van Van Bommel en Ferrier over exportkredietschulden van Irak
Beantwoording kamervragen van Van Bommel en Ferrier over
exportkredietschulden van Irak
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Verenigde Naties en Internationale Financiële Instellingen
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
7 september 2004
Behandeld
Paul Zwetsloot
Kenmerk
DVF/AS-200/04
Telefoon
070 - 3486100
Blad
1/9
Fax
070 - 3484803
Bijlage(n)
1
paul.zwetsloot@minbuza.nl
Betreft
Beantwoording vragen van de ledenVan Bommel en Ferrier over
exportkredietschulden van Irak
Graag bieden wij u hierbij, mede namens de Staatssecretaris van
Economische Zaken, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door de leden Van Bommel en Ferrier over exportkredietschulden
van Irak. Deze vragen werden ingezonden op 28 juli 2004 met kenmerk
2030418640 en 2030418650.
De Minister De
Minister
voor Ontwikkelingssamenwerking, van
Financiën,
A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven G. Zalm
Vragen van het lid Van Bommel (SP) aan de ministers voor
Ontwikkelingssamenwerking en van Financiën over exportkredietschulden
van Irak.(Ingezonden 28 juli 2004)
Vraag 1
Hoe verhoudt zich uw weigering om concrete informatie over
exportkredietschulden (EKI), die betrekking hebben op transacties van
Nederlandse bedrijven met Irak, openbaar te maken tot het feit dat
de
Nederlandse regering de compensatiecommissie van de Veiligheidsraad
van de Verenigde Naties een gedetailleerd overzicht heeft toegestuurd
dat in juni 2002 gepubliceerd is ?
Antwoord
Voor de Nederlandse exportkredietverzekeringsfaciliteit geldt het
Nederlandse transparantiebeleid. In de jaren tachtig was het beleid om
geen informatie over individuele herverzekerde transacties te
publiceren. Bedrijven mochten er dus destijds van uit gaan dat de
informatie vertrouwelijk behandeld zou worden. Om die reden is de
Nederlandse regering slechts in zeer uitzonderlijke gevallen bereid om
informatie over specifieke transacties in het verleden te verstrekken
(zie vraag 2).
Inmiddels is het Nederlandse transparantiebeleid gewijzigd. Voor
nieuwe verzekeringen wordt 1 maand na afgifte van de polis informatie
gepubliceerd op de website van Atradius (voorheen NCM)
(http://www.atradius.com/nl/dutchstatebusiness/overheid/afgegevenpolis
sen/).
Om oude schulden op Irak te kunnen recupereren zijn destijds gegevens
aangeleverd bij de compensatiecommissie van de Veiligheidsraad, het
UNCC. Het UNCC heeft haar eigen beleid met betrekking tot publicatie
van gegevens. Het UNCC heeft op eigen initiatief gegevens gepubliceerd
en heeft voor deze publicatie geen toestemming gevraagd.
Vraag 2
Bent u op de hoogte van het feit dat Melchemie een bedrijf dat door de
Nederlandse rechter in 1986
veroordeeld is vanwege de levering van verboden grondstoffen aan Irak
voorkomt op de lijst van 41 specifieke EKI-vorderingen? Kunt u de
Kamer informeren over de specifieke transactie aard en hoeveelheid van
geleverde goederen waarop de originele schuld van 957.327 dollar
betrekking heeft?
Antwoord
De transactie op de UNCC lijst waarop de originele schuld van USD
957.327 betrekking heeft, betreft een transactie uit 1989. Deze
dateert van vóór de periode van de generieke handelssancties tegen
Irak. De goederen die geleverd zijn, waren 1000 ton caustische soda en
22 ton zinkoxide. Voor deze goederen golden toen (en gelden anno 2004
wederom) dus geen exportbeperkingen; er waren geen uitvoervergunningen
nodig volgens het "Uitvoerbesluit strategische goederen 1963".
Vraag 3
Is de schuld van 245 miljoen euro die Irak bij Nederlandse bedrijven
uit zou hebben staan , exclusief van toepassing op de lijst van 41
EKI-vorderingen waarmee destijds een bedrag van 135.545.471 dollar
gemoeid was?
Antwoord
Nee. In het bedrag van 245 miljoen euro zijn ook vorderingen opgenomen
die niet op de UNCC lijst staan vermeld. Daarnaast komt op de lijst
van UNCC een vordering voor die bestaat uit meerdere deelvorderingen.
Voor een aantal van deze deelvorderingen is destijds geen
exportkredietverzekering afgesloten. Deze laatstgenoemde vorderingen
zijn niet meegenomen in de schuld van 245 miljoen euro.
Vraag 4
Is Melchemie, dat chemische stoffen aan het regiem van Saddam Hoessein
geleverd heeft in het kader van de productie van
massavernietigingswapens , effectief financieel gecompenseerd door
de Nederlandse overheid? Acht u het moreel aanvaardbaar dat
ontwikkelingssamenwerking uiteindelijk opdraait voor de financiële
gevolgen van deze transactie? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 5
Bent u bij wijze van genoegdoening bereid om onderzoek te doen naar de
verleende hulp en hulpbehoeften van de slachtoffers van de
Halabja-massamoord in 1988 onder de Koerden in Noord-Irak? Kunt u uw
antwoord toelichten?
Antwoord
Melchemie heeft - conform het verzekeringscontract - uitbetaling
verkregen van dat deel van de transactie uit 1989 van caustische soda
en zinkoxide, waarop niet betaald is door de Iraakse afnemer en
waarvoor het bedrijf zich had verzekerd (zie ook vraag 2). Deze
transactie was conform vigerende regelgeving verzekerd en staat los
van eerdere, niet herverzekerde, leveranties uit 1985 waarvoor
Melchemie werd veroordeeld. Aangezien de herverzekerde transactie in
1989 plaatsvond kan er geen verband gelegd worden tussen deze
transactie en de tragische gebeurtenissen die in 1988 in Halabja
plaatsvonden.
Vraag 6
Deelt u de mening dat de publicatie van 41 specifieke EKI-vorderingen
de twijfels over de financiering van exportkredietschulden uit uw
budget van ontwikkelingssamenwerking versterkt? Zou de regering er
niet verstandig aan doen om schoon schip te maken en inzicht te geven
in alle EKI-vorderingen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord
Zoals ook in de antwoorden op uw eerdere kamervragen is aangegeven, is
de regering niet bereid om informatie over vorderingen die ontstaan
zijn als gevolg van transacties in het verleden te verschaffen,
aangezien het informatie betreft waarvan de verzekerde bedrijven
destijds mochten verwachten dat het vertrouwelijk behandeld zou worden
(zie ook vraag 1). De regering heeft u beloofd inzicht te geven in de
sectoren waarvoor de verzekeringen zijn afgegeven waarop de schulden
van Irak betrekking hebben. Dit overzicht is gevoegd bij deze
antwoorden. Voor de chemie-transacties waarop de herverzekerde
exportkredietschulden van Irak betrekking hebben, golden destijds (en
gelden) geen exportbeperkingen.
Gezien de ernst van de aantijgingen en de onrust die zij -indien
onweerlegd- kunnen veroorzaken, hebben wij bij hoge uitzondering
gemeend openheid te moeten verschaffen over de bewuste Melchemie
transactie (zie vraag 2).
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 is het Nederlandse beleid
ten aanzien van de publicatie van herverzekering van
exportkrediettransacties inmiddels gewijzigd. Er wordt nu wel inzicht
gegeven in de nieuw afgesloten transacties.
De regering is van mening dat kwijtschelding van exportkredietschulden
aan DAC-1-landen een gunstig effect heeft op de
ontwikkelingsperspectieven van die landen vanwege de ontlasting van de
internationale financiële betrekkingen en de betalingsbalans. Om die
reden worden dergelijke kwijtscheldingen, conform
DAC-rapportagerichtlijnen, ten laste gebracht van het ODA-budget. De
aard van individuele transacties die deel uitmaken van dergelijke
kwijtscheldingen zijn daarbij slechts in zoverre van belang dat
leveranties van militaire goederen zijn uitgesloten. In het geval van
Melchemie betrof het echter levering van civiele goederen. Zie ook
antwoorden op vraag 2, 4 en 5.
Vraag 7
Kunt u aangeven waarom er in het geval van Irak in hoog tempo gewerkt
wordt aan schuldsanering terwijl andere landen daar op grond van
armoedecriteria wellicht eerder voor in aanmerking zouden behoren te
komen? Welke criteria hanteren de betrokken internationale financiële
instellingen en de Nederlandse regering wanneer het hierbij om
prioriteitstelling gaat?
Antwoord
Zoals u weet bestaat er voor de schuldsanering van de armste, meest
verschuldigde landen het Heaviliy Indebted Poor Countries initiatief.
In het kader van dit initiatief hebben al meer dan 20 zeer arme landen
een grote schuldverlichting verkregen.
Voor de behandeling van de schuld van Irak hanteert de Club van Parijs
dezelfde procedure en criteria als bij de behandeling van schulden van
andere niet HIPC-landen. De basis voor een schuldenregeling is een
schuldhoudbaarheidsanalyse die door het IMF wordt opgesteld.
Uit de voorlopige cijfers is gebleken dat er geen sprake is van een
houdbare schuld van Irak. Volgens de criteria van de Club van Parijs
zal Irak naar verwachting dan ook in aanmerking komen voor
schuldherstructurering en een gedeeltelijke kwijtschelding. Zie ook de
antwoorden op de vragen van de leden Van Bommel (SP) en
Huizinga-Heringa (ChristenUnie) aan de minister voor
Ontwikkelingssamenwerking over exportkredietschulden bij
Irak.(Ingezonden 5 juli 2004)
Voor uitleg van de criteria die de Club van Parijs hanteert, wordt u
verwezen naar Rules and Principles op de website van de Club van
Parijs: www.clubdeparis.org.
Vragen van het lid Ferrier (CDA) aan de ministers voor
Ontwikkelingssamenwerking en van Financiën over exportkredietschulden
van Irak. (Ingezonden 28 juli 2004)
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het bericht , waarin gesteld wordt dat er
in 1985 een illegale levering van grondstoffen voor gifgas aan Irak
heeft plaatsgevonden?
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat het indertijd ging om een illegale levering van
een Nederlands bedrijf aan Irak en dat die levering door de toenmalige
ministers voor Ontwikkelingssamenwerking en van Financiën bij de
Nederlandse staat verzekerd is?
Antwoord
Het bericht in Trouw van 23 juli waar u naar verwijst, is middels een
bericht in Trouw van 29 juli gerectificeerd (zie bijlage). In het
bericht van Trouw van 23 juli wordt uitgegaan van onjuiste informatie.
De transactie van Melchemie die de Nederlandse Staat in 1989 in
herverzekering heeft genomen, betreft de levering van caustische soda
en zinkoxide aan Irak. Dit is een andere transactie dan de levering
van goederen waarvoor Melchemie in 1986 is veroordeeld. Deze
laatstgenoemde transactie is niet door de Nederlandse Staat in
herverzekering genomen.
Vraag 3
In hoeverre heeft de minister voor Ontwikkelingssamenwerking indertijd
zeggenschap gehad over de aard van de levering en de verzekering?
Vraag 4
In hoeverre heeft de minister voor Ontwikkelingssamenwerking nu
zeggenschap over de aard van leveringen en verzekeringen die mogelijk
op enig moment uit ODA betaald zullen worden?
Vraag 5
Bent u van mening dat een dergelijke zeggenschap wenselijk is en kunt
u daar een toelichting op geven?
Antwoord
De Minister van Financiën beslist, mede namens de Staatssecretaris van
Economische Zaken, over de afgifte van individuele
exportkredietverzekeringen. De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
stelt in overeenstemming met de minister van Financiën het
uiteindelijke Nederlandse standpunt vast voor de Club van Parijs,
indien het gaat om kwijtschelding van schulden die als ODA
gekwalificeerd kunnen worden.
Daarnaast maakt een vertegenwoordiger van het ministerie van
Buitenlandse Zaken deel uit van de Commissie Advisering Landenbeleid.
In deze commissie wordt vastgesteld op welke landen en onder welke
(beperkende) voorwaarden exportkredietverzekeringen kunnen worden
afgegeven. Dit wordt gedaan op basis van een analyse van de
financieel-economische, maar ook de politieke situatie van het land.
Ook de mate van verschuldiging en de schuldhoudbaarheid van een land
worden sterk meegewogen bij het landenbeleid.
Bij het afgeven van individuele exportkredietverzekeringen worden
verschillende criteria gehanteerd.
Er worden geen verzekeringen afgegeven op landen waarvoor VN-sancties
gelden. Ook worden er geen exporttransacties in herverzekering
genomen, waarvoor naar verwachting de Staatssecretaris van Economische
Zaken geen exportvergunning zal afgegeven. Bij aanvragen voor
vergunningen voor de uitvoer van militaire goederen naar
ontwikkelingslanden die voorkomen op de OESO-DAC-lijst, geeft de
Minister van Buitenlandse Zaken advies aan de Staatssecretaris van
Economische zaken, waarbij het advies door de Minister voor
Ontwikkelingssamenwerking wordt meegewogen. Kwijtschelding van
schulden ontstaan uit militaire transacties worden niet toegerekend
aan ODA. Daarnaast zijn er in de polisvoorwaarden bepalingen opgenomen
met betrekking tot milieu en omkoping.
Wij zijn van mening dat op deze wijze de consistentie van het
Nederlandse Ekv-beleid met het OS-beleid afdoende gewaarborgd is.
Vraag 6
Wat is het criterium voor het bepalen of de kwijtschelding ODA is of
niet: of het betreffende land DAC-I was op het moment van de levering
of op het moment van de kwijtschelding? Kunt u toelichten hoe dat met
Irak zit?
Antwoord
Kwijtschelding van officiële schulden wordt aangemerkt als ODA als het
land op het moment van kwijtschelding een DAC-I land is. Aangezien
Irak een DAC-I land is, geldt de mogelijk toekomstige kwijtschelding
van de schulden als ODA.
Aanhangsel Handelingen nr.1953, vergaderjaar 20032004.
Zie: www.unog.ch/uncc/reports.htm onder vermelding van
F-rapportage.
Aanhangsel Handelingen nr. 1953, vergaderjaar 20032004.
Zie: www.iraqwatch.org/search/
view_record.asp?sc+suppliers&id=233.
Trouw, 23 juli jl.
Ministerie van Buitenlandse Zaken