De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
VD. 2004/2104
datum
30-08-2004
onderwerp
Voortgangsrapportage TK-rapport 'Voer tot nadenken'
TRC 2004/362
bijlagen
3
Geachte Voorzitter,
Tijdens het Algemeen Overleg van 9 december 2003, dat onder meer
handelde over het onderzoeksrapport 'Voer tot nadenken' (26 991, nr.
94), heb ik u toegezegd de Tweede Kamer te informeren omtrent de
voortgang en implementatie van de aanbevelingen uit dit rapport.
Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik om u de rapportage en het
advies van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) inzake de ketenanalyse
diervoeders aan te bieden. Ook mijn reactie op dit advies (VD.
2004/1885) heb ik bijgevoegd.
Hieronder volgt per aanbeveling de stand van zaken in relatie tot het
rapport 'Voer tot nadenken'.
datum
30-08-2004
kenmerk
VD. 2004/2104
bijlage
Intensiveer de handhaving door de overheid
Naar verwachting zal in het najaar van 2004 de Kaderwet Diervoeders in
werking treden. Met deze Kaderwet streef ik naar een heldere taak- en
verantwoordelijkheidsverdeling binnen het openbaar bestuur. Tevens is
de Kaderwet het voornaamste instrument om de handhaving van de
diervoederwet- en regelgeving te vergroten. Vooruitlopend op de
definitieve inwerkingtreding van de Kaderwet Diervoeders is een
gedeelte van deze wet reeds in werking getreden. Het betreft die
bepalingen die het mogelijk maken om bij incidenten met diervoeders
waarbij de volks- of diergezondheid of het milieu in gevaar is,
bestuurlijke maatregelen te treffen. Dit in aanvulling op de huidige
verantwoordelijkheid van het Productschap Diervoeder, die pas ophoudt
als de Kaderwet Diervoeders volledig van kracht wordt.
Ten aanzien van de voorbereidingen met betrekking tot de invoering van
de Kaderwet Diervoeders kan ik u het volgende melden. De Algemene
Maatregel van Bestuur - het Besluit diervoeders - is inmiddels
vastgesteld en zal medio augustus in het Staatsblad worden geplaatst.
De ministeriële regeling is in voorbereiding en zal na de zomer worden
vastgesteld. In die regeling zullen, naast de regels ter implementatie
van diverse Europese diervoederrichtlijnen, ook de tarieven worden
vastgelegd.
Met het oog op de verplichte voorhangprocedure (artikel 25, vijfde
lid, van de Kaderwet Diervoeders) zijn de voorgenomen tarieven
separaat bij het parlement voorgehangen (brief van 10 juni 2004, bij
de Kamer bekend als niet-dossierstuk lnv0400338). Hierover zijn per
brief van 8 juli 2004 door u vragen gesteld.
Vergroot de professionaliteit van de diervoederbranche
De sector is primair zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit en de
veiligheid van de producten die zij voortbrengt. De afgelopen jaren is
er hard gewerkt om de kennis en de kunde van de diervoedersector op
peil te houden. Het is evenwel van belang dat het Productschap
Diervoeder (PDV) en de brancheorganisaties veel energie blijven steken
in het bevorderen van de professionaliteit en het geven van
voorlichting aan de sector. Niet alleen om de kennis en kunde op peil
te houden, maar ook om de kennis en kunde van de bedrijven die
achterblijven te verbeteren. De ketenanalyse inzake de
diervoedersector van de VWA zou door de sector benut kunnen worden bij
de hiervoor genoemde activiteiten.
Naast de eigen inspanningen van de sector zouden ook enkele Europese
verordeningen, die binnen afzienbare termijn van kracht worden, een
extra stimulans kunnen betekenen voor verdere professionalisering van
de gehele diervoedersector. In dit verband noem ik de Verordening
inzake levensmiddelen en diervoeders (Vo. (EG) 178/2002), de
Verordening diervoederhygiëne (voorstel 2003/0071 (COD) en de
Verordening inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving
inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake
diergezondheid en dierenwelzijn (Vo. (EG) 882/2004).
Verbeter de mentaliteit van de diervoederbranche
Evenals de professionaliteit van de sector is het verbeteren van de
mentaliteit primair de verantwoordelijkheid van de sector. Ook hier
zie ik een rol weggelegd voor het PDV en de brancheorganisaties. Het
is van het grootste belang dat alle schakels in de diervoederketen
inzien dat zij hun verantwoordelijkheid nemen en dat de toekomst van
de sector alleen is gegarandeerd indien zij op maatschappelijk
verantwoorde wijze produceert.
Goede communicatie over de genomen maatregelen kan het draagvlak voor
die maatregelen vergroten. Om die reden zal ik niet alleen rondom de
inwerkingtreding van de Kaderwet Diervoeders, maar ook in het
vervolgtraject aandacht besteden aan communicatie over
diervoederregelgeving.
Versterk de borging van het GMP
Productiemethodes volgens het principe van Good Manufacturing Practice
(GMP) zijn primair de verantwoordelijkheid van de sector. Aangezien
het hier om een kwaliteitssysteem gaat, waaraan bedrijven op
vrijwillige basis deelnemen en er bovendien sprake is van regelgeving
die de sector zichzelf oplegt, kan de overheid geen invloed uitoefenen
op de borging van het GMP.
Beperk de gevolgen van incidenten
Met de inwerkingtreding van de Verordening inzake levensmiddelen en
diervoeders, per 1 januari 2005, zijn exploitanten van
diervoederbedrijven verplicht mogelijke onregelmatigheden met
betrekking tot diervoeder(grondstoffen) te melden. Deze melding moet
geschieden aan de VWA. Daarnaast zal een adequaat werkend
waarschuwingssysteem betreffende deze onregelmatigheden in diervoeders
de gevolgen van een incident nog meer binnen de perken kunnen houden.
Het is positief dat op dit moment het bedrijfsleven al initiatieven
heeft ontplooid op het gebied van waarschuwingssystemen. Het is alleen
jammer dat deze systemen niet (volledig) op elkaar aansluiten.
Wellicht is het verstandig dat het bedrijfsleven de binnen de sector
bestaande waarschuwingssystemen, eventueel in samenwerking met de VWA,
kan uitbouwen of kan combineren tot één systeem.
Overweeg een ander regime voor de toepassing van incidentele
reststromen
In mijn reactie op de VWA-ketenanalyse diervoedersector heb ik
aangegeven in gesprek te zijn met het ministerie van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) over de problematiek
rondom de definitie afval-/reststoffen. Een werkgroep waarin het
bedrijfsleven en de ministeries van VROM, Volksgezondheid, Welzijn en
Sport en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zitting hebben, brengt
de problematiek rondom afval- en reststromen uit de
levensmiddelenindustrie in kaart en formuleert mogelijke
oplossingsrichtingen. Hierbij wordt ook gekeken naar de handhaving en
controle. De Europese kaderrichtlijn (RL 75/442/EEG) inzake
afvalstoffen is leidend. Het is een feit dat de definitie afvalstof
niet voor één eenduidige uitleg vatbaar is. Voor de toekomst moet
worden bezien in hoeverre een aanpassing van de afvaldefinitie in
Europees verband mogelijk en verantwoord is. Op korte termijn is dit
echter niet haalbaar.
Daarnaast kan ik u melden dat ik opdracht gegeven heb voor een
onderzoek door het Wageningen Universiteit en Researchcentrum dat erop
gericht is inzicht te verkrijgen in de risicobeheersing van
reststromen uit de voedings- en genotsmiddelenindustrie voor de
verwerking in diervoeders. Hierbij wordt de nadruk gelegd op het in
kaart brengen van de zogenaamde incidentele reststromen.
Bezie nogmaals de 'voors en tegens' van een positieve lijst
Zoals ik in mijn reactie op het rapport 'Voer tot nadenken' reeds heb
aangegeven heeft Nederland zich in het verleden ingezet voor de
invoering van een positieve lijst van voedermiddelen die gebruikt
mogen worden in diervoeders, mits dit in Europees verband zou
gebeuren. Uit een inventarisatie op ambtelijk niveau is gebleken dat
er zich onder de lidstaten op dit moment geen meerderheid aftekent die
voorstander is van een positieve lijst.
Ook de Europese Commissie is geen voorstander van een dergelijke
positieve lijst, daar uit een haalbaarheidsstudie gebleken is dat een
positieve lijst niet doorslaggevend bijdraagt aan de veiligheid van
diervoeders. De discussie over de positieve lijst en mogelijke
alternatieven vindt in Europees verband nog plaats. Ik hoop uw Kamer
hierover in de volgende voortgangsrapportage nader te kunnen
informeren.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Bijlagen:
VWA-Advies aan de minister van LNV inzake de analyse van de
diervoederketen (PDF-formaat, 264 kB)
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
VWA-rapport Ketenanalyse Diervoedersector (PDF-formaat, 2091 kB)
Reactie ketenanalyse VWA (PDF-formaat, 55 kB)
PDF-versie van de brief
Voortgangsrapportage TK-rapport 'Voer tot nadenken' (PDF-formaat, 53
kB)
---
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit