Veel aan te merken op vakbekwaamheid brandweerpersoneel
7 september 2004
De kennis en vaardigheid van bevelvoerders en officieren van dienst
zijn in veel gevallen onder de maat. Veel korpsen laten hun
bevelvoerders en officieren van dienst weinig realistisch oefenen.
Deze oefeningen, maar ook de werkelijke inzet worden onvoldoende
geëvalueerd. Veel gemeenten zijn er onvoldoende van op de hoogte dat
hun brandweerpersoneel niet goed op hun taken is voorbereid. Het
ministerie van BZK heeft te weinig gedaan met de aanbevelingen uit
eerdere inspectierapporten en heeft geen integraal pakket met
richtlijnen over de kwaliteit van brandweerpersoneel.
---
Dit staat in het rapport `Vakbekwaamheid brandweer, Kennis en
vaardigheid van bevelvoerders en officieren van dienst' van de
Inspectie Openbare Orde en Veiligheid dat minister Remkes van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vandaag aan de Tweede Kamer
heeft gestuurd. In de reactie laat de minister weten zo spoedig
mogelijk een aparte brief aan de Tweede Kamer te sturen waarin de
beleidsvoornemens staan om tegemoet te komen aan de aanbevelingen van
de Inspectie waar het de verantwoordelijkheid van de rijksoverheid
betreft. Verder zal hij overleg starten met de gemeenten over het
oplossen van hun knelpunten: te weinig realistisch oefenen en te
weinig evalueren van inzetten en oefeningen.
De afgelopen zestien jaar zijn alleen al bij het bestrijden van
(binnen)branden 25 brandweermensen om het leven gekomen. De laatste
keer dat er brandweermensen om het leven kwamen, was in maart 2003 bij
de brand in de Koningkerk in Haarlem. Hoewel ongevallen tijdens de
brandbestrijding nooit volledig zijn uit te sluiten, neemt de kans op
ongevallen toe als de kennis en vaardigheid van de leidinggevenden van
een brandweerkorps onvoldoende of slecht zijn.
De Inspectie heeft onderzoek gedaan naar de vakbekwaamheid van
bevelvoerders en officieren van dienst van 61 gemeentelijke
brandweerkorpsen. In het onderzoek is onder andere gekeken naar de
mate waarin aan opleidings- en diploma-eisen wordt voldaan, de
bijscholing en hoe vaak wordt geoefend en de evaluatie daarvan. In
1997 en 2000 deed de Inspectie ook al onderzoek naar de vakbekwaamheid
van brandweerpersoneel.
Uit het onderzoek van de Inspectie blijkt onder andere:
* de kennis en vaardigheid van de bevelvoerders scoort in 64 % van
de onderzochte gemeenten matig of beter dan de door IOOV
geformuleerde basis-prestatieniveaus; voor de officieren van
dienst is dat in 41 % van de onderzochte gemeenten het geval;
* van de onderzochte brandweerkorpsen voldoet bijna 100 % van de
bevelvoerders en officieren aan de diploma-eisen, in plaats van
respectievelijk 29 % en 24 % in 1995;
* de onderzochte korpsen doen over het algemeen veel te weinig aan
bijscholing van hun bevelvoerders en officieren van dienst;
* wat betreft daadwerkelijke brandbestrijdingservaring scoort ruim
70 % van de bevelvoerders en officieren matig of beter dan de
basis- prestatieniveaus;
* het overgrote deel van de brandweerkorpsen evalueert
brandweerinzetten en - oefeningen in onvoldoende mate en laat hun
bevelvoerders en officieren van dienst te weinig realistisch
oefenen;
* de meeste onderzochte gemeenten (en het ministerie van BZK) hebben
in de afgelopen vier jaar met betrekking tot het realistisch
oefenen op oefencentra (te) weinig resultaten geboekt;
* veel gemeentebesturen zijn er onvoldoende van op de hoogte dat het
brandweerpersoneel in hun gemeente niet goed op de risicovolle
taak is voorbereid.
Een onvoldoende of slechte waardering houdt in dat een bevelvoerder of
officier van dienst door het gebrek aan kennis en vaardigheid mogelijk
niet in staat is om veilig en doeltreffend leiding te geven aan de
bestrijding van een (binnen)brand, met alle gevolgen voor burgers en
het ingezette brandweerpersoneel van dien.
Remkes is van mening dat hij zijn rol met betrekking tot de
brandweerzorg beter kan uitvoeren dan nu het geval is. Hij zal een
aparte brief "Kwaliteit brandweerpersoneel" naar de Tweede Kamer
sturen met daarin zijn beleidsvoornemens. De verantwoordelijkheid voor
de aanpak van de problematiek rond het realistisch oefenen ligt bij de
werkgevers en de beroepsgroep. De ontwikkeling van een door alle
partijen gedragen norm op het gebied van oefen- en
brandbestrijdingservaringen door VNG en BZK in overleg met de
brandweerorganisaties is een goede suggestie. Deze zal moeten worden
meegenomen bij de uitwerking van de eerder genoemde beleidsvoornemens.
---
---
---
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties