De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
IZ. 2004/2650
datum
03-09-2004
onderwerp
Informele Landbouwraad 5-7 september 2004
TRC 2004/6070
bijlagen
2
Geachte Voorzitter,
Van 5 tot en met 7 september aanstaande ontvang ik mijn
collega-landbouwministers van de Europese Unie, alsmede die van de
kandidaat-lidstaten Roemenië, Bulgarije, Turkije en Kroatië als ook
leden van de huidige én toekomstige Europese Commissie voor een
informele Landbouwraad in Nederland.
Hierbij informeer ik u over het programma voor de informele
Landbouwraad.
datum
03-09-2004
kenmerk
IZ. 2004/2650
bijlage
Thema: 'Landbouw in de kijker: Wie is waar verantwoordelijk voor?'
Het thema van de informele vergadering zal zijn 'Landbouw in de
kijker: Wie is waar verantwoordelijk voor?'. Het voorzitterschap heeft
hiertoe een discussiedocument voorbereid (zie bijlage 2). Centraal
staat de vraag of de balans in verantwoordelijkheidsverdeling tussen
de markt en de overheid heroverwogen moet worden. Drie ontwikkelingen
maken deze vraag relevant.
Allereerst is er de globalisering van de wereldhandel, zijn
consumentgestuurde kwaliteitseisen in zwang geraakt, spelen
milieubelangen een steeds grotere rol en is de EU uitgebreid. Het
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) is de afgelopen jaren tegen de
achtergrond van deze ontwikkelingen hervormd om de sector meer
marktgericht en concurrerend te maken en tevens om tegemoet te komen
aan de verwachtingen van de steeds kritischer wordende samenleving.
Een tweede ontwikkeling is de fundamentele transformatie die de
levensmiddelensector heeft ondergaan tot een systeem van
multinationale en geïntegreerde ketens. De verwerkende industrieën en
detailhandelsketens hanteren daarbij vaak eigen regelingen voor
kwaliteitscontrole, -beheer en -borging gekoppeld aan
certificeringssystemen. Deze regelingen bevatten veelal eisen die
verder gaan dan de geldende wetgevingseisen. Dit proces, waarbij grote
ondernemingen de markt steeds meer domineren, gaat ten koste van
kleine producenten die dikwijls over onvoldoende draagkracht
beschikken om aan de gestelde eisen te kunnen voldoen. Met name in
ontwikkelingslanden is dit een probleem.
Verder leidt het naast elkaar bestaan van Europese, nationale en de
zogenaamde zelfregulerende systemen niet zelden tot een onnodige
(administratieve én financiële) belasting van de sector.
Ten derde zijn de economische, ecologische en sociale dimensies van
duurzame ontwikkeling niet altijd makkelijk verenigbaar. Te veel
regels tasten de concurrentiepositie aan. Volgens de Conclusies van
Lissabon is het de uitdaging om ecologische en sociale doelstellingen
te bereiken, maar overregulering te vermijden. Een principe dat nader
is uitgewerkt in het EU-actieplan voor betere regelgeving.
Uit het voorgaande rijst de vraag of formele wetgeving altijd het
meest adequate middel is om duurzame landbouw te bereiken.
Zelfregulering en andere maatregelen kunnen goede alternatieven zijn.
Aan de hand van drie thema's wil het voorzitterschap vragen omtrent
deze publiek-private verantwoordelijkheidsverdeling nader uitwerken:
1. Consumentenvertrouwen: De publieke opinie over een veranderend
evenwicht van verantwoordelijkheden is een eerste discussiethema.
Wat denkt het publiek van een veranderend evenwicht van
verantwoordelijkheden? Wordt een grotere rol van private partijen
in het beschermen van publieke waarden (zoals voedselveiligheid,
dierenwelzijn en milieu) wel door consument en burger
geaccepteerd? Bestaat er voldoende publiek vertrouwen in de
private sector?
2. Effecten op internationale handel: Een tweede discussiethema is
het effect van een veranderend evenwicht van verantwoordelijkheden
op onze handelspolitiek. De zelfregulering van multinationals is
van invloed op internationale handelsstromen. De handelspolitiek
is gericht op de liberalisatie van de handel in landbouwproducten
om producenten over de hele wereld betere toegang tot elkaars
markten te geven. Producenten in de ontwikkelingslanden moeten ook
voordeel hebben bij de liberalisatie van het handelsverkeer. Toch
wordt de rol van de internationale handelspolitiek ten aanzien van
de landbouw relatief zwakker. Handelsovereenkomsten van
natiestaten zijn nog altijd van vitaal belang voor de openstelling
van de grenzen, maar particulieren onderhandelen over de producten
die op de markt komen. Wat betekent dit voor kleine producenten,
ook uit ontwikkelingslanden? Is meer assistentie vanuit
ontwikkelde landen en internationale organisaties gewenst of
behoort dit tot de verantwoordelijkheid van de private sector?
3. Subsidiariteit: Het evenwicht van verantwoordelijkheden tussen
overheden is een derde discussiethema. De diversiteit in de
uitgebreide EU maakt het nog moeilijker om one fits
all-oplossingen te vinden. Wie besluit over de publiek-private
verantwoordelijkheidsverdeling en wie ziet erop toe? Wat moet
communautair worden geregeld, wat nationaal of regionaal?
Positie Nederland
Het thema 'Landbouw in de kijker: Wie is waar verantwoordelijk voor?'
sluit aan bij het motto van het hoofdlijnenakkoord 'Meedoen, meer
werk, minder regels' en de daaruit voortvloeiende kabinetsvisie tot
modernisering van de overheid. De inleiding van het hoofdlijnenakkoord
vermeldt ook expliciet dat een modernisering van de overheid moet
worden gezocht in een wezenlijke hervorming van de rolverdeling tussen
enerzijds de burgers en hun organisaties, de civil society, en
anderzijds de overheid.
Het thema sluit ook aan bij het nationale speerpunt van het
Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie om de vermindering
administratieve lasten onder de aandacht te brengen.
Zeker op het gebied van landbouw, natuur en voedselkwaliteit zijn in
Europees verband veel regels vastgesteld die administratieve en
financiële lasten veroorzaken. Ook hier geldt als uitgangspunt bij
beleid dat de overheid niet langer moet zorgen voor, maar moet zorgen
dat. Het terugdringen van de veelheid aan beleid, regelgeving en
administratieve verplichtingen - zowel op nationaal als EU-niveau - is
daarvan onderdeel. De overheid heeft niet langer de vaste rol van
stuurder, door middel van regels en geld, maar een rol van
facilitator, aanjager en stimulator van maatschappelijke processen. De
verantwoordelijkheid voor publieke waarden als voedselveiligheid,
dierenwelzijn en milieu moet door de betrokken actoren worden genomen.
Dit mag evenwel niet ten koste gaan van het beschermingsniveau van
genoemde zaken.
Met de uitbreiding van de EU is de relevantie van op specifieke
omstandigheden toegesneden beleid alleen maar toegenomen. De
diversiteit tussen de lidstaten is immers nog groter geworden.
Nederland is van mening dat sommige aspecten van het landbouwbeleid -
zoals het plattelandsbeleid - zich lenen voor enige mate van
decentralisering. Het systeem van ontkoppelde inkomenssteun, zoals dat
na de hervormingen van 2003 en 2004 tot stand is gekomen, leent zich
daartoe ook beter dan het oude systeem van prijssteun.
Programma voor de informele Landbouwraad
Het volledige programma voor de informele Raad is als bijlage
bijgevoegd.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
datum
03-09-2004
kenmerk
IZ. 2004/2650
bijlage
Bijlage 1
Programma Informele Landbouwraad, 5-7 september 2004
Zondag 5 september:
18.45 uur: diner bij minister Veerman thuis in Goudswaard
Maandag 6 september:
10.00 uur: boottocht door het havengebied van Rotterdam
12.00 uur: lunch op de boot
14.00 uur: optioneel programma (3 groepen)
* bezoek aan Midden-Delfland; rondleiding met gids
* bezoek aan Themato, glastuinbouwer in Berkel en Rodenrijs
* bezoek aan The Greenery, Bleiswijk
19.30 uur: galadiner in de Ridderzaal op het Binnenhof in Den Haag
Dinsdag 7 september:
09.15 uur: Informele Landbouwraad in de Keukenhof in Lisse
* plenaire sessie
* workshops: 3 ministeriele rondetafelgesprekken
* plenair terugkoppeling uit workshops en conclusies
13.00 uur: persconferentie
Bijlage 2
Werkdocument van het voorzitterschap (Nederland, 5-7 september)
Landbouw in de kijker: Wie is waar verantwoordelijk voor?
(PDF-formaat, 196 kB)
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
---
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit