Kabinetsstandpunt Dagindeling pag. 1
Kabinetsstandpunt
Dagindeling
Kabinetsstandpunt Dagindeling pag. 2
1. Inleiding
Vanaf maart 1999 tot maart 2003 is de Stimuleringsmaatregel Dagindeling van kracht
geweest. Doel was om door middel van experimenten het combineren van zorgtaken en werk
makkelijker te maken. In dit Kabinetsstandpunt Dagindeling zet het Kabinet uiteen hoe de
opgedane ervaringen en resultaten van vier jaar experimenteren met dagindeling een vervolg
krijgen. Doel is om het combineren van taken makkelijker te maken en om de kansen van
vooral vrouwen op de arbeidsmarkt daardoor te vergroten.
Het Kabinet reageert hiermee ook op het advies Ruimte voor Ritme van de Stuurgroep
Dagindeling1 van 24 maart 2003 en het advies van de Commissie Dagarrangementen2,
uitgebracht in 2002. Het Kabinet heeft kennis genomen van deze adviezen.
Met dit Kabinetsstandpunt wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de ambities van dit
Kabinet met betrekking tot de versterking van voorzieningen voor 0 tot 12 jarigen. Het
Kabinet wil een goede samenhang in voorzieningen voor kinderen in deze leeftijdcategorie.
Deze ambitie is verwoord in de `Proeve van de Jeugdagenda' als onderdeel van Operatie
Jong3. Dit ambitieniveau is leidend wanneer het gaat om het realiseren van voorzieningen
voor kinderen. Een sluitend dagarrangement voor deze groep is één van de kerndoelen. Door
versterking van de sociale infrastructuur op lokaal niveau wil het kabinet de kwaliteit van een
samenhangende opvang verbeteren en uitbreiden.
2. Waarom dagindeling
Midden jaren negentig signaleerde het toenmalige Kabinet dat er knelpunten waren bij het
combineren van zorgtaken en werk. Het voorzieningenniveau, werktijden en de indeling van
tijd en ruimte zijn onvoldoende afgestemd op het kunnen combineren van arbeid en zorg. In
1996 wordt de Commissie Dagindeling ingesteld die in 1998 adviseert meer beleidsmatige
aandacht te geven aan taakcombineerders, uitbreiding van kinderopvang en een betere
afstemming van tijden.
Op 24 maart 1999 gaat een Stimuleringsmaatregel Dagindeling van start voor de duur van 4
jaar. In 140 experimenten, verspreid over het hele land, ontwikkelen meer dan 1000 betrokken
organisaties oplossingen rond de thema's Werk op Maat, Dagarrangementen, Zorg op Maat,
Diensten op Maat, Tijd op Maat, Ruimte op Maat en Maatwerk in Landelijk gebied. Nieuwe
allianties in de experimenten, voorwaarde voor het verkrijgen van subsidie, blijken succesvol.
De bottum-up benadering werkt. Ervaringsuitwisseling tussen de experimenten levert een
meerwaarde op voor kwaliteit van de experimenten en van de stimuleringsmaatregel als
geheel. Er is veel aandacht voor communicatie, waaronder de TV-spots met de knellende
agenda.
Al tijdens de Stimuleringsmaatregel vinden resultaten van de experimenten hun weg in
(interdepartementale) beleidstrajecten rond bijvoorbeeld ruimtelijke ordening, de uitwerking
van het BANS-traject Vitaal Platteland, persoonlijke dienstverlening, mantelzorg, levensloop
en vernieuwing van de sociale infrastructuur.
Met de Stimuleringsmaatregel Dagindeling was in totaal 60 miljoen gulden (circa 27,5
miljoen euro) gemoeid. Een speciaal in het leven groepen Projectbureau Dagindeling heeft de
maatregel uitgevoerd.
1 Ruimte voor Ritme, Stuurgroep Dagindeling, 24 maart 2003. Dit advies is op 25 maart 2003 aan de Tweede
Kamer verstuurd.
2 Advies van de Commissie Dagarrangementen, Den Haag, januari 2002
3 Ion Operatie Jong werken de departementen OCW, VWS, Justitie, VROM,Justitie, BZK en SZW samen
Kabinetsstandpunt Dagindeling pag. 3
2.1 Kwaliteit en keuzevrijheid
Een betere dagindeling vergroot de keuzevrijheid van burgers die zorg en arbeid willen
combineren. Beschikbaarheid en betaalbaarheid van kinderopvang, persoonlijke
dienstverlening, flexibele werktijden en toegankelijke verlofregelingen zijn belangrijk voor
ouders met kinderen bij het maken van een afweging hoeveel uur men wil werken. Een
gebrek aan juiste voorzieningen maakt het soms lastig voor vrouwen en mannen om
zorgtaken te combineren met een rol op de arbeidsmarkt. Een betere dagindeling vergroot ook
de kwaliteit van bestaan van ouders en kinderen. Bijvoorbeeld voor de ontwikkelingskansen
van kinderen: meer rust in het dagritme, makkelijker toegang tot sport- en culturele
voorzieningen en tot programma's ter bestrijding van leerachterstanden. Maar ook een
toegankelijk aanbod van persoonlijke diensten, een betere afstemming van werktijden op
openingstijden van voorzieningen, bundeling van voorzieningen op één locatie zijn
belangrijk. Dat spaart tijd en vermindert de "combinatiedruk" en stress4.
2.2. Arbeidsmarkt
Het Kabinet wil mensen in verschillende fases van hun levensloop in staat stellen zorgtaken
eenvoudiger te combineren met een (deeltijd)baan. Een betere afstemming van werk en privé
maakt deelname aan het arbeidsproces makkelijker. Streven is dat de groep werknemers die
wil combineren maar dat feitelijk nog niet doet, in 2009 25% kleiner is dan in 2004.
Doelstelling van dit Kabinet is ook een arbeidsparticipatie van vrouwen van 65% (in een baan
van minstens 12 uur per week) in 2010. Dat is noodzaak. Per jaar zijn 300.000 nieuwe
mensen nodig op de arbeidsmarkt bij een vervangingsvraag van 5 %- die zich voltijds
beschikbaar stellen (of 400.000 bij een deeltijdfactor van 0,75). Jaarlijks stromen 200.000
gediplomeerde schoolverlaters in op de arbeidsmarkt. De resterende 100.000 tot 200.000
moeten komen van een structurele verhoging van de arbeidsparticipatie. Nederland heeft een
voltijd arbeidsparticipatie van vrouwen van 42%. Dat is 5% punt onder het EU gemiddelde5.
Hier liggen kansen.
"Combinatiestress" van werknemers die arbeid en zorg combineren, kan uiteindelijk leiden tot
ziekteverzuim. Om het hogere ziekteverzuim van vrouwen tegen te gaan, is een goede
afstemming tussen werk en privé van belang. De binnen de Stimuleringsmaatregel
Dagindeling op dit terrein ontwikkelde instrumenten worden via implementatietrajecten, een
Kennisplatform en publicaties (onder meer in het magazine Toptijd en het specifiek op
allochtone doelgroepen gerichte interculturele magazine Wereldtijd) verspreid.
Soms nog aanwezige wachtlijsten bij kinderopvang, niet meer aanwezige medische, culturele
en sociale voorzieningen en grote reisafstanden naar het werk belemmeren de gewenste
arbeidsdeelname van vrouwen in het landelijk gebied. Op maat gesneden maatregelen zijn
nodig om de sociale infrastructuur aan te passen zodat vrouwen ook hier de keuzevrijheid
hebben om in de gezinsfase van de levensloop op hun eigen manier deel te blijven nemen aan
de arbeidsmarkt.
Moedercontracten in het Universitair Medisch Centrum (Utrecht)
Het UMC zag met lede ogen opgeleide OK-assistentes vertrekken op het moment dat het eerste kind zich
aandiende. Gevolg was onder meer dat operatiekamers stil kwamen te liggen. Speciaal ontwikkelde contracten
maakten werken onder schooltijd mogelijk. Door deze zogenaamde moedercontracten - waar ook vaders gebruik
van kunnen maken - was er op korte termijn voldoende personeel om een paar operatiekamers weer in gebruik
te nemen. Zo heeft dagindeling zelf gevolgen voor wachtlijsten in de gezondheidszorg. Er is veel belangstelling
voor deze contracten, maar invoering blijkt nogal wat gevolgen te hebben voor de soms traditionele cultuur in
ziekenhuizen.
4 Uit SCP onderzoek blijkt dat taakcombineerders zich gemiddeld bijna 2 dagen per week gejaagd voelen.
5 Bron: interne cijfers en onderzoek SZW
Kabinetsstandpunt Dagindeling pag. 4
2.3. Van experiment naar beleid
Het Kabinet streeft naar vergroting van het "luisterend vermogen" van de overheid. De
aanpak die binnen de Stimuleringsmaatregel Dagindeling werd gehanteerd past daarin: via
experimenteren beleid voorbereiden, interactieve processen, bottom-up, divers
samenwerkende partners in de experimenten, ervaringsuitwisseling, het leggen van
dwarsverbanden tussen uiteenlopende terreinen etc. De aanbeveling van de Stuurgroep
Dagindeling om burgers op lokaal niveau meer ruimte voor initiatieven te bieden past in de
visie van het Kabinet om de eigen verantwoordelijkheid van burgers meer centraal te stellen.
Kabinetsstandpunt Dagindeling pag. 5
3. Evaluatie en vervolg
Evaluatieonderzoeken laten het effect van de Stimuleringsmaatregel Dagindeling zien: twee
derde van de 140 experimenten zijn onderdeel van regulier beleid geworden of gaan
zelfstandig verder, 9 experimenten hebben geen resultaat opgeleverd of zijn voortijdig
gestopt6. Ruim 70.000 mensen en 4000 organisaties zijn direct door de activiteiten in de
experimenten bereikt. De publicatie "Oplossingen dagindeling", die bij het aflopen van de
Stimuleringsmaatregel aan de Kamer is aangeboden, geeft inzicht in hoeverre de
experimenten verder effectief zijn geweest7.
In de SCP-evaluatie "Beter voor de dag"8 is aangegeven dat er met de Stimuleringsmaatregel
Dagindeling "veel is gezaaid". Maar ook dat er inspanningen nodig zijn om het perspectief
van dagindeling goed te verankeren in regulier beleid, vooral in het bedrijfsleven. De SCP
evaluatie maakt duidelijk dat er met het implementeren van kansrijke oplossingen nog veel
bereikt kan worden.
Daarom is gekozen om direct in aansluiting op de Stimuleringsmaatregel een traject te starten
om succesvolle resultaten te implementeren. Om mede op basis van de resultaten van de
Stimuleringsmaatregel - op een aantal terreinen meer ervaring op te doen zijn er een reeks
verdiepende projecten en experimenten gestart. Hoewel deze projecten veelal een
experimenteel karakter hebben, wordt bij het toekennen ruim aandacht besteed aan de
levensvatbaarheid van het project na afloop van de subsidieperiode. De subsidie wordt benut
om de vaak moeizame periode tussen opstartfase en implementatie van de projecten te kunnen
overbruggen. In 2003 en 2004 zijn in 2 rondes 61 experimenten en 30 implementatietrajecten
gefinancierd. In de 3e ronde (najaar 2004) zullen nog eens plm 50 projecten en
implementatietrajecten starten. Een 4e ronde wordt voor 2005 voorbereid. Hiertoe zijn
middelen beschikbaar uit het Europees Sociaal Fonds. (Ruim 24 miljoen in de periode 2001
2008 vanuit het ESF-3 programma voor het verbeteren van de combinatie arbeid en zorg.)
Allerlei voorzieningen om werk en privé makkelijker te combineren, zoals verlofregelingen,
kinderopvang en experimenten dagindeling, zijn onder een breed publiek onder de aandacht
gebracht met het magazine Toptijd. In juni 2004 verscheen dit magazine voor de derde keer in
een oplage van ruim 900.000 exemplaren. Van de gelijknamige website wordt veel gebruik
gemaakt.
Daarnaast zijn de resultaten van oude en nieuwe experimenten toegankelijk via de website
Emancipatieweb.nl.
Speciaal voor de doelgroep allochtone vrouwen is in 2003 het multiculturele magazine voor
dagindeling Wereldtijd uitgegeven. In 2005 zal een tweede nummer verschijnen met aandacht
voor resultaten van op allochtone gerichte experimenten ESF-3 Dagindeling.
Allochtone ouders en kinderopvang (Arnhem)
Allochtone kinderen maken naar verhouding minder gebruik van kinderopvang. Toch is de behoefte aan
kinderopvang onder allochtone ouders groot. Het emancipatiebureau Enzovoort in Arnhem heeft samen met
allochtone ouders in kaart gebracht hoe dit komt. Ook wanneer allochtone ouders gebruik maken van opvang
blijken er verschillen te zijn die aanleiding geven tot misverstanden. Leidsters in de kinderopvang vinden het
bijvoorbeeld vreemd dat allochtone ouders zo weinig belangstelling tonen, maar allochtone ouders willen de
leidsters juist niet storen en van hun werk afhouden. En wanneer leidsters bijvoorbeeld weten hoe lastig het is
om zand uit kroeshaar te verwijderen kan daar rekening mee gehouden worden. Meer en meer
kinderdagverblijven passen de in het experiment opgestelde aanbevelingen inmiddels toe.
6 idem
Monitor Dagindeling, Bureau Regioplan, maart 2003
7 Oplossingen Dagindeling, een bundel met 8 pamfletten met resultaten van de Stimuleringsmaatregel
Dagindeling. Projectbureau Dagindeling, Ministerie SZW, maart 2003.
8 Beter voor de dag, evaluatie van de stimuleringsmaatregel Dagindeling, SCP, maart 2003
Kabinetsstandpunt Dagindeling pag. 6
4. Wat staat centraal in het vervolg van dagindeling
De resultaten van de Stimuleringsmaatregel Dagindeling laten het belang zien van het
aanpassen van de sociale infrastructuur aan de wensen en behoeftes van burgers die zorgtaken
met betaalde arbeid willen of moeten combineren. Op basis van een analyse van de resultaten
van de Stimuleringsmaatregel is een aantal hoofdthema's te onderscheiden waarbinnen deze
aanpassingen vorm kunnen krijgen:
· Dagarrangementen: een samenhangend en doorlopend aanbod van onderwijs,
opvang en vrije tijdsvoorzieningen waar kinderen en ouders op basis van behoefte en
eigen keuze gebruik van kunnen maken.
· Werk op maat: meer mogelijkheden voor werknemers om werktijden zelf flexibel in
te delen en om gedurende hun levensloop ruimer gebruik te maken van verlof- en
tijdspaarregelingen (levensloopbeleid).
· Tijden van de samenleving: betere afstemming van werk- en openingstijden en van
openingstijden onderling.
· Dagindeling in landelijk gebied: specifieke aandacht voor de kleine schaal van het
landelijk gebied bij het combineren van werk en privé.
De analyse van de resultaten van de Stimuleringsmaatregel laat zien dat er grote behoefte is
aan lokaal maatwerk en aan sectorspecifieke oplossingen.
4. 1. Dagarrangementen
De 40 experimenten dagindeling rond dagarrangementen en het werk van de Commissie
Dagarrangementen laten een aantal duidelijke oplossingsrichtingen zien voor door veel ouders
met kinderen ervaren knelpunten. Veel kansen bieden de zogenaamde dagarrangementen die
binnen experimenten ontwikkeld en ingevuld zijn: een aansluitend aanbod van opvang,
onderwijs en vrijetijdsactiviteiten. Het Kabinet werkt aan de volgende oplossingen:
· Nog dit jaar komt het Kabinet met een uitwerkingsbrief met betrekking tot de
nieuwe vormgeving van de tussenschoolse opvang (TSO).
· Het Kabinet bevordert door een speciale maatregel de ontwikkeling van
dagarrangementen: de samenwerking tussen onderwijs, opvang en
vrijetijdsvoorzieningen op lokaal niveau.
· De ontwikkeling van combinatiefuncties binnen de brede school wordt actief
bevorderd.
4.1.1 Tussenschoolse opvang
Uit de evaluatie van het VN-vrouwenverdrag-comité blijkt dat Nederland één van de weinige
Europese landen is met een door een middagpauze gebroken schooldag.9
In 2002 bleef 30 % van de kinderen op de basisschool dagelijks tussen de middag over, 44 %
maakt minstens één keer in de week gebruik van overblijfmogelijkheden10. Uit het Onderzoek
Gezinsvorming blijkt dat wanneer (jongste) kinderen naar de basisschool gaan, veel vrouwen
die gestopt zijn met werken, dit het aangewezen moment vinden om weer terug te gaan naar
de arbeidsmarkt.11 Tussenschoolse opvang is dan van belang. Daarom is dit voor het Kabinet
een punt van aandacht.
De beleidsverantwoordelijkheid voor de TSO ligt bij het Ministerie van OCW. In overleg met
de besturen- en ouderorganisaties en andere betrokkenen werkt OCW aan wetgeving om de
uitvoeringsverantwoordelijkheid voor de TSO bij de schoolbesturen te leggen. Binnenkort zal
9 Committee on the Elimination of Discrimination against Women, Consideration of reports of States parties, the
Netherlands, second and third periodic reports, CEDAW/C/2001/II/CRP.3/add.1, 11 july 2001.
10 Beleidsbrief Tussenschoolse Opvang, 20 maart 2002: Van de 1.543.800 kinderen op de basisschool blijven er
per dag ruim 460.000 over. Dat is bijna een derde. Er zijn zo'n 680.000 kinderen die minstens één keer per week
overblijven.
11 Emancipatiemonitor 2002, blz. 103/104.
Kabinetsstandpunt Dagindeling pag. 7
OCW beleidsvoorstellen presenteren. Hierbij gaat het onder meer om het regelen van zowel
wettelijke als financiële kaders, kwaliteit en scholing van personeel. Exploitatiekosten blijven
de verantwoordelijkheid van de ouders.
In het kader van de besluitvorming over de Wet kinderopvang is overeengekomen om vanaf
2005 6 mln en vanaf 2007 12 mln structureel over te hevelen van de begroting van SZW
naar OCW ten behoeve van de TSO. Deze middelen worden onder meer ingezet voor het
verbeteren van het deskundigheidsniveau van overblijfkrachten.
Het Kabinet zal ontwikkelingen op het terrein van de TSO blijven monitoren. (ondermeer via
de Emancipatiemonitor en het Jaarbericht Brede Scholen 2005).
Brede school biedt dagarrangement (Groningen)
In veel plaatsen in Nederland is de brede school in opkomst. In Groningen is in het kader van de Vensterschool
geëxperimenteerd met een samenhangend aanbod van opvang, school en vrijetijdsactiviteiten. In
multifunctionele gebouwen, waar voorzieningen samen onder een dak gebracht zijn. School, kinderopvang,
sport, welzijn en cultuur werken hand in hand om een sluitend aanbod te organiseren met ruime openingstijden.
De gemeente heeft de regierol. Ouders kunnen een of meerdere keren per week een dergelijk dagarrangement
afnemen. Een kwalitatief goed, samenhangend aanbod, leuk voor kinderen, handig voor hun werkende ouders.
Het vergroten van ontwikkelingskansen voor kinderen gaat samen met rust in de dagindeling van werkende
ouders.
Op andere plaatsen is geëxperimenteerd met naschoolse opvang op het sportveld. Sport en opvang slaan de
handen ineen en ontwikkelen een uitdagend aanbod voor kinderen die er graag gebruik van maken. Vervoer van
school naar het sportveld is inclusief.
Al deze ervaringen, opgedaan in tientallen experimenten, vormen de basis voor wat nu een Dagarrangement
heet.
4.1.2. Dagarrangementen
Het Kabinet streeft naar een samenhangend aanbod van onderwijs, opvang en
vrijetijdsvoorzieningen: `sluitende dagarrangementen'. Dat maakt het voor ouders
makkelijker om werk- en zorgtaken te combineren. Nederlandse ouders maken deels gebruik
van informele kinderopvang (opvang door familie, vrienden of buren) en deels van formele
kinderopvang. De experimenten dagindeling laten zien dat opvang in de vorm van een
dagarrangement voor veel ouders aantrekkelijk is. Gemiddeld maken ouders drie dagen per
week gebruik van formele kinderopvang.
In de eerder aan de kamer aangeboden Kabinetsreactie Adviezen Jeugdbeleid en in de Proeve
van de Jeugdagenda geeft het Kabinet een eerste uitwerking om knelpunten op dit vlak op te
lossen. Versterking van een basisstructuur voor kinderen van 0-12 jaar, waar buitenschoolse
en tussenschoolse opvang onderdeel van kunnen vormen, staat daarbij centraal.
De intentie tot samenwerking en afstemming tussen de verschillende partijen in het onderwijs,
de buitenschoolse opvang en vrijetijdsactiviteiten groeit. Volgens het Jaarbericht Brede
Scholen 200312 zijn van de ruim 7000 basisscholen er inmiddels 500 "brede school". Worden
lokale ambities waargemaakt dan zijn het er in 2010 twee keer zoveel.
In de praktijk bestaat echter een kloof tussen ambitie en realisatie. Op veel plaatsen is de
samenwerking en afstemming om te komen tot een samenhangend aanbod waarin meer
rekening gehouden wordt met wensen en behoeftes van kinderen en hun ouders, nog niet
optimaal. Door verkokering in beleid, verschillende organisatievormen en uiteenlopende eisen
die worden gesteld aan bijvoorbeeld locaties en personeel, blijkt het nu nog vaak moeilijk een
dergelijk aanbod tot stand te brengen.
Het Kabinet heeft het onderwerp vereenvoudiging combinatie arbeid en zorg opgenomen in
het wijzigingsvoorstel voor de tweede helft van het ESF-3 programma 2003-2006. In totaal is
er binnen dit programma 250 miljoen beschikbaar voor drie maatregelen, waarvan het
bevorderen van de samenwerking tussen onderwijs, kinderopvang en vrijetijdsvoorzieningen
12 Oberon, Onderzoek & Advies voor de Onderwijs- en Welzijnssector, Utrecht, 2003
Kabinetsstandpunt Dagindeling pag. 8
(dagarrangementen) samen met het ontwikkelen en uitbreiden van combinatiefuncties in
onderwijs, opvang en sport er één is. Streven is om hiervoor 100 te benutten. Bij de
uitwerking hiervan is een regierol voor gemeenten weggelegd.
Deze subsidiemaatregel Versterking Sociale Infrastructuur door middel van
dagarrangementen en combinatiefuncties is in voorbereiding. De maatregel start in de loop
van 2005. Naar verwachting kan een investeringsimpuls van 200 miljoen gerealiseerd
worden, waarvan gemeenten en andere direct betrokken organisaties 50% financieren en waar
voor de andere 50% een beroep op ESF middelen gedaan zal worden. Voor het gebruik van
deze ESF middelen geldt een aparte aanvraagprocedure die in voorbereiding is. Doelstelling
is om in 10 provincies en in minimaal 100 gemeenten samenwerkingsinitiatieven rond
dagarrangementen tot stand te brengen of uit te breiden en minstens 1000 combinatiefuncties
te realiseren. De belangstelling voor deze regeling is groot. Na een vooraankondiging vroegen
220 gemeenten en 400 andere instellingen nadere informatie.
4.1.3 Combinatiefuncties
Het bieden van combinatiefuncties is een goede mogelijkheid om het werken in onderwijs en
opvang aantrekkelijker te maken. Met een dergelijke functie werkt één persoon in meer dan
één sector, bijvoorbeeld deels als onderwijsassistent en deels in de buitenschoolse opvang.
Om de samenwerking van betrokken partijen makkelijker te maken, is het oplossen van
knelpunten tussen verschillende CAO's waar medewerkers in onderwijs, opvang en
naschoolse activiteiten mee te maken hebben, van belang. Hierbij gaat het vooral om de
harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden. Een werkgroep, waarin vertegenwoordigers van
sociale partners en opleidingscentra deelnemen, is ingesteld om voorstellen te ontwikkelen
voor de harmonisering van de CAO's om combinatiefuncties mogelijk te maken. Dit past in
de door het Kabinet noodzakelijk geachte uitbreiding van ondersteunende functies waardoor
de werkdruk van onderwijzend personeel verlicht kan worden13. Hierdoor kunnen bovendien
werknemers in de buitenschoolse opvang arbeidscontracten van voldoende omvang
aangeboden worden. Bij de overgang tussen peuterspeelzaalwerk en de eerste groepen van het
basisonderwijs (met name daar waar voor- en vroegschoolse Educatie (VVE) wordt
aangeboden) kan een combinatiefunctie tussen beide werksoorten ook pedagogische
meerwaarde bieden. Hier liggen ook kansen voor een betere integratie van kwetsbare groepen
in de samenleving en voor de voorbereiding van deze groepen op de arbeidsmarkt, doordat
opvang van (allochtone) kinderen samen kan gaan met het ontwikkelen van laagdrempelige
werkgelegenheid voor hun moeders.
Door te investeren in combinatiefuncties kan een aantrekkelijk beroepsperspectief worden
geboden aan herintreders, jongeren en alleenstaande ouders in de bijstand.
4.1.4. Multifunctionele accommodaties
Een gemakkelijk toegankelijk geheel van onderwijs, opvang en vrijetijdsvoorzieningen vraagt
in veel gevallen om nieuwe of andere vormen van onderdak, de zgn. multifunctionele
accommodaties. Dit kan nieuwbouw betreffen, maar ook aanpassing of uitbreiding van
bijvoorbeeld bestaande scholen of dorpshuizen of het creëren van architectonische
oplossingen waarbij gebouwen en voorzieningen optimaal benut worden. Inmiddels is er een
aantal goede voorbeelden van dergelijke multifunctionele accommodaties van de grond
gekomen. Een voorbeeld in bestaand stedelijk gebied is de bouw van een dergelijk centrum in
de door de vuurwerkramp getroffen wijk Roombeek in Enschede. Het rijk heeft middelen
beschikbaar gesteld om hier een voorbeeldproject te ontwikkelen.
13 Hoofdlijnenakkoord, paragraaf Onderwijs en kennis
Kabinetsstandpunt Dagindeling pag. 9
De inmiddels op diverse plaatsen opgebouwde ervaring met de ontwikkeling, bouw en
exploitatie van multifunctionele centra wordt toegankelijk gemaakt via het Kennisplatform
Dagindeling, Ruimte en Tijd14.
Kindlinten (Den Bosch, Amsterdam)
Omdat de straat steeds onveiliger wordt voor kinderen om zelf van huis naar school te lopen, worden steeds meer
kinderen met de auto gehaald en gebracht door de ouders. Gevolg: de straat wordt door al die auto's nog
onveiliger voor de kinderen.
Het voormalige emancipatiebureau in Den Bosch heeft samen met de gemeente plannen voor een zogenaamd
kindlint ontwikkeld: herkenbaar voor de kinderen, veilige oversteekplaatsen, sociaal en verkeerstechnisch
optimaal zodat ouders met een gerust hart hun kind alleen naar school kunnen laten gaan. Dat blijkt ouders heel
wat geren en gevlieg te besparen. Uiteindelijk bleken de Bossche plannen te duur. Maar in het Amsterdamse
stadsdeel Westerpark wordt nu gewerkt aan de realisering van het eerste kindlint in ons land.
14 Dit Kennisplatform is in april 2004 van start gegaan onder regie van de afdeling Dagindeling en Levensloop
van de Directie Coördinatie Emancipatiebeleid van het Ministerie SZW. Drie kenniscentra werken nauw samen
om kennis en ervaring rond experimenten dagindeling en aanverwante trajecten toegankelijk te maken: het
Kenniscentrum Grote Steden, Het Kenniscentrum Ruimtelijke Ordening van NIROV en het Kenniscentrum
Sociaal Beleid X-S2.
Kabinetsstandpunt Dagindeling pag. 10
4.2. Werk op maat
Uit de evaluatie van de 32 dagindelingexperimenten Werk op Maat blijkt dat flexibeler
werktijden en meer zeggenschap over eigen inroostering een belangrijke bijdrage kan leveren
aan een eenvoudiger combineren van zorgtaken met betaalde arbeid.
Flexibilisering van arbeidstijden, - niet alleen over de levensloop, maar ook gedurende het
jaar- maakt het niet alleen makkelijker werktijd en schooltijd op elkaar af te stemmen, maar
biedt ook andere voordelen, zoals blijkt uit voorbeelden in Deventer. De flexibeler werktijden
leiden tot een hogere arbeidsparticipatie van vrouwen en een afnemend beroep op de bijstand.
Daarnaast blijken flexibeler aanvangstijden van de werkdag tot een betere spreiding van de
mobiliteit en vermindering van de fileproblemen te leiden. De maatschappelijke baten
overtreffen daarmee de aanvankelijke (aanpassings)kosten.
Veel met name vrouwelijke - werknemers willen meer zeggenschap over eigen werktijden.
Daarbij gaat het bijvoorbeeld om aan schooltijden aangepaste werktijden, werktijden die
rekening houden met lange schoolvakanties van kinderen en flexibele (deeltijd) werktijden.
Het Kabinet wil de binnen de experimenten dagindeling rond werktijden opgedane ervaringen
breed implementeren en komt op korte termijn tot de volgende stappen:
· Het Kabinet bevordert, onder meer door het verlenen van subsidies in het kader
van ESF-3 Dagindeling, initiatieven in bedrijven om te komen tot
levensloopbewust personeelsbeleid.
· Kleinschalig zorgondernemerschap in persoonlijke dienstverlening en zorg zijn
van belang voor het combineren van arbeid en zorg. Om dit te stimuleren worden
in 2004 Dagindeling ESF-3 middelen ingezet. Geëxperimenteerd wordt onder
andere met franchisemodellen. De opgedane ervaringen worden verspreid.
Werk en privé in ploegendienst bij Vredestein banden (Enschede)
Wat zijn de behoeftes van werknemers in verschillende levensfases en hoe kun je ze bij de wensen om werk en
privé te combineren zo goed mogelijk ondersteunen. Bijvoorbeeld als ze jong zijn en net kinderen hebben, net in
Nederland wonen, ouder worden? Vredestein Banden, een bedrijf met vooral mannelijke medewerkers, past de
levensloopbenadering toe op het personeelsbeleid, ook in de ploegendiensten. Samen met ondernemingsraad en
vakbonden is geëxperimenteerd met functieroulatie, werken in deeltijd, nieuwe roosters voor de ploegendienst en
taaltrainingen voor allochtone medewerkers. Bijkomend voordeel blijkt ook nog een daling van het
ziekteverzuim te zijn.
4.2.1. Dagindeling en Levensloop in sectoren en bedrijven
De experimenten dagindeling leren dat aangepaste arbeidstijden, bijvoorbeeld in de vorm van
"moedercontracten" (waarbij contracten tijdens de schooluren van de kinderen worden
aangeboden) , en de juiste voorzieningen zoals kinderopvang met ruime openingstijden, van
belang zijn bij de toegang tot de arbeidsmarkt voor vrouwen.
Het Kabinet heeft de afgelopen jaren de wettelijke mogelijkheden voor betaald en onbetaald
verlof uitgebreid en de mogelijkheid tot het aanpassen van de arbeidsduur wettelijk
vastgelegd. Vaak blijkt de cultuur op de werkvloer niet bevorderlijk om van deze regelingen
gebruik te maken. Het kabinet vraagt van sociale partners te zorgen dat de aanwezige
mogelijkheden ook daadwerkelijk benut worden, anders worden belangrijke maatschappelijke
baten niet behaald.
In het hoofdlijnenakkoord heeft het Kabinet de invoering van een Levensloopregeling
aangekondigd. Deze beoogt een bijdrage te leveren aan de gewenste flexibiliteit van de
arbeidsinzet gedurende het werkzame leven. Wanneer niet alleen moeders, maar ook vaders,
vaker tijdelijk hun arbeidstijd aanpassen in verband met de verzorging van hun kinderen of
het verlenen van mantelzorg, kunnen emancipatiebeleid en het versterken van het gezin hand
in hand gaan.
Kabinetsstandpunt Dagindeling pag. 11
De experimenten dagindeling laten zien hoe belangrijk de cultuur in arbeidsorganisaties is om
het combineren van werk en privé te bevorderen. In het onderzoek Effecten van Cultuur15 is al
in 2000 aangetoond welke besparingen in het bedrijfsleven mogelijk zijn door een beter werk-
privé beleid en meer flexibiliteit in werktijden. Uit dit onderzoek blijkt dat verzuim de
Nederlandse werkgevers jaarlijks 17.8 miljard kost. Een goed werk privé beleid kan
jaarlijks een besparing van ettelijke miljarden opleveren. Enerzijds door terugdringen van
verzuim, anderzijds doordat werknemers minder snel vertrekken en er bespaard kan worden
op omzetverlies door voortijdig vertrek en op wervings- en scholingskosten. Recent
onderzoek van TNO-Arbeid toont ook de relatie aan tussen verzuim en thuissituatie16.
Het Kabinet zet ESF-3 middelen in om door experimenten in arbeidsorganisaties het
levensloopdenken en de gewenste flexibiliteit in arbeidstijden te bevorderen. Deze middelen
zijn deel van de 24 miljoen die tot 2009 beschikbaar is voor implementatie en
(vervolg)experimenten dagindeling.
Bij de uitwerking van zijn visie op levensloop zal het Kabinet gebruik maken van het RMO-
advies Levensloop als perspectief17. De veranderde samenhang tussen werken, zorgen en
leren is hierbij van belang. De mogelijkheden om zorg in de meest brede zin uit te besteden,
zoals de RMO bepleit, worden vergroot door het ontwikkelen van goede, betaalbare en
beschikbare voorzieningen. "Humanisering van de arbeidscontext" is van belang om het voor
mensen aantrekkelijker te maken om te blijven of te gaan werken. Het Kabinet onderstreept
de constatering van de RMO dat op deze terreinen een belangrijke taak voor sociale partners
is weggelegd.
De zorgmakelaar voor mantelzorgers (Alkmaar)
Verschillende experimenten hebben gewerkt aan oplossingen voor mantelzorgers die hun vaak zware inzet
combineren met werk. In Alkmaar staat de zorgmakelaar hen met raad en daad ter zijde. Dat kan over van alles
gaan, van het overnemen van regelklusjes onder werktijd tot het uitzoeken van geschikte regelingen, van het
aanvragen van voorzieningen in het kader van het persoonsgebonden budget tot bemiddeling bij de werkgever.
De rol van de werkgever is een belangrijke. Sommigen zijn erg creatief in het vinden van oplossingen voor hun
mantelzorgende medewerkers. Ze kunnen bijvoorbeeld - binnen zekere grenzen - zelf arbeidsduur of werktijden
invullen of zorgverlof opnemen.
Van belang is de positie van mantelzorgers. De experimenten dagindeling laten zien hoe
kwetsbaar deze werknemers zijn. Arbeidsuitval door overbelasting van met name vrouwen die
mantelzorg verrichten moet zoveel mogelijk worden voorkomen. In de nota "Zorg Nabij,
notitie over mantelzorgondersteuning" (20 juni 2001) geeft het ministerie van VWS aan dat
het, mede op basis van de eerste resultaten van desbetreffende experimenten dagindeling,
concrete voorstellen en oplossingen wil uitwerken in beleid. In het kader van Dagindeling
ESF-3 zijn ook de nodige vervolgexperimenten rond mantelzorg uitgevoerd om verder
ervaring op te doen en om bedrijven te stimuleren meer rekening te houden met wensen en
behoeftes van mantelzorgers en met "respijtzorg". Het kabinet onderzoekt welke
beleidsmaatregelen nodig zijn naar aanleiding van de resultaten van deze experimenten. Een
belangrijk deel van de te nemen stappen ligt op het terrein van de sociale partners. De
resultaten uit de experimenten dagindeling waar mantelzorg aan de orde is, worden verspreid.
Dit geldt met name voor het ontwikkelde model van de Zorgmakelaar. Deze staat
mantelzorgers met raad en daad terzijde en bemiddeld onder meer bij diverse vormen van
dienstverlening die de taak van de mantelzorgers verlichten.
15 Effecten van cultuur, Stuurgroep Dagindeling, november 2000.
16 Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, 2004-20, nr.2, p. 140-151, 'Oorzaken van ziekteverzuim bij vrouwen:
werk, persoon, gezondheid of thuissituatie?'
17 Levensloop als perspectief, Kanttekeningen bij de Verkenning Levensloop, Beleidsopties voor leren, werken,
zorgen en wonen, Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, maart 2002
Kabinetsstandpunt Dagindeling pag. 12
4.2.2. Persoonlijke Dienstverlening
Om het combineren van werk en privé te vergemakkelijken is een aanbod van persoonlijke
dienstverlening van belang. In de najaar 2003 aan de Tweede Kamer toegezonden reactie op
het MDW II - traject Persoonlijke Dienstverlening heeft het Kabinet uiteengezet welke
mogelijkheden er zijn om een toegankelijk aanbod van persoonlijke dienstverlening te
bevorderen.
Het stimuleren van franchiseconstructies in de sector persoonlijke dienstverlening is een
mogelijkheid om zelfstandig ondernemerschap te bevorderen. De door de Stuurgroep
Dagindeling gesuggereerde experimenteermogelijkheden rond een aanbod van persoonlijke
dienstverlening in onder meer franchiseconstructies, zijn reeds in gang gezet en zullen in 2004
voortgezet en verdiept worden. Er is sprake van een meervoudig effect: voor groepen
taakcombineerders wordt het uitbesteden van (zorg)taken makkelijker en er wordt
werkgelegenheid gecreëerd voor lager opgeleide mannen en vrouwen. In het franchisemodel
hebben ze meer zeggenschap over invulling van eigen werktijden dan wanneer ze in vaste
dienst zijn.
Kruiswerk Mark en Maas en persoonlijke dienstverlening. (Oosterhout, Noord-Brabant)
Deze thuiszorgorganisatie heeft een aanbod van persoonlijke diensten voor medewerksters ontwikkeld. Klaar
met het werk en de boodschappen staan op je te wachten, of de kinderopvang wordt geregeld, de was gedaan,
kleding van en naar de stomerij gebracht en gehaald. De werkgever betaalt de bemiddelingskosten, de
werkneemster de diensten die ze afneemt. Van de 900 medewerkers maakt 1/3 regelmatig gebruik van de
diensten, 1/3 doet dat af en toe. Voor een grote groep medewerksters is het hierdoor makkelijker om (parttime)
werk met taken thuis te combineren. Personeelsgebrek verdween als sneeuw voor de zon, net als de wachtlijsten
van zorgvragers.
Mark en Maas biedt het dienstenpakket inmiddels ook in andere organisaties aan. De belangstelling is groot. En
het dienstenaanbod creëert ook weer kleinschalige werkgelegenheid! Daarnaast is op basis van dit succes een
model voor een `'dienstenloket'' in de voormalige kruisgebouwen ontwikkeld: het zogenaamde Dorpspunt. Dit
functioneert inmiddels in 4 dorpen in het westen van Brabant. Er zijn plannen voor verdere uitbreiding.
Kabinetsstandpunt Dagindeling pag. 13
4.3. Tijden van de samenleving
De experimenten dagindeling laten zien dat een betere afstemming van openingstijden van
voorzieningen enerzijds en werktijden anderzijds belangrijk is. De traditionele negen-tot-vijf
cultuur maakt het combineren van zorg en arbeid soms nodeloos ingewikkeld. Het Kabinet
signaleerde al eerder een groeiend aantal klachten over wachttijden bij publieke
voorzieningen door de elkaar vaak overlappende werk- en openingstijden18. Het Kabinet start
diverse trajecten om het thema tijd verder te verkennen en om belemmeringen rond tijd bij het
combineren van zorg en werk op te lossen:
· Drie bestaande kenniscentra werken samen om kennis op het vlak van
dagindeling, ruimte en tijd te verspreiden.
· SCP en NWO ontwikkelen een Monitor Tijd.
· In het kader van Dagindeling ESF-3 zijn 64 experimenten rond het thema tijd
gestart.
· In april 2005 worden resultaten van Dagindeling ESF-3 experimenten en
onderzoek op het gebied van tijd bekend gemaakt en besproken op een
conferentie over knelpunten in de tijdsordening in relatie tot taakcombinatie. Bij
de voorbereidingen is het Platform Tijden van de Samenleving betrokken.
Dagindeling en Ruimtelijke Ordening (Friesland, Zuid-Holland)
Ouders met kinderen worden regelmatig geconfronteerd met voorzieningen die ver uit elkaar liggen. Ze zijn dan
veel tijd kwijt om hun kinderen te halen en te brengen. Van school naar het sportveld, het zwembad, van de
crèche naar de dokter, het winkelcentrum of de apotheek. Dit kriskras verkeer kost tijd. En de momenten waarop
dat moet gebeuren zijn soms lastig te combineren met je baan. Wanneer bij de ontwikkeling van nieuwe wijken
of renovatie van oude wijken meer rekening gehouden wordt met het clusteren van voorzieningen, blijkt dit
tijdbesparend te zijn voor taakcombineerders. Van belang is dat van meet af aan de "harde" en de "zachte" sector
nauw samen werken om in een later stadium niet voor verrassingen te komen te staan. Planologen en
verkeerskundigen met mensen van onderwijs, sport en welzijn.
In een aantal experimenten zijn speciale checklists ontwikkeld om bestemmingsplannen te toetsen aan de wensen
van moderne gebruikers van ruimte en tijd. Er zijn voorbeelden, exploitatiemodellen en samenwerkingsovereen-
komsten ontwikkeld voor multifunctionele gebouwen, waar voorzieningen nauw samenwerken.
Zoals bijvoorbeeld in de door de vuurwerkramp getroffen wijk Roombeek in Enschede.
4.3.1 Kennis dagindeling, ruimtelijke ordening en tijd toegankelijk
Om de resultaten en ervaringen opgedaan in experimenten dagindeling rond tijd en
ruimtelijke ordening te verspreiden en te implementeren, is in april 2004 het Kennisplatform
Dagindeling, Ruimtelijke Ordening en Tijd van start gegaan. Dit is een
samenwerkingsverband tussen drie bestaande kenniscentra (het kenniscentrum Grote Steden,
het kenniscentrum Sociaal Beleid X-S2 en het kenniscentrum Ruimtelijke Ordening van
NIROV) en het Ministerie SZW, Directie Coördinatie Emancipatiebeleid. In experimenten
ontwikkelde kennis, zoals checklists, plannen van aanpak, ontwikkelde trainingen voor
ambtenaren ruimtelijke ordening etc., wordt actief verspreid. Nieuwe kennis op dit vlak wordt
verzameld, inclusief buitenlandse voorbeelden. De experimenten hebben laten zien dat voor
een goede indeling van nieuwe wijken, afgestemd op behoeftes van taakcombineerders, bij de
planvorming de samenwerking tussen de "harde" en de "zachte" sectoren nodig is:
planologen, ruimtelijke ordenaars, verkeerskundigen met medewerkers uit de sectoren
onderwijs, welzijn en zorg. Vanuit het Kennisplatform wordt deze samenwerking actief
gestimuleerd door het organiseren van bijeenkomsten, werkbezoeken en het instellen van een
helpdesk. Ook de ervaringen met "kindlinten" (veilige loop- of fietsroutes voor kinderen van
huis naar school of vrijetijdsvoorzieningen) worden via dit kennisplatform verspreid.
Informatie over nieuwe experimenten Dagindeling ESF-3 en andere relevante ontwikkelingen
op dit vlak in binnen- en buitenland wordt toegankelijk gemaakt en (digitaal) verspreid.
18 Hoofdlijnenakkoord, paragraaf tekortschietende overheid
Kabinetsstandpunt Dagindeling pag. 14
4.3.2. Monitor Tijd
Ondanks het nodige onderzoek blijkt er op een aantal terreinen onvoldoende kennis te zijn
rond het thema tijd. Het SCP werkt daarom in samenwerking met NWO aan een Monitor Tijd.
Daarmee komt beleidsrelevante informatie over onder meer tijdbesteding van etnische
minderheden en kennis rond openingstijden van voorzieningen beschikbaar. De eerste
resultaten zijn in voorjaar 2005 bekend.
Op Internet is naast de veel geraadpleegde Loonwijzer, een Tijdwijzer19 gestart waar het
publiek door middel van het invullen van tijddagboeken suggesties krijgt voor een handiger
indelen van de eigen tijd. Tot juni 2004 hebben ruim 15.000 werknemers de vragenlijsten
ingevuld.
4.3.3. Vervolg experimenten en lokale tijdinitiatieven
Najaar 2003 en in januari 2004 zijn in het kader van de Dagindeling ESF-3 regeling in totaal
64 experimenten rond het thema tijd van start gegaan. Hierbij gaat het onder meer om
flexibele werktijden, flexibeler tijden van school en opvang, loskoppelen van school- en
lestijden, lokale tijdexperimenten, beter afstemming van werk- en openingstijden. Bij alle
experimenten op dit vlak is verankering op gemeentelijk, provinciaal of bedrijfsniveau
uiteindelijk de inzet. Ongeveer 15 experimenten hebben betrekking op lokale tijdsinitiatieven
waarbij vanuit diverse partijen en op verschillende manieren geprobeerd wordt om lokale
tijden beter op elkaar af te stemmen. Dit in navolging van ervaringen met lokale tijdbureaus in
Frankrijk, Duitsland en Italië.
Daarnaast vindt het kabinet het van belang dat openingstijden van publieke en semi-publieke
voorzieningen beter aansluiten bij de wensen van het publiek. Daartoe is in 2003 onder
leiding van het Ministerie EZ een interdepartementaal traject gestart waarvan de resultaten
("Stel je open voor de vraag") na de zomer 2004 aan de Tweede Kamer aangeboden worden.
Het desbetreffende Kabinetsstandpunt wordt door het Ministerie EZ voorbereid in directe
afstemming met het Kabinetsstandpunt Dagindeling.
Mogelijkheden voor een lokale Burgerdag waarbij in navolging van voorbeelden in Duitsland
en Italië één dag per week alle gemeentelijke diensten van vroeg tot laat open en bereikbaar
zijn, worden betrokken bij de experimenten.
In het najaar van 2004 wordt nog een aantal experimenten rond lokale tijdinitiatieven gestart.
Resultaten van eerdere geslaagde experimenten worden geïmplementeerd en verspreid.
Tijden van de stad in Deventer
Vaak hebben taakcombineerders te maken met openingstijden die vrijwel parallel lopen met de eigen werktijden.
De dokter, de polikliniek, het consultatiebureau, het stadhuis, school, kinderopvang, de loodgieter. Werk je en
heb je zorg voor kinderen dan blijkt de kans dat je een voorziening open aantreft amper 10% te zijn. Een betere
afstemming van werk- en openingstijden kan soelaas bieden, zo laten voorbeelden uit Italië, Frankrijk en
Duitsland zien. In Deventer werken maatschappelijke organisaties, MKB en de gemeente samen om op basis van
overleg te komen tot een betere afstemming van werk- en openingstijden. Dat kan voor de lokale samenleving
lucratief zijn. Uit een door de Saxion Hogeschool IJsselland in Deventer uitgevoerd onderzoek Kosten en baten
van een betere dagindeling in Deventer blijkt dat een investering van zo'n 40 miljoen euro jaarlijks een totaal
voordeel in de lokale economie oplevert van ruim 100 miljoen euro: meer mensen aan het werk, minder
uitkeringen, minder verzuim, minder files.
4.3.4. Eerste Nationale Tijdconferentie
Om de resultaten van de dagindeling ESF-3 experimenten rond tijd bekend te maken en te
verkennen welke stappen gewenst zijn om tijden beter op elkaar af te stemmen, vindt de
eerste Nationale Tijdconferentie plaats op 28 april 2005. Bouwstenen voor een beleid waarin
tijd een centralere rol speelt worden tijdens deze conferentie verkend en besproken.
Het Platform Tijden van de Samenleving is betrokken bij de voorbereiding van deze
conferentie. Dit platform is in april 2004 van start gaan. Deskundigen, afkomstig uit
19 Deze Tijdwijzer is gerealiseerd in het kader van een dagindeling ESF-3 subsidie.
Kabinetsstandpunt Dagindeling pag. 15
wetenschap, maatschappelijke organisaties, overheden en sociale partners bespreken
resultaten uit bovenstaande trajecten, geven adviezen, wisselen kennis uit en zijn betrokken
bij de inhoudelijke voorbereiding van de tijdconferentie. Centraal staat de vraag hoe
knelpunten in de tijdsordening die het combineren van werk en privé in de weg staan,
opgelost kunnen worden.
Kabinetsstandpunt Dagindeling pag. 16
4.4. Dagindeling en het landelijk gebied
Het Kabinet vindt een leefbaar platteland belangrijk20. Hier wonen 6 van de 16 miljoen
Nederlanders. Voorzieningen die het combineren van arbeid en zorg kunnen vereenvoudigen
zijn op het platteland relatief achter gebleven. Dit komt deels doordat generieke
maatregelen om bijvoorbeeld kinderopvang te bevorderen tot nu toe vaak de stedelijke
agglomeraties als uitgangspunt hebben. Afstanden tussen wonen, werken en voorzieningen en
de schaal van voorzieningen vragen specifieke aandacht in het landelijk gebied. De
experimenten dagindeling hebben laten zien dat het door een speciale aanpak mogelijk is om
ook op kleine schaal in dunbevolkte gebieden voorzieningen als kinderopvang aan te bieden.
Het Kabinet wil de binnen de 17 experimenten dagindeling in het landelijk gebied opgedane
ervaringen breed implementeren en komt op korte termijn met de volgende initiatieven:
· Het Kabinet wil met de Stimuleringsimpuls Sociale Infrastructuur Landelijk
Gebied aard en kwaliteit van het voorzieningenniveau in het landelijk gebied
bevorderen.
· Het Kabinet wil het combineren van zorg en arbeid in het landelijk gebied
vergemakkelijken door goede voorbeelden te ontwikkelen die laten zien hoe op
lokaal niveau met inzet van aanwezige middelen en het bundelen van
voorzieningen, vernieuwing van de lokale infrastructuur te weeg gebracht kan
worden.
· In een door het SCP te ontwikkelen tweejaarlijkse monitor De Sociale Staat van
het Platteland zal aandacht besteed worden aan leefbaarheid, sociale
infrastructuur en sociale cohesie in het landelijk gebied.
4.4.1. Combineren is de sleutel
De experimenten laten zien dat het door het combineren van functies en voorzieningen
mogelijk is dat deze hun diensten ook op kleine schaal kunnen (blijven) aanbieden. Op zich
kunnen voorzieningen niet of nauwelijks overleven, een gescheiden aanbod laat
voorzieningen verdwijnen. Een door het NIZW uitgevoerde analyse op de resultaten van de
betrokken experimenten dagindeling onderstreept de noodzaak van dit combineren op kleine
schaal willen voorzieningen beschikbaar en bereikbaar blijven21.
Om deze nauwe samenwerking mogelijk te maken is het noodzakelijk om regelgeving aan te
passen en geldstromen te bundelen. Dit wordt uitgewerkt in het kader van de Agenda Vitaal
Platteland.
Maatwerk is van belang. Met het Tijdelijk besluit innovatieve kinderopvang (een algemene
maatregel van bestuur op grond van de Wet kinderopvang) wordt het mogelijk gemaakt
innovatieve vormen van gastouderopvang te exploiteren: gastouderopvang met ten hoogste
zes gastkinderen, niet zijnde eigen kinderen, en gastouderopvang op het woonadres van de
ouder of gastouder. Vooral in kleine kernen en op het platteland blijkt behoefte te bestaan aan
dergelijke vormen van gastouderopvang. De experimenten dagindeling rond gastouderopvang
zoals in de formule Kate en Harry en de Thuishuizen hebben overduidelijk laten zien dat
deze vorm van innovatieve gastouderopvang wenselijk is. Zo kan ook in het dunbevolkte
landelijk gebied de vraag naar kinderopvang op een efficiënte manier beantwoord worden.
Dat is van belang om het voor vrouwen makkelijker te maken te participeren op de
arbeidsmarkt22.
20 Hoofdlijnenakkoord, paragraaf Ruimte, milieu en natuur, platteland en landbouw.
Agenda Vitaal Platteland, vastgesteld door het Kabinet op 23 april 2004.
21 Combineren op kleine schaal, Een goede dienstverlening voor taakcombineerders in het landelijk gebied,
Astrid van der Kooij, SZW/NIZW, juli 2004.
22 Dit is met name van belang in delen van ons land waar de netto arbeidsparticipatie van vrouwen (in personen
bij banen van 12 uur of meer) op of onder de 50% ligt, zoals in grote delen van Friesland, Groningen, Drenthe,
Twente, de Achterhoek, Noord-Limburg en Zeeuws-Vlaanderen.
Kabinetsstandpunt Dagindeling pag. 17
4.4.2. Agenda Vitaal Platteland
Het Kabinet vindt dat het verder ontwikkelen van de Sociale Pijler in het kader van de
Agenda Vitaal Platteland van belang is. De inzet is gericht op een sterke vereenvoudiging van
voorschriften en procedures bij het beschikbaar stellen van middelen die nodig zijn voor het
ontwikkelen van voorzieningen, zoals kinderopvang en servicecentra die het combineren van
werk en privé beter mogelijk maken. Fysieke, sociale en economische pijler moeten in
samenhang met elkaar ontwikkeld worden.
De komende jaren wordt door de ministeries van LNV, VWS, BZK en SZW in samenwerking
met IPO en VNG, in vervolg op de ervaringen opgedaan met Dagindeling en het traject
BANS Vitaal Platteland, verder gewerkt aan de uitwerking van de Sociale Pijler van de
Agenda Vitaal Platteland. Ontwikkelingen rond kleinschalige multifunctionele
voorzieningen, de kleinschalige brede school, dagarrangementen en kleinschalige
kinderopvang worden hierbij betrokken. De plaats en functie van dorpshuizen als
servicecentra, krijgt hierbij, ook in relatie tot ontwikkelingen rond de brede scholen en
dagarrangementen, extra aandacht. De samenhang tussen formele en informele structuren in
het landelijk gebied is belangrijk bij het laten voortbestaan van kleinschalige voorzieningen.
Dit vereist een goede ondersteuningsstructuur voor betrokken vrijwilligers. Daar ligt een taak
voor de provincies.
Om de vernieuwing van de sociale infrastructuur in het landelijk gebied en de nieuwe manier
van combineren van voorzieningen te bevorderen. zal het Kabinet de komende jaren in het
kader van de Stimuleringsimpuls Sociale Infrastructuur Landelijk Gebied extra middelen
gefaseerd inzetten om in zo veel mogelijk provincies een aantal voorbeeldtrajecten op te
zetten en opgedane kennis te verspreiden en toegankelijk te maken. Voortouw ligt bij het
ministerie van LNV. Voor deze maatregel is 2.2 miljoen beschikbaar.
Het Kabinet zal de ontwikkelingen rond leefbaarheid, sociale infrastructuur, onder meer nodig
om arbeidsparticipatie en taakcombinatie van vooral vrouwen in het landelijk gebied te
vergemakkelijken, de komende jaren monitoren in de door het SCP te ontwikkelen Monitor
De Sociale Staat van het Platteland. De resultaten van deze monitor worden, indien nodig,
gebruikt om ingezet beleid rond dagindeling in het landelijk gebied bij te sturen en aan te
passen.
Thuishuizen: Kleinschalige kinderopvang in landelijk gebied (Noord Nederland)
Buiten de steden wonen zes van de zestien miljoen Nederlanders. Vaak ontbreken in het landelijk gebied
voorzieningen omdat er te weinig gebruikers zijn of is de afstand er naar toe groot. In het experiment
Thuishuizen in Groningen is het model voor kleinschalige kinderopvang verder uitgewerkt. In een
franchiseformule kunnen leidsters na een opleiding zelfstandig aan de slag. Maximaal zes kinderen mogen
opgevangen worden. Het is een uitkomst in kleine kernen. Vrouwen kunnen aan de slag met een eigen bedrijfje
in streken waar werkgelegenheid vaak dun gezaaid is. De ouders van de kinderen kunnen door kinderopvang in
de directe omgeving makkelijker werk en privé combineren. Om de opvang van zes kinderen formeel mogelijk
te maken zijn op basis van de ervaringen in deze experimenten dagindeling de wettelijke spelregels aangepast.
Kabinetsstandpunt Dagindeling pag. 18
Overzicht van de in het kabinetsstandpunt Dagindeling genoemde maatregelen met meerjarige budgetten
Bedragen x 1.000
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid