"Provinciebestuur is geen doorgeefluik"
De Staten van Overijssel willen betere volksvertegenwoordigers zijn en
hun oor meer te luisteren leggen bij de burgers, voor wie ze werken.
Dat heeft een enquête uitgewezen. Maar beter betekent niet dat
Statenleden burgers en media klakkeloos moeten napraten: het
provinciebestuur is geen doorgeefluik. Aldus mr. Geert Jansen,
Commissaris van de Koningin in de provincie Overijssel, bij de opening
van het Statenjaar 2004-2005. Referenda bieden geen enkele oplossing
in de ogen van de Statenvoorzitter, omdat de volksvertegenwoordiging
de bal dan bij de burger legt en het debat ontloopt - en daarmee
tevens haar unieke verantwoordelijkheid.
Statenleden doen er goed aan zelf op zoek te gaan naar informatie.
Daarbij moeten zij proberen ook mensen in het vizier te krijgen die
niet deelnemen aan het debat of aan de informatieverstrekking. "Niet
iedere burger en niet iedere groepering heeft even gemakkelijk toegang
tot de media", aldus Jansen. "Hiervan moeten de Staten zich bewust
zijn".
Jansen spreekt vanuit zijn ervaring met bestuurlijke vernieuwing als
Commissaris van de Koningin en als voormalig directeur-generaal
openbaar bestuur bij Binnenlandse Zaken en voormalig docent
staatsrecht bij de Leidse Universiteit. Hij geeft hiermee een voorzet
voor de discussie in de Staten over hun rol als
volksvertegenwoordigers, die meer accent krijgt door de dualisering
van het provinciebestuur. Provinciale Staten hebben nu ruim een jaar
ervaring opgedaan met dualisering. Via de enquête gaf een meerderheid
van de Staten nadrukkelijk meer inhoud te willen geven aan haar rol
van volksvertegenwoordiger.
Populisme
Jansen juicht dat toe maar waarschuwt voor populisme. Daarbij
refereert hij aan de eed of gelofte waarmee de Statenleden hun functie
hebben aanvaard.
"De gekozen volksvertegenwoordiging van de provincie Overijssel heeft
in overeenstemming met de afgelegde eed of belofte, de plicht om
'zonder last of ruggespraak, het algemeen belang te dienen". Maar wat
is dan dat algemeen belang? Jansen: 'Het is niet gemakkelijk om dat
concreet te definiëren. Wel kan ik aangeven wat het niet is. Het
algemeen belang is niet het behartigen van individuele of
groepsbelangen. Een dergelijke vorm van clientèlisme past niet in onze
democratie".
"Het algemeen belang is ook niet het resultaat van discussies of
onderhandelingen tussen individuen, groepen belanghebbenden,
maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven, zonder dat de
Staten daarbij een eigen afweging maken".
Tenslotte is het algemeen belang ook niet zondermeer het verhaal dat
de media (krant, radio en tv) ervan maken. Jansen: "Statenleden kunnen
de informatie van de media goed benutten, maar moeten haar wel bezien
in het licht van rechtmatigheid, doelmatigheid en de rol van de
overheid . Dus: niet zondermeer reproduceren wat de media ons
voorhouden. Als dienaren van het algemeen belang moeten de Staten de
informatie die op hen afkomt zorgvuldig wegen. En vervolgens moeten
zij op basis van hun unieke verantwoordelijkheid democratische
beslissingen nemen".
Vorm
De Staten geven als volksvertegenwoordiging het algemeen belang vorm
in wet- en regelgeving in beleidsnota's en besluiten, die op een
democratische wijze tot stand komen. Democratisch wil in Nederland
zeggen dat de meerderheid beslist, rekening houdend met de minderheid.
Maar hoe pakken de Staten dat het beste aan? Jansen: "Om het algemeen
belang te kunnen dienen is het gewenst dat de volksvertegenwoordiging:
· inzicht verwerft - onder andere door deskundige medewerkers en/of
adviseurs in te schakelen - en de bestuurlijk-juridische grenzen
verkent;
· informatie vergaart via de media, via (groepen van) belanghebbenden,
via gesprekken met betrokkenen, door het organiseren van informatie-
of debatbijeenkomsten en door middel van hoorzittingen;
· heldere procedures volgt bij de besluitvorming.
Naar de pagina van de Commissaris van de Koningin
Nieuwsredactie@prv-overijssel.nl
© 2004 Provincie Overijssel
Provincie Overijssel