UNIVERSITEIT TWENTE
Natuurkunde-onderzoek in Twente van internationaal niveau
persbericht i.s.m. Quality Assurance Netherlands Universities (QANU)
De kwaliteit van het natuurkundig onderzoek aan de Universiteit Twente
is in de afgelopen zeven jaar sterk verbeterd. Dat geldt ook voor de
samenhang van de programma's en de inbedding in het overige onderzoek
van de universiteit. Daardoor zijn zowel het aanzien als de vitaliteit
van de afdeling Technische Natuurkunde drastisch toegenomen. De
Twentse natuurkunde is nu internationaal duidelijk zichtbaar, staat
internationaal op de kaart.
Dit constateert een internationale beoordelingscommissie die het
onderzoek van de afdeling Technische Natuurkunde heeft doorgelicht.
Het hoogst gewaardeerde onderzoek is het werk van de groep Complexe
Fotonische Systemen, onder leiding van prof.dr. Ad Lagendijk en
prof.dr. Willem Vos. Ook de groepen Lage-temperatuur-fysica van
prof.dr. Horst Rogalla en Vloeistoffysica van prof.dr. Detlef Lohse
behoren tot de topcategorie.
De koerswijzigingen die de commissie in de onderzoekthema's
vaststelde, speelden goed in op kansrijke wetenschappelijke
ontwikkelingen en ze pasten goed bij de doelstellingen van de
universiteit, aldus het rapport. Verder is de commissie zeer te
spreken over het gevoerde personeelsbeleid, samengevat als 'nurturing
of talent'. Niet alleen wist de faculteit toptalent van buiten aan te
trekken -alle bovenvermelde hoogleraren zijn in de beschouwde periode
naar Twente 'geïmporteerd'- ook de ontwikkeling van eigen talentvolle
jonge fysici was een succes. Dat is rechtstreeks af te lezen aan de
posities die zij nu bekleden, binnen de faculteit Technische
Natuurwetenschappen of elders in de wereld.
Actiever octrooibeleid
Bij de toekenning van de eigen universitaire middelen aan
onderzoekgroepen gebruikt de UT het aantal promoties van oio's (dat
zijn door NWO gefinancierde promovendi) als belangrijkste maatstaf.
Hierover zijn de meningen verdeeld, blijkt uit het onderzoek: met name
over de termijn die het vergt om prestaties te vertalen in toekenning
van middelen. Dit kan gevolgen hebben voor de werving van nieuwe
hoogleraren of voor het aangaan van 'high-risk research'. Reden voor
de commissie om de UT aan te bevelen de voor- en nadelen van het model
nog eens goed te bekijken. Voorts is de commissie van oordeel dat het
universitaire octrooibeleid actiever zou mogen zijn. 'Meer octrooien
maken meer commercialisatie mogelijk en dus ook meer opbrengst voor de
maatschappij.'
De commissie bestond uit de hoogleraren Sébastien Balibar (ENS,
Parijs), Malcolm Beasley (Stanford University), Paul Chaikin
(Princeton University), Klaus Kern (MPI für Quantenoptik, Stuttgart)
en voorzitter Thomas Witten (University of Chicago). Deze
onderzoeksbeoordeling is uitgevoerd volgens de geldende landelijke
protocollen onder auspiciën van de Vereniging van Universiteiten
(VSNU) en QANU (Quality Assurance Netherlands Universities).