persberichten - Vergroten slagvaardigheid door bundelen aanpak
terrorismebestrijding
Vergroten slagvaardigheid door bundelen aanpak terrorismebestrijding
10 september 2004
De ministerraad heeft er op Externe link voorstel van de ministers
Donner van Justitie en Remkes van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties mee ingestemd om de bestrijding van terrorisme
onder te brengen onder de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding.
De coördinator wordt verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling, de
analyse van (inlichtingen-)informatie en de regie over te nemen
beveiligingsmaatregelen bij de bestrijding van terrorisme en legt
verantwoording af aan beide ministers.
Met het bundelen van deze taken wordt de slagvaardigheid van de
overheid vergroot. Informatie wordt doelmatig verzameld, geanalyseerd
en gebruikt, er zijn voldoende instrumenten om tijdig in te grijpen en
potentiële doelwitten worden adequaat beveiligd. Tevens krijgt de
minister van Justitie de bevoegdheid bij acute terreurdreigingen
maatregelen te nemen ook op terreinen van andere ministers
(doorzettingsmacht). Ook is er aanvullende wetgeving in voorbereiding
waarmee potentiële terreuracties kunnen worden verstoord.
De dreiging die van het internationale terrorisme uitgaat is sinds de
aanslagen in Madrid 11 maart jl. onverminderd groot. Het kabinet heeft
eerder tal van maatregelen genomen op het terrein van menskracht,
informatievergaring en wetgeving. De capaciteit van onder meer de
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) is uitgebreid, er
is gerichte samenwerking gestart tussen de inlichtingen-
opsporingsdiensten en de wet terroristische misdrijven is inmiddels
van kracht.
De afgelopen maanden is er evenwel sprake van ontwikkelingen die erop
duiden dat islamistische terroristen het ook op ons land hebben
voorzien. De belangrijkste waarnemingen die van invloed zijn op het
huidige dreigingsbeeld voor Nederland hebben betrekking op
geconstateerde verkenningen van doelwitten, geuite dreigementen op
internet en de context van de internationale dreiging van het
islamistisch terrorisme. Er is geconstateerd dat er in Nederland
personen actief zijn met het in kaart brengen van objecten en
terreinen voor het mogelijk plegen van aanslagen.
Een en ander impliceert dat ook Nederland vooralsnog geruime tijd
rekening zal moeten houden met een aanzienlijke terroristische
dreiging. Bepalend voor het vermogen van de overheid om de dreiging
van terrorisme doeltreffend aan te pakken zijn: het doelmatig
verkrijgen en gebruiken van informatie; de middelen en bevoegdheden om
tijdig in te grijpen; een adequate bewaking en beveiliging
vanpotentiële doelwitten; een grensoverschrijdende aanpak en het
beperken van de voedingsbodem voor de recrutering van potentiële
daders. Dit alles moet bovendien zodanig georganiseerd zijn dat de
beschikbare informatie, mogelijkheden en aanwijzingen zo slagvaardig
mogelijk in beslissingen en handelen kan worden omgezet.
Het kabinet heeft in het licht daarvan en op basis van genoemde
concrete ontwikkelingen enkele aanvullende maatregelen genomen.
Coördinatie
Een doelmatige organisatie van de informatiestromen, van beleid en
uitvoering, van de beschikbare menskracht en van
beslissingsbevoegdheden met betrekking tot de noodzakelijke
maatregelen is essentieel voor de aanpak van terrorisme. Tal van
organisaties en overlegorganen zijn inmiddels betrokken bij de aanpak
van terrorisme, veelal als onderdeel van een breder eigen takenpakket.
De samenwerkingsgraad over het gehele terrein van
terrorismebestrijding moet echter structureel op een hoger plan worden
gebracht. Een andere aanpak is nodig, waarbij over institutionele
grenzen heengestapt wordt om gezamenlijk een beter resultaat te
bereiken. Om de krachten te bundelen wordt de coördinatie
ondergebracht bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
(NCTb).
De NCTb ontwikkelt het (internationale) terrorismebeleid onder
verantwoordelijkheid van de ministers van Justitie en van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties. Tevens krijgt de NCTb een taak in het
combineren, analyseren, veredelen en gebruiken van informatie die door
derden wordt verzameld. Het gaat dan om inlichtingeninformatie van de
AIVD en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienstdienst (MIVD),
de internationale zusterorganisaties, de Immigratie- en
Naturalisatiedienst en diverse opsporingsinstanties. Zo wordt
bevorderd dat op ieder gewenst moment een reële dreigingsanalyse kan
worden gemaakt. De NCTb wordt tevens verantwoordelijk voor de regie op
de beveiliging. Het gaat dan om het identificeren van (vitale)
doelwitten, het ontwikkelen en toepassen van het alerteringssysteem,
het monitoren van reeds genomen maatregelen, het vormgeven van
bijzondere bijstand, het houden van oefeningen en evaluaties. De reeds
bestaande coördinator Bewaken en Beveiliging wordt bij de NCTb
ondergebracht net als de beveiliging van de burgerluchtvaart,
momenteel een onderdeel van het ministerie van Justitie. Ook de regie
over de communicatie met het publiek, het bedrijfsleven en de media op
het terrein van het terrorisme wordt ondergebracht bij de NCTb.
Maatregelen bij dreiging
Naast de instelling van de NCTb neemt het kabinet enkele maatregelen
om bij acute dreigingssituaties op te kunnen treden. In het geval van
een dreiging worden de diverse besturen/organisaties volgens de
bestaande gezagslijnen ingeschakeld. Om te kunnen verzekeren dat deze
maatregelen onmiddellijk worden genomen in het geval van een acute
dreiging, krijgt de minister van Justitie daarnaast de bevoegdheid om
deze per direct af te kondigen. Het kan dan gaan om ontruimingen, het
blokkeren van wegen, het stilleggen van het trein- of vliegverkeer of
het staken van telecomverkeer in een bepaalde regio. Deze bevoegdheid
is vooral van belang in die gevallen waarbij overleg volgens de
gebruikelijk gezagslijnen niet mogelijk blijkt. Dit zal bij wet worden
geregeld. Gezien de huidige dreigingen die zijn geuit, zal in de
tussenliggende periode tot aan de inwerkingtreding van deze wet, de
coördinerende minister voor terrorismebestrijding van deze
bevoegdheden gebruik kunnen maken op basis van een koninklijk besluit,
op voordracht van de minister-president.
Om acties te kunnen verstoren kunnen diensten en organisaties worden
ingeschakeld die onder de verantwoordelijkheid van andere ministeries
vallen. Deze diensten en organisaties kennen verschillende
aansturingsmechanismen en hun eigen plancycli. Voor verstoringsacties
is het echter van het grootste belang dat de actie onverwijld wordt
uitgevoerd. Daarbij kunnen interne prioriteitstellingen van diensten
of organisaties worden doorkruist. Om vertraging of
aansturingsproblemen te voorkomen heeft het kabinet besloten om ook de
verstoringsacties onder de eindverantwoordelijkheid van de Minister
van Justitie te laten vallen. Dit betekent dat de minister van
Justitie van andere bewindspersonen kan vragen de onder hen
ressorterende diensten - uiteraard binnen het bestaande wettelijk
kader en met behulp van bestaande bevoegdheden - gericht in te zetten
op bepaalde potentiële terroristen.
Het ontwerp van het eerder aangekondigde alerteringssysteem zal begin
volgend jaar gereed zijn, daarna volgt gefaseerde invoering.. Dit
systeem met verschillende coderingen maakt het mogelijk om duidelijk
te maken welk niveau van alertheid en maatregelen is geboden.
Veranderingen van code worden afgekondigd door de minister van
Justitie. Momenteel wordt met de betrokken bedrijfs)sectoren
voorbereid welke maatregelen men moet nemen bij elk van de
verschillende coderingen.
Verruiming bevoegdheden voor het voorkomen van terrorisme Er is
inmiddels wetgeving in werking waarbij de strafmaat voor
terroristische misdrijven is verhoogd en samenspanning en het werven
voor de Jihad strafbaar is gesteld. Tevens is er een wetsvoorstel in
voorbereiding om AIVD-informatie te mogen gebruiken in strafzaken. Om
de mogelijkheden tot het voorkomen van aanslagen te versterken komt
het kabinet nog met enkele aanvullende voorstellen.
* Zo wil het kabinet bijzondere opsporingsmethoden als afluisteren,
tappen en observeren sneller in kunnen zetten. Momenteel moet
daarvoor sprake zijn van een daadwerkelijke verdenking; het
kabinet vindt het aanwezig zijn van aanwijzingen dat personen of
groeperingen een aanslag voorbereiden voldoende grond voor het
inzetten van bijzondere opsporingsmethoden.
* Verder wil het kabinet het openbaar ministerie de mogelijkheid
geven om haar informatiepositie met het oog op
terrorismebestrijding in een verkennend onderzoek te verbeteren.
Het kabinet acht het van groot belang dat het openbaar ministerie
voldoende zicht kan krijgen op groepen personen waarbinnen
gerecruteerd wordt voor terroristische activiteiten. Voorgesteld
wordt het openbaar ministerie de mogelijkheid te geven daarvoor
ook gegevens op te vragen van andere dan overheidsinstanties,
zoals verenigingen en stichtingen. Momenteel laat de Wet
Bescherming Persoonsgegevens dit niet toe.
* Verder stelt het kabinet voor dat een officier van Justitie bij
specifieke terreurdreigingen een bepaald gebied kan aanwijzen als
gebied voor preventief fouilleren.
* Tot slot wil het kabinet het eenvoudiger maken om een verdachte
van terroristische misdrijven na de inverzekeringstelling in
bewaring te houden. Momenteel zijn voor de bewaring, de eerste
fase van de voorlopige hechtenis, ernstige bezwaren tegen de
verdachte vereist. Het kabinet wil de rechter-commissaris de
mogelijkheid geven om ook bij een gewone verdenking de verdachte
nog tien dagen vast te houden.
Langere termijn
Voor de middellange en langere termijn worden nadere voorstellen
ontwikkeld in de vorm van een verkenning naar mogelijke alternatieven
voor een effectieve en efficiëntere organisatie- en
verantwoordelijkheidsverdeling binnen het terrein van de veiligheid,
mede met het oog op de bestrijding van het terrorisme. De evaluatie
van het functioneren van de politie, de uitkomsten van het bestuurlijk
onderzoek naar de AIVD (Commissie Havermans) en de resultaten van de
rijksbrede taakanalyse Andere Overheid zullen mede input voor genoemde
verkenning leveren. Deze verkenning vindt plaats onder
verantwoordelijkheid van de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en
Koninkrijkrelaties in overleg met de minister-president en de meest
betrokken ministers. Uiterlijk in de tweede helft van 2005 zal
genoemde verkenning worden afgerond.
---
---
---
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties