Ministerie van Buitenlandse Zaken

over de stand van zaken met betrekking tot eisen aan het mogelijke lidmaatschap aan de ASEM

Beantwoording kamervragen over de stand van zaken met betrekking tot eisen aan het mogelijke lidmaatschap aan de ASEM

Aan de Voorzitter van de

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Azië en Oceanië

Bureau Zuidoost Azië en Oceanië

Bezuidenhoutseweg 67

2594 AC Den Haag

Datum


1 september 2004

Auteur

Maurice Pourchez

Kenmerk

DAO/585-04

Telefoon

070-3486055

Blad


1/4

Fax

070-3485323

Bijlage(n)

3

maurice.pourchez@minbuza.nl

Betreft

Beantwoording vragen van het lid Bakker over de stand van zaken met betrekking tot eisen aan het mogelijke lidmaatschap aan de ASEM

www.minbuza.nl

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Bakker over de stand van zaken met betrekking tot de eisen aan het mogelijke lidmaatschap van Birma van de ASEM. Deze vragen werden ingezonden op 27 juli 2004 met kenmerk 2030418570.

De minister van Buitenlandse Zaken

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Bakker (D66) over de stand van zaken met betrekking tot eisen aan het mogelijke lidmaatschap van Birma van de ASEM (nr. 2030418570, ingezonden 27 juli 2004).

Vraag 1

Klopt het dat enkele Europese lidstaten minder kritisch staan ten opzichte van de toetreding van Birma tot de Asia-Europe Meeting (ASEM) lidmaatschap van ASEM? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord

Tijdens de RAZEB van 12 en 13 juli jl. kon geen overeenstemming worden bereikt ten aanzien van toetreding van Birma tot ASEM. De afweging die gemaakt moet worden tussen enerzijds de strategische relatie van de Unie met Azië, waarin ASEM een belangrijk forum is, en anderzijds de wenselijkheid van een duidelijke opstelling jegens het Birmese regime, is complex. Indien de EU niet instemt met de toetreding van Birma zou daarmee in feite het ASEM-proces worden opgeblazen. Zonder uitbreiding aan Aziatische zijde zullen de Aziatische partners namelijk niet instemmen met uitbreiding aan EU-kant, en zonder participatie van de tien nieuwe EU-lidstaten kan de EU uiteraard niet deelnemen. Nederland heeft als voorzitter de lastige taak om hier de juiste balans te vinden. Ik hoop dat de EU er in zal slagen tijdens het Gymnich-overleg van 3 en 4 september a.s. toe te werken naar consensus over deelname aan de ASEM-top van 8 en 9 oktober 2004 in Hanoi.

Vraag 2

Blijft u bij uw standpunt dat Birma slechts toe mag treden tot de ASEM indien voldaan is aan de minimumeisen, zoals de vrijlating van de leiders van de National League for Democracy (NLD), vrije participatie van de democratische en etnische oppositie aan de Nationale Conventie en een tijdspad voor het verloop van de Conventie? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord

De Europese Unie worstelt met het dilemma dat het enerzijds vast wil houden aan de kritische houding jegens Birma en anderzijds het ASEM-proces inclusief de aanstaande Top in Hanoi niet door deze kwestie wil laten gijzelen. Een EU-besluit terzake zal voldoende recht aan beide aspecten moeten doen om op steun van alle lidstaten te kunnen rekenen.

Vraag 3

Bent u bereid om in Europees verband te pleiten voor het agenderen van de kwestie Birma in de VN-Veiligheidsraad?

Vraag 4

Welke rol ziet u voor EU-bemiddelaar Van den Broek bij het verminderen van de spanningen binnen de ASEM en de opstelling van China inzake het plaatsen van Birma op de agenda van de VN-Veiligheidsraad?

Antwoord vraag 3 en 4

Ik heb oud-minister Van den Broek gevraagd om als speciaal gezant een aantal Aziatische en Europese partners te consulteren. Zijn gesprekken met Aziatische partners, die in open en constructieve sfeer verliepen, hebben bijgedragen aan vergroting van wederzijds begrip voor de verschillende standpunten. De heer Van den Broek zal zijn bevindingen in het Gymnich-overleg van 3 en 4 september a.s presenteren.

Behandeling door de Veiligheidsraad is weinig waarschijnlijk. De kwestie Birma zal immers niet gauw als een bedreiging van de internationale vrede en veiligheid worden gezien. Op basis van de uitkomsten van de huidige discussie zal worden bezien of en op welke wijze de kwestie Birma in VN-kader opvolging behoeft. Een rol voor de heer Van den Broek op dit vlak ligt dan ook niet voor de hand.

Vraag 5

Hoe kijkt u aan tegen de mogelijkheid van het inzetten van een gezamenlijke taskforce van de EU en de Association of South East Asian Nations (ASEAN) inzake Birma, zoals eerder gesuggereerd gedurende de Vijfde EU-ASEAN `Denktank Dialoog'?

Antwoord

Ik sta hier in beginsel positief tegenover evenals tegenover andere initiatieven die de dialoog tussen Azië en Europa over de kwestie Birma bevorderen.

Vraag 6

Bent u bereid invloedrijke buurlanden van Birma, zoals India en China, aan te sporen met de militaire junta een intensieve mensenrechtendialoog aan te gaan cq. te verdiepen? Bent u bereid de EU-China top en de EU-India top later dit jaar aan te grijpen om dit punt aan de orde te stellen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord

De situatie in Birma wordt in de reguliere dialoog met China en India besproken. Ook tijdens de genoemde Toppen zullen de relaties van India en China met het buurland Birma aan de orde komen. Overigens mag u ervan uitgaan dat een eventuele toelating van Birma tot ASEM tot gevolg zal hebben dat het onderwerp `mensenrechten in Birma' eveneens een prominente

plaats op de agenda van de verdere bijeenkomsten in ASEM-kader zal innemen, te beginnen met de Topvan8en9oktobera.s..

Vraag 7

Bent u bereid in EU-verband te pleiten voor de instelling van gerichte economische sancties tegen Birma, zoals bijvoorbeeld een verbod op joint-ventures met Birmese staatsbedrijven? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord

De EU bestudeert op dit moment de mogelijkheid en wenselijkheid van eventuele aanscherping van het bestaande Gemeenschappelijk Standpunt inzake Birma. Nederland speelt in deze discussie als voorzitter een actieve, faciliterende rol. Momenteel is reeds sprake van visumsancties en een wapenembargo tegen Birma, alsmede van bevriezing van de Birmese tegoeden.