CDA Rotterdam



Rotterdam, 2 september 2004
CDA houdt vertrouwen in wethouder Van Sluis

In het debat over de garantstelling van 100 mln. door algemeen directeur Willem Scholten, van het Havenbedrijf Rotterdam, sprak het CDA, bij monde van woordvoerder Haven, Frans Jozef van der Heijden, vertrouwen uit in wethouder Van Sluis.

De discussie in de Raad richtte zich op de dubbelrol van wethouder Van Sluis, als wethouder met een politieke verantwoordelijkheid, tegelijkertijd president-commissaris van het Havenbedrijf. Het CDA ziet in de gang van zaken geen reden de wethouder zijn positie als president-commissaris te ontnemen omdat hij in deze kwestie onmiddellijk goed gefunctioneerd heeft. Daarmee is er voor het CDA geen sprake van een verantwoordingsprobleem.
Er kan ook geen sprake van zijn de verantwoordelijkheid voor de haven van wethouder Van Sluis gedeeltelijk af te nemen. Er is thans geen enkele aanleiding te veronderstellen dat juist hij ernstig heeft gefaald in een situatie waarin een ambtenaar gebruik maakte van zijn volmachten en zijn politieke baas daarvan niet op de hoogte heeft gesteld, die geen andere mogelijkheden had, kennis over de betrokken garanties te verwerven, aldus Frans Jozef van der Heijden.

Ten aanzien van de algemeen directeur meent het CDA dat wethouder Van Sluis, in zijn rol als president commissaris, geen andere keus had, dan deze weg te sturen. Voor het CDA staat buiten kijf dat, binnen welk mandaat ook, de heer Scholten gehouden was zijn politieke bazen in te lichten. Dat heeft tot een vertrouwensbreuk moeten leiden. Van der Heijden meent dat de toelichting van de algemeen directeur van het Havenbedrijf op de garantstellingen moge begrijpelijk zijn, maar vanuit politieke verantwoordelijkheid gezien onacceptabel. Een onderzoek naar de garanties of borgen die de algemeen directeur heeft en de wijze waarop deze zijn ingezet kreeg steun van het CDA. Het CDA zou graag zien dat een dergelijk onderzoek kijkt vanaf 1995, omdat er toen al sprake was van borgstellingen voor het Baris-terrein.

In de huidige situatie hecht de CDA-fractie er voorts aan te weten welke garanties zijn gegeven, in hoeverre deze zijn verzilverd, wat de consequenties hiervan zijn voor het Havenbedrijf en wat de kansen zijn om met het verworven bezit in RDM de nadelige financiële consequenties te nivelleren. Van der Heijden drong aan op een dergelijk onderzoek.

Wat het CDA betreft rust op wethouder Van Sluis een belangrijke taak: `De heer Van Sluis kan niet worden gemist, noch in de onderhandelingen met het rijk, noch in het op koers houden van een aangeslagen en beschadigd Havenbedrijf, waarvan hij het bestuur mede op zijn schouders draagt´, aldus Frans Jozef van der Heijden.