Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Persbericht ministerraad
3 september 2004
VOORRANGSPOSITIE VOOR WERKLOZE HAVENARBEIDERS VERDWIJNT DEFINITIEF
Werkloze havenwerknemers hebben bij het verkrijgen van werk binnen de haven niet langer voorrang
boven andere werkzoekenden. De ministerraad heeft op voorstel van minister De Geus van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid ingestemd met het opzeggen van het verdrag van de International Labour
Organization waarin dit wordt geregeld.
Sociale partners in de haven hebben jarenlang gewerkt met een zogenaamde pasjesregeling voor
havenwerkers. Daarbij kregen werkloze havenwerknemers voorrang op andere werkzoekenden.
Werkgevers beëindigden hun medewerking aan deze regeling enkele jaren geleden.
Werknemersorganisaties wilden de regeling voortzetten, desnoods bij wet. Na veelvuldig overleg tussen
het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de vakcentrale FNV en werkgeversorganisatie
VNO-NCW is in januari gebleken dat sociale partners er gezamenlijk niet uitkomen. Hierdoor kan niet
langer worden voldaan aan de eisen die het verdrag stelt. Het kabinet betreurt de breuk tussen
werkgevers en vakbonden maar ziet geen reden om de voorrangspositie bij wet te regelen.
Bevoorrechting van een speciale groep werknemers past niet in het huidige arbeidsmarktbeleid. Na
raadpleging van de sociale partners heeft het kabinet nu besloten het verdrag op te zeggen. Opzegging
kan overigens slechts eenmaal in de tien jaar. Dat is deze keer tussen 25 juli 2005 en 23 juli 2006. Het
verdrag blijft wel gelden voor Aruba.
De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State zal
worden gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden pas
openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.
RVD, 03.09.2004
Ministerie van Algemene Zaken