Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

2004 - Documenten en verslagen - Spreektekst minister Remkes over politiesamenwerking voor het Europees Parlement in Brussel (31 augustus 2004)

Spreektekst minister Remkes over politiesamenwerking voor het Europees Parlement in Brussel (31 augustus 2004)

31 augustus 2004

Voorzitter,

Allereerst mijn dank voor de gelegenheid die u mij en mijn collega biedt om een paar zaken toe te lichten. Het is een aparte en indrukwekkende ervaring hier in uw midden te mogen zijn; tussen u, die zoveel aspecten van de Europese eenheid vertegenwoordigt.

Ik wil graag met u spreken over een onderwerp dat mij en de Nederlandse regering erg na aan het hart ligt: een verbetering van de samenwerking op het gebied van de politie.

U zult met mij de ervaring delen dat - vanwege onze nationale wetgevingen en vanuit onze eigen emoties - de grenzen tussen onze landen nog steeds bestaan maar dat we, tegelijkertijd, zien dat criminelen en terroristen alle mogelijkheden benutten die de Europese eenwording ook hen biedt. Criminaliteit is grensoverschrijdend. Dat betekent dat de aanpak van criminaliteit grenzelóós moet zijn.

We moeten samenwerken; Samen maakt sterk!

Om tijdens het Nederlands voorzitterschap stappen voorwaarts te zetten hebben wij een ambitieus werkprogramma opgesteld, gericht op nakomen van wat er in EU-verband is afgesproken, op praktische operationele politiesamenwerking en het op alle terreinen verbeteren van de informatie-uitwisseling van de betrokken diensten. In ons programma wordt aandacht gegeven aan transportpolitie, bescherming van prominenten, integriteit van de politie, voertuigcriminaliteit, een bestuurlijke aanpak van criminaliteit en CEPOL (de Europese Politie-academie).

Voorzitter,

Er bestaan nog steeds allerlei - en veel - knelpunten bij de grensoverschrijdende politiesamenwerking. Deze zijn met name zichtbaar aan de binnengrenzen en bij de handhaving van de openbare orde en veiligheid bij grootschalige evenementen. Tijdens een Europees seminar over dit onderwerp dat wij afgelopen maart hebben georganiseerd, zijn deze knelpunten nader gespecificeerd. Ze blijken vooral te liggen op het vlak van de uitwisseling van informatie en de uitoefening van bevoegdheden. Ook zijn er grote verschillen in arbeidsrechtelijke aspecten, om nog maar te zwijgen over de verschillen van - en dus problemen met - taal, cultuur en opleidingen. Daarnaast ontbreekt een goed coördinatie-en bijstandsmechanisme voor openbare orde en veiligheid.

Het Nederlands voorzitterschap zoekt naar een pragmatische oplossing van deze knelpunten. Maar dan wel op een manier die recht doet aan de nationale wet- en regelgeving op dit vlak.

Op Europees niveau worden op dit moment voorstellen voorbereid die het mogelijk maken om op meer structurele manier grensoverschrijdend samen te werken. Zo streven we naar de oprichting van een Europees Coördinatie- en bijstandmechanisme. Het moet een netwerk zijn van nationale contactpunten en moet dienen als aanspreekpunt voor grensoverschrijdende samenwerking. De voorstellen zullen in één van de komende vergaderingen van de werkgroep politiesamenwerking worden besproken.

Een ander, maar eveneens uiterst belangrijk punt, is de versterking van de politiesamenwerking op de Europese hoofdwegen. Steeds meer wordt duidelijk dat criminelen, en terroristen, gebruik maken van - of zich juist richten tegen - middelen van transport over de weg, het spoor en de waterwegen. Het politieoptreden wordt extra bemoeilijkt omdat het transport in toenemende mate intermodaal en internationaal plaatsvindt en controles aan de binnengrenzen zijn weggevallen. Denk bijvoorbeeld aan een internationaal opererende drugsbende. De drugs kunnen eerst per schip vervoerd, vervolgens worden overgeladen op een vrachtwagen en het laatste gedeelte wordt afgelegd per trein. Een zaak als deze vereist nauwe samenwerking tussen de waterpolitie, verkeerspolitie en spoorwegpolitie, niet alleen nationaal maar ook internationaal. Gespecialiseerde politiediensten zoals de verkeerspolitie, de water- en havenpolitie en de spoorwegpolitie opereren nu internationaal nog veel te weinig, ook tussen hun verschillende eigen domeinen.

Wij geloven dat hierbij een enorme winst kan worden bereikt. Dit geldt ook voor de verkeersveiligheid. In 2003 vielen in Europa 1,7 miljoen ernstig gewonden in het verkeer. Dit aantal moet terug te dringen zijn door een betere samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de betrokken politiediensten. De instelling van een Europees netwerk voor transportpolitie zal - daar zijn we van overtuigd - hieraan bij dragen.

Een ander punt waar ik uw aandacht voor wil vragen is de bestrijding van voertuigcriminaliteit. Voertuigcriminaliteit is het scharnierpunt voor vele andere vormen van criminaliteit, denk aan mensenhandel en wapensmokkel. De politieactiviteiten moeten gericht zijn op alle schakels in de criminele keten: de uitvoerder van de diefstal, de tussenpersonen, de opdrachtgever, transporteur en de ontvanger in bestemmingsland.

Dit vereist internationale samenwerking en een gericht toezicht binnen de Unie op de export van voertuigen en het transport via de buitengrenzen, zoals in de havens. Het is dringend noodzakelijk dat wordt samengewerkt tussen de verschillende betrokken partijen, te weten: politie en douane, de registrerende voertuigautoriteit, de autobranche en het verzekeringswezen.

Het Nederlands initiatief-ontwerpbesluit dat hierop ingaat is inmiddels behandeld door de raadswerkgroep politiesamenwerking. Dit besluit werkt toe naar een verbetering van de samenwerking tussen de verschillende wetshandhavingdiensten en stimuleert op dit gebied publiek/private samenwerking en een verbetering van het internationaal gebruik van opsporingsregisters. Wij zijn er op uit om nog voor het eind van het jaar een politiek akkoord te bereiken in de Raad.

Ook is een start gemaakt met het verder ontwikkelen van het EU-netwerk ter bescherming van prominenten. Op initiatief van Nederland is dit netwerk in april dit jaar voor het eerst bij elkaar gekomen. Daar is afgesproken dat er nauwer samengewerkt zal worden te beginnen met een handboek, bedoeld om inzicht te krijgen in de nationale organisaties die belast zijn met persoonsbeveiliging en uitwisseling van best practices mogelijk te maken. Een jaarverslag van de activiteiten van het netwerk zal worden aangeboden aan de JBZ-Raad.

Een wat verder gelegen perspectief is dat de nationale politiediensten in goed overleg bij het passeren van de grens de beveiliging van de kwetsbare persoon voort kunnen zetten. Politiële samenwerking tussen oude en nieuwe lidstaten gaat niet alleen over procedures en werkmethoden. Er is nog een wezenlijke voorwaarde. Er bestaat geen mogelijkheid tot samenwerken zonder wederzijds vertrouwen in de legitimiteit en professionaliteit van elkaars rechtstelsels; zonder wederzijds vertrouwen in de competentie en integriteit van elkaars politieapparaten. Convergentie van ethische waarden en normen is hier noodzakelijk. Daarom heeft ook het Europese politieveld dit onderwerp hoog op de prioriteitenlijst gezet.

Onze focus richt zich op het ontwikkelen van een gedragscode voor de politie in de EU-lidstaten. Als uitgangspunt worden elementen uit de European Code of Police Ethics gebruikt, die in 2001 door de Raad van Europa is aangenomen.

Wij streven er naar in EU-verband niet alleen een gedragscode vast te stellen waarin gedeelde waarden en normen voor de politie in de EU-lidstaten worden gedefinieerd, maar we willen ook afspraken maken over de implementatie en de monitoring van deze waarden en normen in de praktijk. De Task Force is gevraagd hierin een rol te spelen.

Ook het verbeteren van de Task Force zelf staat op onze agenda. Wij zien een belangrijke rol weggelegd voor de Task Force als het gaat om daadwerkelijke operationele samenwerking. In de JBZ-Raad van december zullen wij daartoe met een voorstel komen.

Integriteit speelt ook een belangrijke rol als het er om gaat de overheden - lokaal en nationaal - en de diverse overheidsinstellingen, te beschermen tegen het ongewild, zonder opzet, helpen van criminele organisaties. Hoe voorkom je dat je een bouwvergunning moet geven aan een fraudeur of, een transportvergunning aan een smokkelaar.

In Nederland hebben we sinds 1 juli 2003 de wet BIBOB. Dat betekent Besluitvorming Integere Besluitvorming Openbaar Bestuur. Ook in andere EU-landen worden initiatieven op dit vlak ontplooid. Tot nu toe ligt de nadruk bij de bestrijding van georganiseerde criminaliteit sterk op de strafrechtelijke aanpak.

Maar er is ook de bestuurlijke weg; het is de aanvulling op de strafrechtelijke aanpak. Wij willen dat graag op de Europese agenda krijgen en daarom werd in juli een internationaal seminar georganiseerd met als doel ervaringen uit te wisselen en te leren van elkaars aanpak. Het seminar werd afgesloten met conclusies en aanbevelingen en die zullen dit najaar geagendeerd worden voor de daartoe aangewezen JBZ-raadswerkgroep. Het doel is om de bestuurlijke aanpak meer dan thans een integraal onderdeel te laten vormen van de strategische aanpak van georganiseerde criminaliteit.

Als laatste punt dan, de verdere ontwikkeling van de Europese Politieacademie CEPOL. Daarbij willen we met name kijken naar een betere aansluiting van het cursusaanbod op de behoeften van het politieveld.

Dames en heren, zoals u ziet, zijn we niet uit op geheel nieuwe, prestigieuze onderwerpen maar we zijn wel ambitieus. Wat we wel hopen te bereiken is het zetten van een grote stap waarmee een betere politiesamenwerking wordt gerealiseerd en daarmee een groter veiligheid voor onze burgers, waar dan ook in Europa. Ik vertrouw erop met uw steun te mogen handelen, zeker nadat ik uw vragen heb beantwoord.

---

---

---

---