Openbaar Ministerie

Actuele berichten
30 augustus 2004

Rechtbank: geen gerechtelijk vooronderzoek in zaak-Ghurahoo

De verjaring in de zaak-Arthur Ghurahoo is niet gestuit. Het OM mag ook geen gerechtelijk vooronderzoek starten naar de moordenaar van dit elfjarige jongetje uit Utrecht. Dat is het gevolg van een uitspraak van de raadkamer van de rechtbank in Utrecht. Deze vindt dat de rechter-commissaris terecht een verzoek van de officier van justitie heeft afgewezen een GVO te openen tegen een vooralsnog onbekende verdachte.
De verdachte in deze zaak wordt verdacht van seksueel misbruik en de moord/doodslag op de minderjarige jongen Arthur Ghurahoo, gepleegd op of omstreeks 4 mei 1986 in Bunnik en/of Utrecht. Van de anonieme verdachte is een uniek DNA-profiel veiliggesteld dat slechts tot één persoon herleidbaar is. Het GVO was gevorderd om de verjaring te stuiten en om, gelet op de stand van het onderzoek, de mogelijkheid open te houden onderzoekshandelingen te verrichten. Het OM ging ervan uit dat met het vorderen van het GVO ten aanzien van de onbekende verdachte een daad van vervolging verricht en dat de verjarign derhalve was gestuit. Artikel 72 van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat elke daad van vervolging de verjaring stuit, mits die daad de vervolgde bekend of hem betekend zij. Het vorderen van een GVO is een daad van vervolging. De raadkamer van de rechtbank stelt nu dat de verjaring niet is gestuit.

In een persbericht laat de rechtbank Utrecht nu weten dat ,,de raadkamer het Openbaar Ministerie alsnog niet-ontvankelijk heeft verklaard in het doen van die vordering gerechtelijk vooronderzoek. Daarbij is tevens vastgesteld, dat de verjaring niet is gestuit. De eventuele dader kan dus volgens de rechtbank niet meer worden vervolgd onder de huidige wetgeving".

De officier van Justitie kan overigens tegen deze beslissing nog cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden, aldus de rechtbank.

Onderstaand info is afkomstig van de website van de rechtsprekende macht (www.rechtspraak.nl):

Uitspraak op beroep inzake de opsporing van de moordenaar van Arthur G

Bron: Rechtbank Utrecht
Datum actualiteit: 30-08-2004

De raadkamer van de rechtbank heeft geoordeeld over het beroep van de Officier van Justitie in het onderzoek naar de moord op het 11-jarig jongetje Arthur, gepleegd rond 4 mei 1986 in Bunnik. Dat onderzoek heeft nog niet geleid tot het vinden van de dader. Van hem is uitsluitend een DNA-profiel gevonden.

De Officier van Justitie heeft op 29 april 2004 de rechter-commissaris gevraagd een gerechtelijk vooronderzoek te starten naar deze mogelijke dader. De vordering daartoe werd ingediend enkele dagen voordat de termijn van verjaring in deze zaak verstreek en heeft veel aandacht in de pers gekregen.
Na de beslissing van de rechter-commissaris, dat het verzoek moest worden afgewezen, is de Officier van Justitie hiertegen in beroep gegaan bij de raadkamer van de rechtbank. De raadkamer heeft daarop nu een beslissing genomen.

Normaal gesproken doet de rechtbank over dit soort beslissingen geen mededelingen; het gaat hier immers om een beslissing die op een niet-openbare terechtzitting is gegeven.

Nu het Openbaar Ministerie in een op zijn website gepubliceerd persbericht d.d. 3 mei 2004 heeft gesteld, dat door de handelwijze van het Openbaar Ministerie (te weten het doen van een vordering gerechtelijk vooronderzoek tegen een onbekende dader) de verjaring is gestuit, wijkt de rechtbank in dit bijzondere geval van die lijn af. Bij de beslissing tot afwijking heeft ook een rol gespeeld het belang van deze beslissing in het algemeen en voor de nabestaanden van Arthur in het bijzonder.

Volstaan wordt met de onderstaande informatie.

De raadkamer heeft het Openbaar Ministerie alsnog niet-ontvankelijk verklaard in het doen van die vordering gerechtelijk vooronderzoek. Daarbij is tevens vastgesteld, dat de verjaring niet is gestuit. De eventuele dader kan dus volgens de rechtbank niet meer worden vervolgd onder de huidige wetgeving.

De Officier van Justitie kan overigens tegen deze beslissing nog cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. (Bron: www.rechtspraak.nl)