Antwoorden op Kamervragen van de Kamerleden Timmer en Tonkens over agressie en
geweld in de zorg.
(2030417960)
1
Wat betekent het aflopen van het arboconvenant Ziekenhuizen op 31 december 2004 voor
het project `Veilige zorg' en de verdere implementatie hiervan?
1.
Het project VeiligeZorg is een goed project dat zeker langer dan komend half jaar door zou
moeten lopen. Het ministerie van SZW zou graag met de ziekenhuissector een opvolgend
tweedefase-arboconvenant hebben afgesloten, waarin ook VeiligeZorg voortgezet zou
worden, zoals dat voor de academische ziekenhuizen wel gebeurd is. Sociale partners in de
ziekenhuisbranche met name werkgevers verenigd in de NVZ hebben er echter voor
gekozen dit niet te doen, omdat men de eigen (werkgevers-) verantwoordelijkheid wilde
nemen. Momenteel voeren sociale partners gesprekken op welke wijze men met welke
onderwerpen uit het convenant door wil gaan. Hoewel VeiligeZorg hoog op de
prioriteitenlijst van sociale partners staat, is op dit moment nog niet te zeggen welke keuzes
zij daarin gaan maken.
2
Klopt het dat het project op dit moment bij minder dan de helft van de ziekenhuizen is
verwezenlijkt? Deelt u de mening dat het bij alle ziekenhuizen geïmplementeerd dient te
worden? Bent u bereid uw verantwoordelijkheid te nemen als blijkt dat dit onder
verantwoordelijkheid van de werkgevers en werknemers niet lukt?
2.
Omdat de implementatie van VeiligeZorg een intensief en ingrijpend proces is in een
ziekenhuis en haar omgeving, vindt de implementatie steeds bij een beperkt aantal
ziekenhuizen tegelijkertijd plaats. Dit gaat overigens steeds sneller. In de eerste fase deden
15 ziekenhuizen mee, in de nu lopende tweede fase 24 ziekenhuizen. Aan het (Ziekenhuis
Incidenten Registratiesysteem) ZIR doen overigens wel meer dan deze 24 ziekenhuizen mee.
Het lijkt mij nodig dat alle ziekenhuizen beleid voeren op het gebied van agressie en geweld.
Het stimuleren daarvan vind ik primair een zaak van sociale partners. Daarbij geldt uiteraard
dat het aan de individuele ziekenhuizen zelf is om te bepalen hoe zij het beleid op het
gebied van agressie en geweld concreet vorm willen geven.
3
Kunt u aangeven waar de samenwerking van agressieprojecten in de zorg- en
welzijnssectoren uit bestaat, en op welke sectoren dat betrekking heeft?
3.
De uitvoeringsorganisatie van de diverse arboconvenanten in de zorg- en welzijnssectoren is
meestal neergelegd bij het Sectorfonds Zorg en Welzijn. Hier komen betrokken
projectmedewerkers elkaar regelmatig tegen en wisselen ervaringen uit. Ook de branche-
organisaties hebben periodiek overleg over arbo- en verzuimbeleid waarbij het thema
agressie en geweld regelmatig op de agenda staat. Momenteel worden de mogelijkheden
verkend voor een grote zorg- en welzijnsbrede beurs en een congres over agressie en
geweld in de zorg, dat uit naam van sociale partners georganiseerd wordt.
4
Hoe verklaart u dat het project `Veilige zorg' weliswaar in aangepaste vorm ook wordt
toegepast op onder andere PAAZ-afdelingen in ziekenhuizen, terwijl toepassing van dit
project volgens u niet mogelijk is in de gehandicapten en GGZ-sector?
4.
Slechts beperkte onderdelen van VeiligeZorg zijn toegepast op PAAZ-afdelingen. In de
gehandicaptenzorg en GGZ wordt al jaren lang gewerkt aan agressiebeleid, dat in veel
verdergaande mate dan VeiligeZorg rekening houdt met het ziektebeeld van cliënten.
5
Wat zijn de streefcijfers als het gaat om het terugdringen van agressie in de verschillende
sectoren? Op welke wijze gaat u monitoren of de aanpak van agressie in de zorg resultaat
heeft?
5.
In vrijwel alle arboconvenanten in zorg en welzijn zijn doelstellingen over de vermindering
van agressie opgenomen. Dit betreft in de regel een vermindering tussen de 10 en 15%.
Alle arboconvenanten in Zorg en Welzijn worden gemonitoord aan de hand van het uitzetten
van vragenlijsten onder werkgevers en werknemers (steekproefgewijs). Bovendien geven
registratiesystemen soms inzicht in ontwikkelingen.
6
Bent u bekend met het feit dat een melding- en vervolgsysteem voor bijvoorbeeld de
thuiszorg te implementeren is in het Ziekenhuis Incident Registratiesysteem? Bent u bereid
dit te stimuleren?
6.
Helaas is het nodig dat in de thuiszorg in sommige regio's medewerkers meldapparatuur
mee moeten nemen voor incidenten. Een aantal thuiszorginstellingen is hiermee aan het
experimenteren. Mij is niet bekend of deze meldingssystemen te implementeren zijn in het
ZIR of in andere registratiesystemen. Het is primair aan sociale partners om te beoordelen of
een dergelijke implementatie wenselijk is en dit vervolgens te stimuleren.
7.
Is het doen van aangifte door de leidinggevende namens een medewerker geen
schijnveiligheid, vanwege het benodigde optreden als getuige door de desbetreffende
medewerker, waarbij de verdachte kennis kan nemen van de personalia van de
medewerker? Zou het daarom niet beter zijn in dit soort zaken de personen onder sofi-
nummer te horen?
7
Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik naar de brief van de Minister van Justitie
over de (aangehouden) motie van het lid Van der Laan inzake maatregelen opdat naam- en
adresgegevens in beperkte gevallen alleen bij de politie bekend zijn (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2003-2004, 29200 VI en 29200 VII, nr.145) en de nota naar aanleiding van
het verslag inzake de elektronische aangiften en processen-verbaal (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2003-2004, 29438, nr.7). De Minister van Justitie geeft in deze stukken een
overzicht van de mogelijkheden die er zijn om, onder bepaalde voorwaarden, (gedeeltelijke)
afscherming van persoonsgegevens of tot de persoon herleidbare gegevens in aangiften te
realiseren. Met deze mogelijkheden die het Wetboek van Strafvordering thans biedt, kan
voldoende recht worden gedaan aan de belangen van aangevers en getuigen enerzijds en de
verdedigingsbelangen van verdachten anderzijds. Om die reden wordt op dit moment geen
toegevoegde waarde gezien in de introductie van de mogelijkheid om aangifte te laten doen
onder SoFi-nummer. Dit nog afgezien van de vraag of het, uit principieel en uit praktisch
oogpunt, wel wenselijk is dat de politie voor dit doel beschikt over de mogelijkheid om
iemand op SoFi-nummer te kunnen controleren en/of het SoFi-nummer op zich als voldoende
identificerend kan worden aangemerkt.
Ik vertrouw erop dat met dit antwoord ook is voldaan aan het verzoek van de vaste
commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan de Minister van Justitie inzake
aangifte in geval van agressie tegen werkers in de zorgsector (VWS/04/46/LD).
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport