BOUWCOLLEGE



Huisvesting geestelijke gezondheidszorg: nog veel te doen

Het College bouw ziekenhuisvoorzieningen (Bouwcollege) heeft, in samenwerking met brancheorganisatie GGZ Nederland, onderzoek gedaan naar de gebouwkwaliteit in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). De (functionele) kwaliteit van 998 gebouwen (78% van het totaal) is onderzocht, waarin in totaal 19.180 cliënten verblijven. De huisvesting van de meeste cliënten (55%) voldoet aan de eisen. Bij 45% is dat echter niet het geval en bij 18% daarvan voldoet de huisvesting op meerdere punten niet. Het onderzoek noopt volgens het Bouwcollege en GGZ Nederland tot actie. Slecht scorende instellingen zullen gericht worden benaderd voor een plan van aanpak.

Kwaliteit van huisvesting
Uit het onderzoek blijkt dat de huisvesting van 8.500 cliënten (45%) niet voldoet aan alle eisen. Hiervan zijn er 3.500 (18%) ondergebracht in gebouwen die op meerdere aspecten niet voldoen. Vaak gaat het om onvoldoende sanitair, te grote groepen of te kleine zit/slaapkamers.
De kinder- en jeugdpsychiatrie is het best gehuisvest, terwijl de huisvestingssituatie in de verslavingszorg beneden het gemiddelde ligt.
Verder blijkt dat wie langer dan een jaar in een instelling verblijft gemiddeld beter is gehuisvest dan wie daar korter is. Dat betekent niet dat de 'langdurige zorg' altijd goed is gehuisvest. De kwaliteit van grote gebouwen (met meer dan 50 cliënten) voor langdurig verblijf op grote locaties, blijft bijvoorbeeld achter bij de gemiddelde kwaliteit. 60% van deze gebouwen (met circa 1.700 cliënten) voldoet niet aan de basiskwaliteitseisen, tegenover 30% voor het gehele gebouwenbestand.

70% van alle gebouwen blijkt dus tenminste aan de minimumeisen te voldoen. Van de 30% die daar niet aan voldoet, komt 8% op meerdere punten onder de eisen uit. Het percentageverschil tussen cliënten en gebouwen wordt veroorzaakt door het feit dat in de minder goed scorende gebouwen relatief veel cliënten zijn gehuisvest. Een overzicht van de totaalscores per instelling (in aantal gebouwen en cliënten) is opgenomen in het rapport 'Monitoring gebouwkwaliteit in de GGZ'.

De bouwtechnische staat van de gebouwen in de GGZ is overigens goed: slechts 3% vertoont één of meer gebreken, bijvoorbeeld aan kozijnen, daken of dragende gevel.

Actie
Er is de afgelopen jaren dus weliswaar al veel bereikt bij de verbetering en modernisering van de huisvesting in de GGZ, maar er moet toch nog het nodige gebeuren. De resultaten van het onderzoek nopen dan ook tot actie.
Het Bouwcollege en GGZ Nederland hebben daarom afgesproken dat de instellingen die op veel gebouwen onvoldoende scoren gericht benaderd worden om tot een individueel plan van aanpak te komen. Verder brengt het Bouwcollege eind dit jaar een rapport uit aan de minister over de bouwbehoefte in de geestelijke gezondheidszorg. De financiële consequenties van het onderzoek (hoeveel geld is er nodig om de huisvesting op peil te brengen?) zullen dan duidelijk worden.

Noot voor de redactie/