Speech van staatssecretaris Van der Knaap ten behoeve van de opening van het
academische jaar 3 september 2004 bij het Koninklijk Instituut voor de
Marine te Den Helder
3-9-2004 15:03:00
Speech van staatssecretaris Van der Knaap ten behoeve van de opening
van het academische jaar 3 september 2004 bij het Koninklijk Instituut
voor de Marine te Den Helder
Jonkers, Cadetten, studenten en overige aanwezigen,
Het is mij een eer voor u te mogen staan bij de gezamenlijke opening
van uw academisch jaar. Een jaar dat bovendien de 175^e verjaardag van
het KIM brengt, terwijl de KMA dit feestelijke jubileum hiermee
afsluit. Het feit dat deze twee jubilea zo dicht bij elkaar liggen,
doet vermoeden dat er altijd al meer binding is geweest tussen de
instituten dan alleen de jaarlijkse Adelborsten &
Cadetten-wedstrijden. De laatste jaren is deze binding steeds
zichtbaarder geworden, en inmiddels mag ik u toespreken bij alweer het
eerste jubileum van de gezamenlijke opening van het academisch jaar.
Vijf jaar geleden sprak minister Frank de Grave bij de eerste
gezamenlijke opening in Breda van een symbolisch begin op weg naar een
gemeenschappelijke bestuursvorm. Hij tekende daarbij aan dat op weg
naar verdere integratie niet over één nacht ijs moest worden gegaan.
Ook sprak hij de hoop uit dat KMA en KIM, en in mindere mate het IDL,
hun rijke historie nog lang zouden koesteren, maar dat ruimte zou
worden geboden voor maatregelen die het bestaansrecht van de
officiersopleiding in de toekomst veilig zouden stellen. Inmiddels
zijn het gezamenlijke proces en de mate van integratie duidelijk
geworden en durf ik te concluderen dat KIM en KMA dit academische jaar
kunnen beginnen in de wetenschap dat ook na de herstructurering de
hoge kwaliteit van het onderwijs gewaarborgd is.
De gezamenlijke bestuursstaf, op termijn de onderbrenging van het IDL
bij de KMA, maar tegelijkertijd de instandhouding van de afzonderlijke
instituten is voorlopig de beste optie gebleken. Over enkele jaren zal
de balans worden opgemaakt en zal blijken of de nieuwe structuur aan
de verwachtingen voldoet. Ook buiten de jaarlijkse sportieve veldslag
en de bijbehorende, naar ik heb begrepen gezellige feesten doorlopen
studenten gezamenlijke modules en zelfs volledige opleidingen op beide
locaties, ongeacht de kleur van hun pak. Het behoud van de beide
instituten en de samenwerking op vele terreinen staan symbool voor de
algemene gedachte binnen Defensie in deze tijden van verandering:
verandering moet een meerwaarde hebben, karakter moet waar mogelijk
behouden blijven. Het in moderne stijl gerenoveerde, maar toch
karakteristieke oude hoofdgebouw van het KIM, waar ik (vanmorgen langs
ben gelopen/waar ik vanmorgen binnen ben geweest) staat hier op
toepasselijke wijze symbool voor. Oude tradities in nieuwe vormen.
Op dit moment zijn wij allen in afwachting van de officiële
accreditatie in de Bachelor-Master-structuur. Verwacht wordt dat deze
accreditatieprocedure meer administratief dan inhoudelijk van aard zal
zijn. De accreditatie vormt uiteindelijk de officiële erkenning van de
kwaliteit van het onderwijs dat al jaren op het KIM en de KMA, maar
ook het IDL wordt gegeven. In de lange geschiedenis is meermaals
tevergeefs geprobeerd de universitaire status te verkrijgen. Het zat
er vaak dicht tegenaan, maar het kwam er om uiteenlopende redenen
nooit van. De civiele erkenning geldt overigens ook steeds meer voor
de niet-academische opleidingen die bij Defensie worden gegeven. Van
de meer dan 3000 (!) opleidingen bij Defensie zijn er inmiddels al
ruim 400 gecertificeerd, ten opzichte van 59 opleidingen in 1998. En
er wordt hard gewerkt aan verdere certificering. Tegelijkertijd zal
Defensie waar mogelijk opleidingen gaan uitbesteden. Enerzijds
vergemakkelijkt dit een latere overstap van defensiepersoneel naar een
civiel beroep, anderzijds valt er voor Defensie zelf veel
doelmatigheidswinst te behalen. Een bijzondere vorm van uitbesteding
zijn de instroomopleidingen, waarbij jonge potentiële militairen
voorafgaande aan de aanstelling bij Defensie een opleiding krijgen. De
bekendste hiervan is de opleiding Vrede en Veiligheid. De komende
jaren zal het aantal leerlingen dat via zon opleiding een baan bij
Defensie wil krijgen, verdubbelen naar 4000 leerlingen per jaar.
Wie aan KIM en KMA denkt, denkt natuurlijk aan veel meer dan alleen
opleidingen. De mogelijkheid om onze toekomstige leidinggevenden, ú
dus, in institutionele vorm op te leiden is uniek. Het biedt ons de
kans u voor te bereiden op de toch andere wereld waarin u komt te
werken. Een wereld die niet s avonds bij het uitdoen van de
TL-verlichting ophoudt. Een wereld waarin op u soms een beroep moet
worden gedaan om langere tijd van huis te zijn. In de tijd dat ik als
korporaal bij de Landmacht diende, bestond mijn jaarlijkse uitzending
uit twee weken op de Lüneburger Heide, waarbij het bezoek aan de
lokale kroeg in het weekend het absolute hoogtepunt vormde. Helaas
werd dit uitstapje mij later ontnomen, omdat mijn militaire meerdere
vond dat ik als jonge vader beter niet te lang van huis kon zijn. De
Marine was toen eigenlijk het enige krijgsmachtdeel dat regelmatig te
maken had met uitzendingen en langere reizen. De recente geschiedenis
leert dat, voor álle krijgsmachtdelen, uitzendingen waar ook ter
wereld tot de reële mogelijkheden behoren en zelfs meer regel dan
uitzondering zijn. Dit is een wezenlijke verandering waar u zich goed
van bewust moet zijn. Ik zal later nog terugkomen op onze huidige
uitzendingen.
Het instituutsleven draagt tevens bij tot de binding tussen u
onderling, en bevordert de teamgeest. Dit is voor Defensie een
noodzakelijk begrip, zeker in een maatschappij die steeds meer op het
individu is ingesteld. U zult in uw eerste functie in veruit de meeste
gevallen komen te werken in een team waarvan de leden onder allerlei
omstandigheden op elkaar moeten kunnen bouwen; werken bij Defensie is
geen individuele ´bezigheid´. Uw uitdaging zal daarbij zijn een plaats
te verwerven in een team dat vaak al langer bij elkaar is. Zowel bij
de vloot, in het veld als in de lucht zult u moeten vertrouwen op de
ervaring en het vakmanschap van uw personeel, en in het bijzonder de
onderofficier. De onderofficier vervult een cruciale functie binnen
ons bedrijf. Hij kan vaak bogen op grote vakkennis en uitgebreide
ervaring die onmisbaar zijn voor de uitvoering van uw taak. Tevens
vormt hij de schakel tussen de officieren en het uitvoerend personeel.
De vertaalslag die de onderofficier kan maken tussen opdracht en
uitvoering neemt u (in deze roerige tijden) een hoop werk uit handen.
Overigens moet ik u zeggen dat mij bij bezoeken de professionele en
enthousiaste houding van de soldaten, matrozen, mariniers en
korporaals opvalt, dit in schril contrast met vroeger. U zult in uw
eenheid weinig personeel tegenkomen dat nog geen (meervoudige)
uitzendervaring heeft. Ik wil u op het hart drukken gebruik te maken
van deze waardevolle ervaring binnen uw toekomstige eenheid.
Ik vraag u ook om begrip en respect voor de positie van de
onderofficieren. De huidige reorganisatie heeft door speculaties over
het loslaten van het bevorderingssysteem vooral binnen deze
personeelscategorie voor veel onrust en onzekerheid gezorgd. Ik kan u
verzekeren dat bij de ontwikkeling van het nieuwe personeelssysteem
terdege rekening wordt gehouden met al deze factoren. Bij de
ontwikkeling van dit soort ingrijpende voorstellen wordt niet over één
nacht ijs gegaan. Ik kom hier later nog op terug. In sommige gevallen
zult u alle zeilen moeten bijzetten om verschijnselen van
reorganisatiemoeheid en onzekerheid om te zetten in motivatie en een
positieve blik op de toekomst.
U heeft de reorganisatie tot op heden voornamelijk vanaf de zijlijn
kunnen volgen. Defensie is volop in beweging: we hebben te maken met
een reorganisatie die zijn weerga in de geschiedenis van de
Krijgsmacht niet kent. Deze reorganisatie is noodzakelijk. Door
jarenlange krimpende budgetten was het evenwicht tussen exploitatie en
investeringen ver te zoeken en kwamen de investeringen in onze
toekomst onder zware druk te staan. Daarom zijn vorig jaar drastische
maatregelen genomen om van Defensie weer een gezond bedrijf te maken.
De keuze voor deze maatregelen was niet gemakkelijk: we hebben een
aantal onderdelen moeten afstoten en raken daarmee onvermijdelijk ook
een stuk vakkennis en ervaring kwijt. De onontkoombare
personeelsreducties raken ons allemaal. Wij proberen het leed te
beperken door enerzijds zoveel mogelijk duidelijkheid te creëren en
anderzijds zoveel mogelijk overtollig personeel aan een andere baan te
helpen. U zult echter de komende jaren te maken krijgen met personeel
dat onzeker is over de eigen toekomst binnen de krijgsmacht.
Deze onzekerheid kan ik niet volledig wegnemen. De enorme inkrimping
van Defensie met 11.700 functies was in eerste instantie financieel
gestuurd en niet behoefte gestuurd; de rijksoverheid moest fors
inkrimpen. Daarom zijn noodmaatregelen als instroombeperking en
vacaturestops getroffen om de benodigde reducties op de korte termijn
te bereiken. Op langere termijn krijgen we hierdoor echter te maken
met een verlies aan continuïteit en kennis op specifieke vakgebieden,
doordat vacatures langere tijd onvervuld blijven en veel mensen uit
dezelfde categorieën van de uitstroommaatregelen gebruikmaken. Deze
maatregelen zullen derhalve weer worden stopgezet. Om van Defensie ook
op personeelsgebied op de langere termijn weer een gezond bedrijf te
maken, zijn wij op dit moment bezig met een aantal projecten. Één van
deze projecten is het flexibele personeelssysteem, in samenhang met
een verjonging van het personeelsbestand. Mensen moeten, door alle
rangen heen, meer op hun kwaliteit worden gewaardeerd, en niet louter
op dienstjaren. Daarnaast moeten er meer mensen in de lage rangen
komen te werken en minder in de hoge, om de gewenste opbouw van het
personeelsbestand de pyramidevorm- te verwezenlijken. Levenslange
werkzekerheid zal dan niet meer vanzelfsprekend zijn. Wel zal zoveel
mogelijk worden vastgehouden aan instroming aan de voet en
doorstroming naar boven. Uiteindelijk gaan de gedachten uit naar een
maximum aantal jaren per functieniveau en naar opheffing van het
verschil tussen BT en OT. Ik wil hierbij onderstrepen dat geen enkele
werknemer in de toekomst onverwachts de dienst zal moeten verlaten. De
huidige ideeën behelzen een langdurig loopbaantraject, waarin de
militair ruimschoots van tevoren, en ik praat in jaren, verteld wordt
of er binnen Defensie op termijn nog carrièremogelijkheden liggen.
Wanneer werknemers de dienst moeten verlaten zullen zij uiteraard een
beroep op Defensie kunnen doen voor bemiddeling. Het veranderen van de
opbouw en de samenstelling van het personeelsbestand vereist
zorgvuldigheid en tijd. Op dit moment wordt gedacht aan de gefaseerde
invoering van een dergelijk flexibel personeelssysteem vanaf 2007.
Al deze ontwikkelingen zullen op de korte termijn geen invloed op u
hebben. Ervaring in operationele functies is en blijft een vereiste. U
dient zich ongestoord en met volle overgave te gaan richten op een
uitdagende functie binnen een bijzonder bedrijf. U zult uw vakkennis
verdiepen en zo de ruggengraat van ons operationele bedrijf gaan
vormen. Een bedrijf bovendien, dat maatschappelijk veel hoger staat
aangeschreven dan in mijn tijd als korporaal. U kunt, met recht, trots
zijn op uw uniform en uw bijdrage aan de veiligheid zowel in Nederland
als ver daarbuiten. U zult ervaringen opdoen die u, ongeacht het feit
of u bij Defensie zult blijven of niet, uw hele leven mee zult dragen.
Mijn regelmatige gesprekken met veteranen getuigen hiervan. En ik weet
zeker dat u allen regelmatig getrakteerd zult worden op verhalen uit
de oude doos wanneer u aan familieleden vertelt dat u bij Defensie
werkt.
Mij wordt wel eens gevraagd of Defensie met al de bezuinigingen haar
taken nog wel kan uitvoeren. Minder fregatten, minder F-16´s, minder
tanks, de sluiting van bases: de maatregelen zijn talrijk. Het
antwoord hierop is een simpel, maar volmondig: ja! Het bewijs hiervoor
wordt geleverd terwijl ik spreek, vele kilometers hiervandaan. Alle
vier de krijgsmachtdelen zijn op dit moment actief in Irak, waar zij
op hun eigen vakgebied een bijdrage leveren aan de opbouw van dit
land. Er is nog een lange weg te gaan, maar veel is inmiddels toch
weer opgebouwd. De recente onrust zal hopelijk spoedig weer
plaatsmaken voor de constructieve sfeer lange tijd zo kenmerkend was
voor het gebied waar Nederland opereert. In Afghanistan leveren
Landmacht, Luchtmacht en Marechaussee nog steeds dagelijks een
bijdrage aan de veiligheid en de ondersteuning van het nog fragiele
bestuur. De Marine vaardigt opnieuw een fregat af naar de Perzische
Golf om in de regio een bijdrage aan de operatie Enduring Freedom te
leveren. Ook in Bosnië zijn wij inmiddels al vele jaren actief.
Ondanks alle reducties durf ik daarom zonder meer te stellen dat de
Nederlandse krijgsmacht volledig in staat is haar taken uit te
voeren.
Bovendien wordt deze taken tegenwoordig veel meer door alle
krijgsmachtdelen gezamenlijk uitgevoerd. In het begin van de
zogenaamde ´paarse´ tijd bestond er nog veel weerstand tegen
structurele samenwerking tussen de krijgsmachtdelen. Stilaan wordt nu
echter voor allen duidelijk dat het bij paars niet gaat om de menging
van de vier kleuren tot één, maar om gezamenlijk werken en opereren
waar dit werkelijk een meerwaarde kan opleveren. De oprichting van het
Defensie Operatie Centrum en het succes van het Commando Diensten
Centra zijn hier uitstekende voorbeelden van. Ook wanneer de nieuwe
bestuursstaf van Defensie af is, blijven de afzonderlijke
krijgsmachtdelen als zodanig zichtbaar, zij het niet meer onder een
bevelhebber, maar onder een operationeel commandant. Het individuele
karakter van de operationele commando´s Marine, Landmacht, Luchtmacht
en Marechaussee, met alle bijbehorende tradities en kenmerken, blijft
in stand en dat moet ook. Ik zal u zeggen dat ik dit juist een sterke
kant van ons bedrijf vind. De verscheidenheid aan mensen, met hun
eigen achtergronden en gedachtegoed, bevordert het resultaat van de
uiteindelijke besluitvorming binnen onze organisatie, zoals in een
parlementaire democratie verschillende partijen verschillende
invalshoeken kiezen in een debat over een besluit. Ook daar geldt dat
moet worden samengewerkt waar dat mogelijk is. Als ik dit vergelijk
met de renovatie van het KIM, stel ik met instemming vast dat
vernieuwing niet altijd leidt tot verlies van historie. Ook hier zien
we weer Oude tradities in nieuwe vormen.
Alle ingrepen waarborgen wel de toekomst van het defensieapparaat. De
reducties en doelmatigheidsslagen zorgen voor meer ruimte voor nieuwe
investeringen. Willen wij in de toekomst een kwalitatief hoogwaardige
bijdrage aan de internationale rechtsorde en stabiliteit blijven
leveren, dan zijn nieuwe middelen onmisbaar. De bouw van de vier
LCF-en, het tweede LPD, de ontwikkeling van de JSF, de komst van de
NH-90, het zijn allemaal voorbeelden van investeringen in de toekomst.
De reducties nu zorgen er in zekere zin voor dat u straks in uw nieuwe
baan verzekerd bent van het modernste materiaal. Inzet in het
volledige geweldsspectrum blijft ook in de nabije toekomst mogelijk.
Dit brengt mij op het volgende. Uiteraard kunt u ook moeilijke
momenten beleven in uw loopbaan. De frequentie van inzet en de daaraan
verbonden risicos zijn sinds de Koude Oorlog flink toegenomen. Uw
beroep is niet zonder risico´s en u dient zich dat goed te realiseren.
Van mij krijgt u de garantie dat uw veiligheid en welzijn de
allerhoogste prioriteit hebben, niet alleen bij de minister en mij,
maar bij het gehele kabinet. De dood van wachtmeester Jeroen Severs en
sergeant Dave Steensma in Irak is bij ons allen dan ook hard
aangekomen. Alle voorzorgsmaatregelen konden niet voorkomen dat zij
het leven verloren. Hun betreurenswaardige lot bevestigt eens te meer
voor alle militairen, maar ook voor alle burgers van Nederland, dat er
geen garanties kunnen worden gegeven in crisisgebieden. Dat dwingt ons
ook na te denken over onderwerpen zoals nazorg en opvang, niet alleen
voor uitgezonden militairen, maar ook voor het thuisfront. De
thuisfrontdag van vorige week woensdag, waar ook de minister bij
aanwezig was, is hiervan een goed voorbeeld. Maar het gaat verder.
Defensie moet na de beëindiging van een dienstverband betrokken
blijven bij militairen die uitgezonden zijn geweest. Het nieuwe
veteranenbeleid zal ervoor zorgen dat Defensie contact blijft houden
met allen die hun steentje hebben bijgedragen aan de vele missies en
dat iedereen de opvang kan krijgen waaraan hij of zij behoefte heeft.
Dit brengt mij terug bij het begin van mijn betoog.Ikbentrotsdat
ik als oud-korporaal voor u mag staan: dat maakt mij tot een treffend
praktijkvoorbeeld van een flexibel personeelssysteem! Ik heb u de
contouren geschetst van de organisatie die wij ook voor u aan het
creëren zijn. Een organisatie waarin u, wanneer u uw academische
vorming onder gezamenlijk bestuur heeft voltooid, met plezier zult
kunnen werken. Een organisatie die bestaat uit gemotiveerd personeel
met veel deskundigheid en ervaring, en die beschikt over het modernste
materieel. Een organisatie tenslotte, waarin u een nationaal en
internationaal zeer gewaardeerde bijdrage kunt leveren aan de
internationale rechtsorde en stabiliteit en waarin u de kans krijgt uw
capaciteiten volledig te ontplooien: Oude tradities in nieuwe
vormen!Ik wens u zeer veel succes in uw verdere opleiding en loopbaan!
Ik dank u voor uw aandacht.
Nieuws
Nieuwsberichten