Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Persbericht ministerraad
3 september 2004
LEEFTIJDSGRENS VOOR IOAW VERHOOGD VAN 50 NAAR 55 JAAR
Voor het recht op een IOAW-uitkering wordt de leeftijd waarop iemand werkloos is geworden
verhoogd van minimaal 50 naar 55 jaar. Diegenen die al een IOAW-uitkering hebben, behouden hun
recht daarop. De maatregel is bedoeld om ouderen te stimuleren langer te blijven werken of eerder
weer aan het werk te gaan. Ook sluit de leeftijdgrens van 55 jaar aan bij andere maatregelen die gericht
zijn op oudere werknemers.
Dit blijkt uit het Wetsvoorstel wijziging leeftijdsgrens IOAW waarmee de ministerraad heeft ingestemd
op voorstel van staatssecretaris Van Hoof van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De maatregel maakt
deel uit van een pakket van maatregelen dat het kabinet in juli van dit jaar heeft afgesproken. De
structurele besparing is geraamd op 52 miljoen euro per jaar. De wijziging gaat in per 1 januari 2005.
Op dit moment kunnen mensen die werkloos zijn geworden na hun vijftigste jaar, na afloop van hun
WW-uitkering, in aanmerking komen voor IOAW (Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte werknemers). Deze leeftijdsgrens wordt nu verhoogd naar 55 jaar. De IOAW is een
uitkering op sociaal minimumniveau, maar anders dan bij een bijstandsuitkering wordt niet gekeken
naar een eigen huis of vermogen. Diegenen die geen IOAW-uitkering meer krijgen, kunnen - als ze aan
de voorwaarden voldoen - in aanmerking komen voor een (aanvullende) bijstandsuitkering.
In het voorstel zijn enkele overgangsbepalingen opgenomen. Zo wordt voorkomen dat een tijdelijke
onderbreking van de IOAW- of WW-uitkering leidt tot volledig verlies van het recht op IOAW. Voor
iemand met een IOAW-uitkering geldt dat het recht op de uitkering behouden blijft, ook als iemand
tijdelijk betaald werkt en daarna weer werkloos wordt.
De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State zal
worden gezonden. De tekst van het voorstel en van het advies van de Raad van State worden pas
openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.
RVD, 03.09.2004
Ministerie van Algemene Zaken