Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Toespraak van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Hans Hoogervorst, naar aanleiding van het in ontvangst nemen van het RIVM rapport over gezonde voeding en veilig voedsel: `Ons Eten Gemeten'.

Uitgesproken door Secretaris Generaal Roel Bekker. Nieuwspoort, 1 september 2004

Dames en heren,

Bedankt voor dit rapport. U beschrijft hierin helder hoe belangrijk voedsel voor onze gezondheid is.
Enerzijds maakt u terecht duidelijk dat we er op moeten kunnen vertrouwen dat het voedsel dat we kopen in orde is. Dat er geen stoffen in zitten die ons ziek kunnen maken of op een andere manier nadelig zijn voor onze gezondheid. Gelukkig is dat in Nederland meestal dik in orde en zijn er allerlei regelingen en controles die daar zorg voor dragen. Als iedereen zich aan de regels en voorschriften houdt, is de kans dat voedsel onze gezondheid bedreigt erg klein.

Daarnaast heeft voedsel natuurlijk ook op een andere manier veel invloed op onze gezondheid. Het ene product is bijvoorbeeld beter voor je bloedvaten of cholesterolgehalte dan het andere product. U legt dat in uw rapport helder uit. Dankzij dit soort onderzoeken weten we inmiddels maar al te goed hoe een gezond voedingspatroon er uit moet zien: veel groente en fruit, regelmatig vette vis en het gebruik van goede vetten.

Met de veiligheid zit het dus wel goed maar met het voedingspatroon gaat het absoluut de verkeerde kant op. We eten nog steeds teveel en verkeerd en ondanks alle beschikbare informatie blijft overgewicht onder Nederlanders toenemen. In uw rapport beschrijft u de negatieve invloed van een slecht voedingspatroon en overgewicht op onze levensverwachting, gezondheid en vroegtijdige sterfte. Dat baart me ernstig zorgen. Daaruit blijkt duidelijk dat we, als we niets doen, Amerika achterna gaan en dat is absoluut geen prettig, maar vooral geen wenselijk vooruitzicht.
Vooral de toename van overgewicht bij de jeugd heeft mijn aandacht. In Amerika wordt er zelfs al vanuit gegaan dat een deel van de huidige generatie jongeren hun ouders niet overleeft!

Het is de hoogste tijd om dit probleem grondig en met een brede maatschappelijke coalitie van betrokken partijen aan te pakken. Ik ben van mening dat dat in essentie kan door op individueel niveau de balans tussen voeding en beweging te herstellen. Daar bedoel ik mee dat veel mensen meer calorieën eten dan ze door bewegen verbranden. En dan word je dik. Om dat te voorkomen dien je of minder én gezonder te gaan eten, of meer te bewegen. Maar beter nog is: beide.

Vanuit deze gedachten zijn het Voedingscentrum en het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen inmiddels gestart met de acties "maak je niet dik" , die gericht is op een goed evenwicht tussen gezond eten en bewegen en Fl@sh, dat bedoeld is om mensen dagelijks aan het bewegen te krijgen: een stukje lopen, fietsen, zelfs tuinieren.

Om te weten of je teveel eet, heb je informatie nodig over het aantal calorieën. Momenteel gaan we wat dat betreft de goede kant op. Op de meeste voedingsproducten staat precies vermeld hoeveel calorieën iets bevat. Dat is nuttige voorlichting. Op basis daarvan kun je een verantwoorde keuze maken. Maar er is meer nodig. We moeten ook weten hoeveel we moeten bewegen om het teveel aan calorieën te verbranden om zo te voorkomen dat we te dik worden of andere gezondheidsklachten krijgen. De informatie daarover moet nog verbeteren.

In Amerika heb ik al kennis gemaakt met de stappenteller. Een apparaatje dat weergeeft hoeveel stappen je per dag zet. Het aantal stappen is een indicatie voor je energieverbruik. Stappentellers kunnen je helpen bewust te worden hoeveel of hoe weinig je beweegt en daarmee inzicht geven in hoeveel energie je verbruikt.

Ik zou graag zien dat iedereen vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid meehelpt om een oplossing te bedenken om de onbalans tussen voeding en bewegen op te lossen.
Het kan niet zo zijn dat iedereen hiervoor naar de overheid kijkt. We hebben gezamenlijk dit probleem geschapen en moeten het ook gezamenlijk oplossen. En dan bedoel ik zowel de architecten die de trappen in kantoorgebouwen onzichtbaar hebben gemaakt en de planologen die scholen haast onbereikbaar hebben gemaakt voor voetgangers en fietsers als de voedselproducenten die uit winstbejag alleen de goedkoopste en slechtste vetten in hun producten stoppen. En natuurlijk zijn ook de consumenten zelf verantwoordelijk. Iedereen kan als hij of zij dat wil, kiezen voor gezonde voeding en voldoende beweging, maar steeds minder mensen doen het.

Ik ben blij met elk initiatief dat wordt genomen om ons voedsel gezonder te maken en mensen bewust te maken van wat ze eten.
Zoals de gedragscode voor de voedingsindustrie, die ik dit voorjaar van de voedingsindustrie Nederland, verenigd in de VAI, heb ontvangen. Of de Werkgroep Transvetzuren, die er op is gericht het bedrijfsleven te stimuleren producten `gezonder' te maken door een verminderd vetgehalte en een verbeterde vetzuursamenstelling. Ook heeft het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel inmiddels een 10 stappenplan opgesteld en start de consumentenbond binnenkort een campagne "Gezonde Voeding". Dit zijn hoopgevende initiatieven die om navolging vragen. Ik zelf zal mij er tot het uiterste voor inspannen met al deze partijen te komen tot een set van concrete en toetsbare afspraken. Dat is dan een eerste stap naar een meer geïntegreerde aanpak van de overgewichtproblematiek.

Tegelijkertijd zou ik graag nog meer initiatieven willen zien gericht op het bewegen van mensen. Wat dat betreft ben ik blij dat Mc Donalds de stappenteller nu ook in Nederland gaat verstrekken. Ik ben ervan overtuigd dat het mensen bewust maakt van hoe weinig ze bewegen in verhouding tot wat ze eten.

Ook dertig grote steden in Nederland dragen, door middel van hun Meerjaren Ontwikkelings Programma, bij aan de aanpak van overgewicht, voornamelijk bij jongeren. Tegelijkertijd wordt in gemeenten bewegen gestimuleerd door projecten op het terrein van buurtonderwijs en sport op te zetten.

Ik hoop de komende tijd méér van dergelijk initiatieven te mogen begroeten. Tegelijkertijd hoop ik dat u, en met u vele anderen, onderzoek blijft verrichten naar de gezondheidseffecten van voeding en de mogelijkheden om ons voedselpakket nog gezonder te maken. Natuurlijk hoop ik ook dat u de "gezonde voedingsboodschap" met verve blijft uitdragen. Op die manier kunt u een zinvolle bijdrage leveren aan een oplossing voor het overgewichtprobleem.


---- --