Ministerie van Buitenlandse Zaken


- Aan de Voorzitter van de

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag


- Directie West- en Midden-Europa

Bezuidenhoutseweg 67

2594 AC Den Haag


Datum


1 september 2004

Auteur

Rob Bosch


Kenmerk


- DWM-670/04

Telefoon


- 070-348 6477


Blad


- 1/5

Fax


- 070-348 6233


Bijlage(n)


- 1

E-mail


- RE.Bosch@minbuza.nl


Betreft


- Beantwoording van vragen van heden Arib, Van Heteren en Koenders (PVDA) aan de minister van Buitenlandse Zaken over het schip van Women on Waves en de Portugese maritieme autoriteiten (ingezonden 30 augustus 2004).


-


-

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen, gesteld door de leden Arib, Van Heteren en Koenders (PVDA) aan de minister van Buitenlandse Zaken over het schip Borndiep van Women on Waves en de Portugese maritieme autoriteiten.

Deze vragen werden ingezonden op 30 augustus 2004 met als kenmerk 2030420300.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoorden van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, en de heer Nicolaï, staatssecretaris voor Europese Zaken, op vragen van de leden Arib, Van Heteren en Koenders (PVDA) over het schip van Women on Waves en de Portugese Maritieme autoriteiten.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de beslissing van de Portugese maritieme autoriteiten het schip 'Borndiep' van de organisatie Women on Waves geen toegang te verlenen tot de Portugese wateren, noch afmeringsrecht te geven in de haven van Fiqueira da Foz?

Antwoord

Ja

Vraag 2

Heeft u kennisgenomen van de rechtsgronden waarop de Portugese autoriteiten deze beslissing rechtvaardigen, te weten artikel 19 en artikel 25 van Section III, Part II van de 1982 United Nations Law of the Sea Convention, respectievelijk 'Portugees recht'?

Antwoord

Ja

Vraag 3

Houden deze rechtsgronden stand als geen van de activiteiten waarvan de Portugese autoriteiten stellen dat Women on Waves ze in Portugese wateren of in een Portugese haven zullen uitvoeren, daar zullen plaatsvinden?

Vraag 4

Zo neen, vormt dan de weigering van de Portugese autoriteiten het schip van Women on Waves toegang te verlenen geen flagrante schending van Europese en internationale conventies van vrij verkeer?

Antwoorden op 3 en 4-

Op basis van de mij thans ter beschikking staande informatie is het onderstaande een voorlopig oordeel. Ervan uitgaand dat de overtijdbehandeling, die in Portugal als abortus wordt aangemerkt, plaatsvindt buiten de Portugese territoriale wateren, wordt vooralsnog aangenomen dat niet sprake is van een misdrijf onder de Portugese wetgeving, en dat bijgevolg ook het niet-toelaten van het schip tot de territoriale zee en de havens, alleen op die grond, onverenigbaar is met de bepalingen van het VN Zeerechtverdrag van 1982 betreffende de onschuldige doorvaart van schepen.

De beoogde activiteiten van Women on Waves in Portugese havens (het aanmeren, informatie verstrekken en aan boord nemen van vrouwen teneinde later een overtijdbehandeling te ondergaan) kunnen worden beschouwd als een dienstverrichting in de zin van het EG-Verdrag. Uit jurisprudentie van het Hof van Justitie blijkt namelijk dat abortus een medische dienstverrichting is, die in beginsel onder de vrijheid van dienstverrichting valt. Op grond van de openbare orde en volksgezondheid mogen de Portugese autoriteiten abortus op Portugees grondgebied echter verbieden. Dit wordt beschouwd als een gerechtvaardigde beperking van het vrije verkeer.

Het aanmeren in de haven om zo Portugese vrouwen toegang te geven tot een overtijdbehandeling, buiten het Portugese territoir uit te voeren, moet Europeesrechtelijk worden beschouwd als zeer nauw verbonden met deze in Portugal verboden dienstverrichting van abortus zelf. Een Portugees verbod om aan te meren lijkt daarom eveneens met een beroep op de volksgezondheid en openbare orde gerechtvaardigd. Het Hof van Justitie laat lidstaten de mogelijkheid maatregelen te nemen om ontduiking van nationale regelgeving tegen te gaan.

In dit licht bezien zou Portugal gerechtigd kunnen zijn de doorvaart van de Borndiep niet als onschuldig te beschouwen en het schip de toegang tot de Portugese territoriale zee en havens te ontzeggen.

De voorgenomen handelingen van Women on Waves buiten de territoriale wateren vallen naar alle waarschijnlijkheid niet onder de werkingssfeer van het EG-verdrag, aangezien zij plaatsvinden buiten het grondgebied van de EU. De daarmee verbonden handelingen in de havens vallen echter naar alle waarschijnlijkheid wel onder het EG-Verdrag.

Vraag 5

Bent u bereid ­ gezien de urgentie van de situatie ­ vóór dinsdag 31 augustus om 12.00 uur uitsluitsel te geven over bovenstaande, en vrijheid van passage en aanmering te bewerkstelligen voor Borndiep?

Antwoord-

Hoewel ik zeker bereid was voor 12.00u uitsluitsel te geven, is het gezien de complexiteit van het geheel niet mogelijk gebleken de vragen binnen 24 uur te beantwoorden: een geringe tijdsoverschrijding bleek niet te vermijden.

Het tweede deel van uw vraag moet ik negatief beantwoorden. Tegen de achtergrond van het hiervoor gestelde lijken er geen gronden voorhanden om te pleiten voor verlening van vrijheid van passage en afmering.

===