september is, maar mijn vervroegde kerst- of nieuwjaarsboodschap
zou zijn: moge de naleving van het mededingingsrecht in 2005 op de
agenda van u allen staan! Ik dank u voor uw aandacht.
Nederlandse mededingingsautoriteit (NMa)