Den Haag, 1 september 2004
Vragen van het lid De Vries (PvdA) aan de minister van Vreemdelingenzaken en Integratie
inzake Somalische asielzoekers
* Ben u bekend met het feit dat d.d. 31 augustus 2004 door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens opnieuw een interim measure is getroffen ten behoeve van een Somalische asielzoeker die behoord tot een meerderheidsclan, de Darod?
* Hoe beziet u de onderliggende argumentatie van het Hof dat deze interim measure getroffen is in the light of the information currently available concerning the situation of internally displaced persons in Puntland ?
* Bent u het eens met de stelling dat uit deze argumentatie van het Hof kan worden afgeleid dat niet alleen Somaliërs die behoren tot een minderheid, maar ook leden van meerderheidsheidclans die na uitzetting tot de groep internally displaced persons zouden gaan behoren, voorlopig niet mogen worden uitgezet door de Nederlandse regering? Zo neen, waarom niet?
* Welke consequenties gaat u aan deze interim measure verbinden, nu de Hof voor de tweede keer een dergelijke maatregel in algemene bewoordingen motiveert? Bent u voornemens wederom af te wachten welke interpretatie de Raad van State in toekomstige gelijksoortige zaken zal gaan geven? Ligt het niet in de rede per direct het huidige vertrekmoratorium uit te breiden? Zo neen, waarom niet?
* Hoe beoordeelt u de mededeling van het Hof dat de interim measure op zijn minst zal voortduren totdat het Hof kennis heeft genomen van het aangekondigde nieuwe Algemene Ambtsbericht over Somalië alsmede het voornemen een fact-finding hearing te organiseren over de situatie in Noord-Somalië? Bent u bereid de Kamer hierover informeren?
* Bent u voorts bekend met de berichtgeving van VluchtelingenWerk ten aanzien van het asielbeleid inzake Somalië in de Nieuwsbrief Asiel-en Vluchtelingenrecht (NAV)?
* Deelt u het oordeel dat ongeoorloofde discrepantie bestaat tussen het door u gevoerde beleid en de strekking van de gemotiveerde interim measure van het Hof en de daarop gebaseerde uitspraak van de Raad van State, nu het Hof in navolging van de UNHCR slechts Somaliland en Puntland als veilig gebied beschouwt en het u ook het zuiden van Mudug, de provincies Hiiran en Galgudud en enkele eilanden voor de kust als veilig gebied bestempeld? Zo neen, waarom niet?
* Bent u, gezien het bovenstaande, bereid het gehele landgebonden asielbeleid aangaande Somalië opnieuw tegen het licht te houden?
EHRM, nr 20218/04, 31 augustus 2004
NAV, 7-2004, p. 450-451
EHRM, nr. 15243/04, 3 mei 2004
Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, nr 200403186/1, 28 mei 2004