Provincie Zuid-Holland

Europa

702 September 2004

Kleine landschapselementen Alblasserwaard-Vijfheerenlanden onder de loep

Het gaat goed met griendbossen en poelen in de
Alblasserwaard-Vijfheerenlanden. Daarentegen gaat het niet goed met alleenstaande knotbomen, hoogstamvruchtboomgaarden, boezemlanden en hagen. Dit blijkt uit een recent onderzoek van de provincie Zuid-Holland. Het onderzoek is onderdeel van een evaluatie van het convenant Alblasserwaard-Vijfheerenlanden dat in 1996 werd gesloten door de provincie Zuid-Holland, gemeenten en tal van partijen met betrekking tot het beheer van dit gebied.

Uit het gehouden onderzoek blijkt dat de in het convenant genoemde doelstellingen ten aanzien van kleine landschapselementen en het areaal maïsteelt in beperkte mate zijn gehaald. De streefwaarden zijn gehaald voor wat betreft griendbossen, poelen, houtkaden/ -singels en het in de Vijfheerenlanden aanwezige areaal maïsteelt. De in het convenant genoemde norm, dat het aantal verdwenen landschapselementen niet meer mag bedragen dan 10% van wat er bij komt, is voor geen van de elementen gehaald.

Het onderzoek toont aan dat er sprake is van een sterke achteruitgang van alleenstaande knotbomen en hoogstamboomgaarden en een lichte achteruitgang van boezemlanden en hagen. Zowel wat betreft aantal, leeftijdsopbouw als onderhoudstoestand is het met knotbomen die in een rij staan een stuk beter gesteld dan met knotbomen die alleen staan.

Het vervolg
Zoals het convenant aangeeft, is het aan de partijen die het convenant ondertekend hebben om stappen te ondernemen om alsnog tot een adequate bescherming te komen. Het rapport is op 23 augustus jongstleden aan de gebiedscommissie Alblasserwaard-Vijfheerenlanden aangeboden. Naar aanleiding van behandeling van het rapport constateert de gebiedscommissie dat alleenstaande bomen veel kwetsbaarder zijn dan bomen in een rij en dat het verdwijnen van een alleenstaande boom in het algemeen eerder wordt opgemerkt dan van een boom die in een rij staat. Daarnaast is het zo dat voor het onderhoud van alleenstaande knotbomen alleen in bepaalde gevallen provinciale subsidie kan worden verkregen.

Verder liggen er nog veel subsidieaanvragen ter afhandeling bij het rijk voor de aanleg van nieuwe landschapselementen. De gebiedscommissie vindt het ook belangrijk dat boeren en burgers meer gebruik maken van de kennis en kunde van vrijwilligers in knotgroepen die landschapselementen onderhouden. Tenslotte is het belangrijk dat wet- en regelgeving een stimulerende werking heeft op het in stand houden en onderhouden van landschapselementen. De gebiedscommissie vindt dat de subsidieregelgeving op dit vlak zowel qua inhoud als uitvoering voor verbetering vatbaar is.

Onderzoek
Voorafgaand aan het onderzoek heeft in 1997/1998 een nulmeting plaatsgevonden. Voor de nul- en vervolgmeting zijn zowel luchtfoto's gebruikt als de resultaten uit veldonderzoek. Deze eerste meting richtte zich op het buitengebied van de in het convenant participerende gemeenten. De vervolgmeting was qua opzet iets breder dan de nulmeting. Daar is ook gekeken naar het buitengebied van in het landschapsplan participerende gemeenten. Verder is naast kwantitatieve en geografische informatie ook gekeken naar de onderhoudstoestand van knotbomen en hoogstamboomgaarden. De kwalitatieve gegevens van de vervolgmeting zijn dus een momentopname.

Tot slot
De provincie betrekt de monitoringgegevens bij de totale evaluatie van het convenant, dat eind 2004 plaatsvindt. Ook gebruikt de provincie de gegevens bij de evaluatie van de Stimuleringsregeling Onderhoud Landschapselementen (SOL) die medio volgend jaar wordt afgerond. Vanuit de gebiedscommissie is er ook voor gepleit om over enkele jaren weer een meting uit te voeren om te bekijken of er sprake is van een trend of een incident.

Bron: afdeling Communicatie 070 - 441 66 22