Actuele berichten
10 september 2004
Telefoontap journalist om einde te maken aan levensbedreigende
situatie
Het Openbaar Ministerie heeft opdracht gegeven op 8 maart 2004 de
telefoon van Telegraafjournalist J. van den Heuvel af te luisteren om
een gijzeling van twee leden van de Hells Angels tot een goed einde te
kunnen brengen. Nadat dit was gebeurd is de tap meteen verwijderd.
Verslaggever J. van den Heuvel van De Telegraaf tipte de politie op 8
maart van dit jaar dat er sprake was van de gijzeling van twee leden
van de Hells Angels van de afdeling Curacao door leden van de
Limburgse motorclub Nomads. Een paar weken voor de melding waren drie
leden van de Nomads om het leven gebracht. Op 8 maart was het
onderzoek naar de drievoudige moord in volle gang.
De melding van Van den Heuvel hield in dat er een levensbedreigende
situatie was voor de twee gegijzelde motorrijders. De
Telegraafverslaggever zou telefonisch contact hebben gehad met de
gegijzelden. Om zoveel mogelijk informatie te vergaren die van belang
was om aan de gijzeling een spoedig en goed einde te kunnen brengen,
heeft het OM besloten de telefoon van Van den Heuvel af te luisteren.
Een levensbedreigende situatie
Er is dus afgeluisterd om een einde te maken aan een levensbedreigende
situatie en niet, zoals wordt gesuggereerd in enkele kranten, om
informatie te vergaren die gebruikt kon worden in het lopende
onderzoek naar de gewelddadige dood van de drie leden van de Nomads.
Politie en OM zijn voor het inzetten van dwangmiddelen (zoals het
tappen) tegen journalisten gebonden aan de Aanwijzing Toepassing
Dwangmiddelen bij Journalisten. Deze beleidsregel van het College van
procureurs-generaal is in april 2002 in werking getreden, na overleg
met onder meer de Nederlandse Vereniging van Journalisten.
In de aanwijzing wordt erkend dat onbelemmerde journalistieke
nieuwsgaring een essentiële voorwaarde vormt voor het verwezenlijken
van die vrijheid van meningsuiting. De beleidsregel signaleert dat
parallel aan deze erkenning van het belang van vrije nieuwsgaring een
ontwikkeling op gang is gekomen waardoor de journalistiek vaker dan
voorheen het pad van justitie en politie kan kruisen. Niet alleen is
het aantal journalisten dat zich met politie en justitie bezighoudt de
laatste jaren sterk toegenomen, maar met name in de wereld van de
commerciële televisie lijkt men door de concurrentie minder schroom
aan de dag te leggen bij het aftasten van grenzen. Deze
geïntensiveerde activiteit schept de mogelijkheid dat journalisten bij
tijd en wijle in het blikveld van het OM kunnen komen als bron van
informatie over strafbare feiten of zelfs als verdachte.
,,Er kunnen zich daarom met enige regelmaat situaties voordoen waarbij
het OM een afweging moet maken tussen enerzijds het belang van de
opsporing en de vervolging en anderzijds het belang van de vrije
nieuwsgaring, zo constateert het College in de aanwijzing. In recente
jurisprudentie van het EHRM en de Hoge Raad worden scherpe eisen
gesteld aan de afweging om een dwangmiddel toe te passen met
betrekking tot een journalist of diens materiaal. Deze eisen zijn
uitgewerkt in de aanwijzing die zoals de meeste beleidsregels voor een
ieder te raadplegen is via de internetsite van het Openbaar
Ministerie.
Een pressing social need
In de aanwijzing zijn de criteria voor toepassing van dwangmiddelen
vastgelegd. Daarin staat onder meer de eis dat moet worden voldaan aan
de eis van proportionaliteit. ,,Een 'pressing social need' moet de
inbreuk op de bronbescherming en dus op de vrijheid van nieuwsgaring
rechtvaardigen. De graadmeter is de ernst van het feit en een ernstig
geschokte rechtsorde. De toepassing van dwangmiddelen komt in beeld
bij die misdrijven waarbij het leven, de veiligheid of de gezondheid
van personen ernstig is geschaad of in gevaar kan worden gebracht,
aldus een citaat uit de aanwijzing.
Het Openbaar Ministerie voelt zich vrij te praten over de tip van Van
den Heuvel omdat de verslaggever hierover zelf in zijn krant uitvoerig
heeft gepubliceerd.
Openbaar Ministerie