---
Brieven aan de Kamer
---
Project Short Range Anti-Tank (SRAT)
10-9-2004 13:32:00
Met de brief van 19 juni 2000 (Kamerstuk 25 884, nr. 3) bent u geïnformeerd over de resultaten van de studiefase (C-fase) van het project "Short Range Anti-Tank" (SRAT). Het project betreft de verwerving van een door één persoon te bedienen antitankwapen met een effectieve dracht tot 600 meter voor de Koninklijke landmacht en de Koninklijke marine. In de defensiebegroting voor 2003 (Kamerstuk 28 600 hoofdstuk X, nr. 2) is gemeld dat het project in tijd naar achter was verschoven in verband met de stijgende uitgaven bij de Koninklijke landmacht. Dankzij de maatregelen in de Prinsjesdagbrief 2003 is er inmiddels voldoende ruimte in het budget om alsnog op korte termijn in deze dringende operationele behoefte te voorzien. In deze brief informeer ik u over de resultaten van de verwervingsvoorbereidingsfase (D-fase).
Operationele behoefte Het operationele concept voor de pantserbestrijding onderscheidt de bestrijding van vijandelijke tanks en overige gepantserde voertuigen op lange, middellange en korte afstand. Op de lange afstand, verder dan 2.000 meter, hebben de Apache gevechtshelikopter en de Leopard-2 gevechtstank de belangrijkste rol. Met de uitvoering van het project "Gevechtswaardeverbetering Leopard-2" kan de gevechtstank deze taak ook in de toekomst optimaal uitvoeren (Kamerstuk 27 400-X, nr. 26).
Om de pantserbestrijding op de middellange afstand, tot 2.000 meter, onder alle omstandigheden te kunnen uitvoeren, moeten pantserinfanterie, luchtmobiele infanterie, verkenningseenheden en het Korps mariniers op verschillende niveaus beschikken over "Medium Range Anti-Tank" wapens (MRAT). De dracht van de huidige antitankwapens is ontoereikend en zij zijn niet effectief tegen moderne gevechtstanks. Zowel bij de Koninklijke landmacht als bij de Koninklijke marine worden de oude Dragon- en TOW-systemen inmiddels op bataljonsniveau vervangen door het nieuwe MRAT-systeem Gill met een dracht tot 2.000 meter (Kamerstuk 27 400-X. nr. 45).
Voor de korte afstand, tot 600 meter, zullen de op groepsniveau ingedeelde AT-4 systemen bij de Koninklijke landmacht en het Korps mariniers worden vervangen door een nieuw SRAT-systeem. Bij het Korps mariniers wordt tevens de op compagniesniveau ingedeelde Carl Gustav vervangen door dit systeem. Ten tijde van de C-fase was nog voorzien dat de AT-4 bij de Koninklijke landmacht zou doorschuiven naar commandovoerings-, gevechtsondersteunende en logistieke onderdelen. Omdat inmiddels vast staat dat de huidige voorraad AT-4 systemen slechts toereikend is tot medio 2007 is besloten ook deze laatstgenoemde eenheden binnen het SRAT-project van nieuwe middelen te voorzien.
Kwalitatieve eisen.De belangrijkste kwalitatieve eisen aan het nieuwe SRAT-systeem betreffen het vermogen tot uitschakeling van moderne tanks, een effectieve dracht tussen 25 en 600 meter en het maximale systeemgewicht van vijftien kilo. Daarnaast moet het wapen veilig kunnen worden ingezet vanuit besloten ruimtes.
Voor nabijbeveiliging en pantserbestrijding op zeer korte afstand kan worden volstaan met een eenvoudiger en goedkopere uitvoering van afvuursysteem en munitie, "Very Short Range Anti-Tank" (VSRAT), die effectief is tot 300 meter. Voor eenheden waarvoor oorspronkelijk het doorschuiven van de AT-4 was voorzien kan nu dit VSRAT-systeem worden aangeschaft.
Zoals in de C-brief van 19 juni 2000 reeds werd onderstreept moet bij de operationele inzet van eenheden meer dan in het verleden rekening worden gehouden met optreden in stedelijke gebieden. Het (V)SRAT-wapen zal niet langer alleen worden ingezet voor pantserbestrijding maar ook voor het uitschakelen van secundaire doelen, zoals versterkte opstellingen en bunkers. Inmiddels is er speciale antibunkermunitie voor deze (V)SRAT-systemen beschikbaar die aanzienlijk effectiever is tegen deze doelen dan antitankmunitie.
Kwantitatieve behoefte. De kwantitatieve behoefte behelst de afvuureenheden, een voorraad oorlogsmunitie (antitank en antibunker), een initiële voorraad munitie voor de schietopleiding, opleidingsleermiddelen, documentatie en middelen voor de logistieke ondersteuning.
De volledig parate structuur van de Nederlandse krijgsmacht, zoals beschreven in de Prinsjesdagbrief, heeft ertoe geleid dat de behoefte aan afvuureenheden opnieuw is vastgesteld. Omdat de behoefte voor de reserve-eenheden is komen te vervallen, kan de aanvullende behoefte in verband met het totaal uitfaseren van de AT-4 in het project worden ingepast.
De munitiebehoefte voor operationele inzet is afgeleid van Navo-normen. Vervolgens is ervoor gekozen alleen munitievoorraad aan te schaffen om het maximale Nederlandse ambitieniveau voor gelijktijdige uitzending van eenheden te kunnen ondersteunen zoals die in de Prinsjesdagbrief staat vermeld. Zodoende is het ook mogelijk de eerdergenoemde antibunkermunitie als onderdeel van dit project aan te schaffen.
De omvang van de benodigde schietvoorraad hangt nauw samen met de geschiktheid en de beschikbaarheid van oefenmunitie en simulators. Gekozen is voor een opbouw in trainingsmiddelen waarbij zoveel mogelijk wordt gebruikgemaakt van simulators, goedkope subkaliber munitie en trainingsmunitie. Daarnaast zal beperkt met scherpe munitie worden geschoten om de schutter voor te bereiden op werkelijke operationele inzet.
De totale behoefte betreft 450 SRAT-afvuursystemen, 931 VSRAT-afvuursystemen, 2.149 stuks SRAT-munitie, 3.339 stuks VSRAT-munitie, 1.421 stuks antibunkermunitie en, specifiek voor de initiële training van drie jaar, 4.096 stuks trainingsmunitie en 73.190 stuks subkalibermunitie.
Resultaten verwervingsvoorbereiding Tijdens de D-fase van dit project zijn de twee resterende alternatieven Panzerfaust (Dynamit Nobel, Duitsland) en de Alcotan (Instalaza, Spanje) in beschouwing genomen. Deze kandidaten zijn in 2002 aan een beproevingsprogramma onderworpen, waarbij is komen vast te staan dat de Panzerfaust duidelijk de voorkeur verdiende.
Nadat het project in 2002 om financiële redenen werd opgeschort en begin 2004 werd hervat, is dit voorjaar een hernieuwde offerteaanvraag gedaan bij de beide kandidaten. Instalaza heeft op het allerlaatste moment afgezien van de indiening van een offerte. De Alcotan van Instalaza wordt daarom niet verder in beschouwing genomen.
Uit de Nederlandse beproevingen in 2002 en uit de beproevingsgegevens die de Duitse overheid heeft geleverd wordt geconcludeerd dat de Panzerfaust voldoet aan de gestelde (V)SRAT-eisen en geschikt is om in te voeren.
Financiën Het projectbudget voor de Koninklijke landmacht en de Koninklijke marine bedraagt thans in totaal 66,6 miljoen (prijspeil 2004). Hiervan is inmiddels 0,6 miljoen uitgegeven voor de beproevingen. De totale (V)SRAT-behoefte kan met de Panzerfaust worden afgedekt voor 62,1 miljoen. Dan rest nog een post van 3,9 miljoen voor aanpassing van simulators, opbergsystemen en onvoorziene kosten. Dit wordt voldoende geacht.
Personele aspecten De Koninklijke landmacht en de Koninklijke marine standaardiseren op hetzelfde (V)SRAT systeem. Er zal worden samengewerkt op het gebied van opleidingen en onderhoud. Dit leidt per saldo tot een iets geringere behoefte aan opleidingspersoneel, die al in de nieuwe structuur van de landmacht is verwerkt.
Internationale samenwerking Er wordt samenwerking voorzien met Duitsland die ook de Panzerfaust in de bewapening heeft. Er is al gebruikgemaakt van Duitse beproevingsresultaten en in de toekomst is samenwerking voorzien op het gebied van opleidingen, logistiek en techniek.
Inschakeling Nederlandse industrie De totale opdrachtwaarde zal door Dynamit Nobel Defence in Nederland worden gecompenseerd. Hiertoe wordt, alvorens de opdracht wordt geplaatst, een afzonderlijke overeenkomst gesloten tussen het ministerie van Economische Zaken en Dynamit Nobel Defence. Er zijn wat coproductie in Nederland betreft mogelijkheden op het gebied van documentatie, verpakkingen, exercitiemodellen en, wellicht, onderdelen voor nachtzichtapparatuur.
Milieu-aspecten De nieuwe systemen, met inbegrip van de munitie, voldoen geheel aan de Nederlandse milieuwetgeving.
Slot De maatregelen zoals aangekondigd in de Prinsjesdagbrief hebben de vereiste investeringsruimte geschapen om op korte termijn in de dringende operationele behoefte voor nieuwe SRAT-systemen en VSRAT-systemen te voorzien. Samen met de gevechtswaardeverbetering van de Leopard-2 gevechtstank en de verwerving van de nieuwe MRAT-systemen wordt de krijgsmacht in staat gesteld ook in de toekomst gepantserde voertuigen op alle afstanden effectief te bestrijden. De Panzerfaust voldoet aan de gestelde eisen en kan binnen het budget in de behoefte voorzien.
Ik ben voornemens, desgewenst na overleg met u, over te gaan tot verwerving van de Panzerfaust-systemen en toebehoren bij de firma Dynamit Nobel Defence. De eerste leveringen van deze systemen worden begin 2 006verwacht.