Ministerie van Algemene Zaken

Speech van de minister-president bij de huldiging van de winnaars van een Olympische medaille, Ridderzaal, Den Haag, 1 september 2004

Beste sporters, familieleden en sportliefhebbers,

De technisch directeur van NOC*NSF, Joop Alberda, zei voor het begin van de Spelen: "als we vijf medailles winnen, heeft de minister-president wat uit te leggen aan zijn collega's van de Europese Unie".

Ik ben dan ook bijzonder blij dat jullie me niet hebben laten zitten. In totaal nemen jullie tweeëntwintig medailles mee naar huis . En daarmee laten we de meeste landen van de Europese Unie achter ons.

Ik kan dus met opgeheven hoofd de volgende Europese Raad in. Heel erg bedankt!!

Ik ben twee keer in Athene geweest. De eerste keer bij de openingsceremonie. Tienduizend sporters uit tweehonderd landen, samen in één stadion. Een enorm feest van verbroedering, dankzij de sport. Dat vond ik prachtig.

De tweede keer op zaterdag 21 augustus. Die dag heb ik beleefd als een soort uitgebreide triatlon, met zwemmen, zeilen, wielrennen op de baan en volleybal. Ik heb daar enorm van genoten.

En ik bofte, want er was ook nog een historische overwinning te vieren: Inge de Bruijn die goud won op de 50 meter vrije slag. Met die medaille ­ je achtste in totaal - werd je de succesvolste Nederlandse sporter op de Olympische Spelen ooit.

Nu waren de verwachtingen bij het publiek natuurlijk hooggespannen. Maar het zijn juist die hoge verwachtingen die een sporter als een molensteen om de nek kunnen hangen. Inge, je hebt gezegd: `aan de top blijven is veel moeilijker dan aan de top komen'. Toch heb jij je aan die top kunnen handhaven. Dat is een geweldige prestatie.


---

Topsport is leven op het scherpst van de snede. De hoogste eisen aan jezelf stellen. De allermoeilijkste uitdagingen aangaan. Je meten met de sterkste concurrenten. Alles op het spel zetten voor dat ene doel.

Dat vraagt niet alleen grote lichamelijke inspanningen. Maar ook een buitengewone mentale kracht. Topsport kan keihard zijn.

Leontien ­ Tinus voor 16 miljoen ingewijden ­ jij weet dat als geen ander. Toen we jou op 15 augustus bij de wegwedstrijd tegen het asfalt zagen smakken, voelden we dat dat veel meer was dan een lichamelijke klap. Veel meer dan fysieke pijn.

Maar een echte topsporter valt en staat weer op. Dat heb jij laten zien. Drie dagen later won je goud bij de individuele tijdrit op de weg. Huilend stond je daar, met je lauwerkransje en je medaille. En heel Nederland hield van je.

Ik denk dat je partner en je familie misschien wel een beetje opgelucht zijn dat je de actieve topsport nu vaarwel zegt. Ook voor hen waren het geen gemakkelijke jaren. Maar reken maar dat ze ­ evenals heel Nederland - trots op je zijn!

Trots zijn we ook op Anky van Grunsven. Anky, die na een aarzelend begin, zo geweldig terugkwam en opnieuw liet zien dat er maar één koningin van de dressuur is.

Anky, dankzij jouw schitterende kür liet je het Wilhelmus klinken in de Griekse heuvels. Wij allemaal begrepen je emotie. Ik vond dat een van de meest aangrijpende momenten van de Spelen.

Topsport is: streven naar het allerhoogste. Maar ook: kunnen leven met teleurstellingen. Die kunnen heel heftig zijn.

Vier jaar keihard trainen, en op het moment suprème komt het er net niet uit. Een valpartij. Een omslaande boot. Een moment van verminderde concentratie dat je fataal wordt. Een bronzen medaille missen op één vijfhonderdste seconde, zoals onze lichte vier zonder
---

stuurman overkwam. Na een ijzersterk toernooi verliezen in de finale, zoals onze beide hockeyploegen meemaakten. Het hoort er allemaal bij.

Ik heb groot respect voor al die sporters die niet opgeven en dóórgaan het allerbeste uit zichzelf te halen. Ook onder de niet-medaillewinnaars zijn veel mensen die geweldig hebben gepresteerd.

Wat dat betreft ben ik het eens met Pieter van den Hoogenband, die zegt: `grenzen verleggen is belangrijker dan winnen'.

Overigens, Pieter, was jij verantwoordelijk voor het meest bloedstollende moment tijdens de Spelen, op het `koningsnummer'; de 100 meter vrije slag.

Je liet anderen voorgaan bij de start. Je liet anderen voorgaan bij het keerpunt. Maar je tikte wel als eerste aan. Deed je dat nou expres? Heel Nederland had het zweet in zijn handen staan! Maar we hebben er wel van genoten.

Bij medailles ben ik kleurenblind. In de zon glanst elk eremetaal even mooi. Daar moest ik aan denken toen Mia Audina zilver won. Onze eerste badminton-medaille ooit.

Mia, je bent geboren in Jakarta. Vijf jaar geleden werd Nederland je tweede vaderland. Je hebt gezegd te hopen dat Nederlanders je waarderen, ondanks dat het geen goud is geworden.

Maar Mia, laat me je geruststellen. Onze waardering is niet afhankelijk van de kleur van je medaille. Of van het feit of je überhaupt een medaille hebt gewonnen. We waarderen je fenomenale inzet en je uitstraling. Daarmee heb je ons enorm trots gemaakt.

Nederland is een echte sportnatie. Niet alleen door jullie Olympische topprestaties, waarmee we tot de 20 grootste sportlanden ter wereld behoren. Maar ook door al die miljoenen Nederlanders die met sport bezig zijn. Ieder op zijn of haar eigen manier en niveau.


---

· Ik denk dat heel veel mensen die de afgelopen weken een duik in het zwembad namen, zich even Inge of Pieter voelden. · Dat veel mensen op de fiets naar hun werk een klein extra sprintje hebben getrokken, met de beelden van Leontien, Theo en Bart in hun hoofd. · En duizenden judo-junioren zullen zich de komende tijd op de tatami stilletjes Edith, Deborah, Mark of Dennis wanen.

Sport staat midden in de samenleving. Sport brengt mensen van alle culturen en leeftijden bij elkaar. Sport kan enorm positief werken. In het onderwijs. De opvoeding. De volksgezondheid. En de economie. Ik denk alleen al aan alle technologische vernieuwingen die we bij deze Olympische Spelen hebben gezien, waarbij Nederlandse bedrijven zich niet onbetuigd hebben gelaten. Koelpakken, anti-hittehelmen, innovatieve hersteldranken. Prachtig allemaal. Maar uiteindelijk is het de sporter die het werk doet.

Er wordt vaak gezegd dat Nederland zo'n nuchter land is. Maar als ik aan de tranen denk die de afgelopen weken zijn gevloeid, dan valt dat erg mee. Het was een bijzonder natte augustusmaand.

Tranen van vreugde en van verdriet. En soms een mengsel van die twee, wanneer een geweldige prestatie is geleverd na een periode van groot persoonlijk leed. Sommigen van jullie weten daarover mee te praten. Ik heb grote bewondering voor de innerlijke kracht die uit jullie prestaties spreekt.

Jullie allemaal - en daarbij betrek ik óók de Olympische sporters die hier vandaag niet bij zijn - hebben ons iets heel moois gegeven. Bijzondere momenten van spanning, schoonheid, vreugde en ontroering.

Zoals onze mannen acht en vrouwen acht van de roeiers zich naar een medaille knokten. Zoals Anky haar paard Salinero liet dansen. Dat zijn unieke ervaringen. Jullie hebben ons in ons hart geraakt, en daarom hebben wij jullie in ons hart gesloten. Ik wil jullie namens het Nederlandse volk bedanken. En ook de familieleden en vrienden die `hun' sporters door dik en dun hebben gesteund. We weten allemaal hoe hard topsporters die steun nodig hebben.


---

We hebben nog een prachtig sportevenement voor de boeg. Over ruim twee weken beginnen in Athene de Paralympics. Wij wensen de Nederlandse deelnemers daaraan heel veel succes en plezier. Ik hoop dat het voor jullie en voor ons allemaal net zo'n prachtig evenement wordt als we nu achter de rug hebben.

Verder wil ik alleen nog in herinnering roepen wat judoka Edith Bosch ­ die ik op die bewuste zaterdag ook nog even heb gesproken - zei na het winnen van haar zilveren medaille. "Pas op Peking, ik kom eraan".

Dat lijkt me een prachtige afsluiting, namens ons allemaal.

"Pas op Peking. We komen eraan."

Dank jullie wel.


---