Unicef

Kinderhandel in nederland gebrekkig bestreden

2 september 2004, Den Haag - De bestrijding van kinderhandel in Nederland is volstrekt onvoldoende. Instanties verantwoordelijk voor de bestrijding en de opvang van slachtoffers spreken van ontoereikende capaciteit, te lage politieke prioriteit en gebrekkige samenwerking. Dat meldt Unicef Nederland in het rapport 'Ongezien en ongehoord - Kinderhandel in Nederland, een eerste inventarisatie' dat vandaag wordt gepresenteerd. Het rapport is het eerste in een reeks van drie waarin kinderhandel in Nederland binnen en buiten de seksindustrie voor het eerst in de volle breedte onderzocht wordt. Een wetswijziging maakt binnenkort ook niet aan seks gerelateerde kinderhandel strafbaar. Echter, dit terrein is voor de wetgever een nog volledig blinde vlek, zo concludeert Unicef. Bovendien is de praktijk er onvoldoende klaar voor.

Instanties die in het rapport aan het woord komen, zoals de politie, de arbeidsinspectie, de marechaussee en de IND noemen verschillende sectoren waar verhandelde kinderen in terecht komen, waaronder de horeca, land- en tuinbouw, naaiateliers, drugstransport, straatverkoop of huishouding. Ook komen ze met een aantal concrete gevallen van kinderhandel. Cijfermatige conclusies over de omvang van kinderhandel in Nederland kunnen op basis van dit eerste onderzoek niet getrokken worden. Het fenomeen is daarvoor te schimmig en de opsporing ervan te ongericht.

De instanties zien momenteel veel mis gaan in de strijd tegen kinderhandel. Zo geven zowel de politie als de marechaussee aan dat, binnen tijd en capaciteit die zij beschikbaar hebben, de opsporing van kinderhandel 'buiten de boot valt'. De prioriteiten worden gesteld door de politiek. De marechaussee zegt bijvoorbeeld veel van haar capaciteit kwijt te zijn aan de 'bolletjesslikkers'. Ook het Openbaar Ministerie kampt met capaciteitsgebrek, grotendeels door overbelaste Officieren van Justitie. Over de hele breedte van de bestrijdingspraktijk wordt geklaagd over de samenwerking onderling en met collega-instanties in het buitenland. Miscommunicatie, gebrekkige overdracht, niet-corresponderende registratiesystemen en verschillen in aanpak en definitie van kinderhandel frustreren een efficiënte bestrijding.

Momenteel is kinderhandel volgens Nederlands strafrecht alleen strafbaar wanneer het gerelateerd is aan seksuele uitbuiting. Een aanstaande wetswijziging, nodig vanwege Nederland's internationale verplichtingen, verbreedt de strafbaarheid van kinderhandel naar alle vormen van uitbuiting. Bestrijders en hulpverleners geven in het rapport evenwel aan allerminst toegerust te zijn op de komst van die nieuwe wet, die naar verwachting begin 2005 inwerkingzaltreden.

'Ongezien en ongehoord' is de eerste in een reeks van drie rapporten waarin kinderhandel in Nederland integraal onderzocht wordt. De rapportages komen tot stand in nauwe samenwerking tussen Unicef en de Nederlandse kinderrechtenorganisatie ECPAT/DCI. Waar het vandaag gepresenteerde rapport een eerste verkenning is naar kinderhandel in Nederland gaat het vervolgonderzoek meer de diepte in. Doel van de reeks is uiteraard om de kennis over kinderhandel te vergroten en de politiek te bewegen tot een fundamentelere aanpak van het probleem.


* * * *