Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 2513 AA `s-GRAVENHAGE

Uw brief Ons kenmerk A&G/W&O/04 33747

Onderwerp Datum Voortgang Intensivering 27 augustus 2004 Arbeidsveiligheidsbeleid

Inleiding
In 2003 heeft mijn ambtsvoorganger twee programma's gestart om het arbeidsveiligheid- en stoffenbeleid te intensiveren, te weten: het programma Versterking Arbeidsveiligheid en het programma Versterking Arbeidsomstandighedenbeleid Stoffen (VASt)1. Beide programma's zetten in op het vergroten van de kennis en de bewustwording in het bedrijfsleven over risicovolle arbeidssituaties en dragen daarmee bij aan het terugdringen van arbeidsrisico's die veel ziekteverzuim en een grote WAO-instroom tot gevolg hebben. SZW stimuleert en ondersteunt het bedrijfsleven, zodat het bedrijfsleven een actieve invulling kan geven aan de uitwerking van de programma's. Mijn voorganger heeft u toegezegd jaarlijks te rapporteren over de voortgang van beide programma's. Deze brief is de eerste voortgangsrapportage.

Hieronder volgt een samenvatting van beide programma's. In bijlage 1 en 2 ga ik dieper in op achtergrond, aanpak en stand van zaken van beide programma's.

Programma Versterking Arbeidsveiligheid
Doelstelling
Het programma Versterking Arbeidsveiligheid zet in op een verlaging van het aantal ongevallen van werknemers met 10 ­ 15 % in geselecteerde bedrijven en bedrijfstakken. Om dit te bereiken worden enerzijds een risicobeheersysteem ontwikkeld, en anderzijds een twintigtal veiligheidsverbetertrajecten uitgevoerd. De veiligheidsverbetertrajecten richten zich op het versterken van de veiligheidscultuur en het veiligheidsbewustzijn binnen bedrijven. Hierbij worden `goede praktijken' ontwikkeld, succesvolle aanpakken, die door andere bedrijven kunnen worden overgenomen.

Resultaten
Op dit moment zijn er 6 veiligheidsverbetertrajecten gestart, die financieel en inhoudelijk worden ondersteund door SZW. Naar verwachting wordt de doelstelling uit de SZW-


1 TK 2002-2003, 25 883, nr.17, 27 juni 2003

A&G/W&O/04 33747
2

begroting, namelijk 7 gestarte trajecten in 2004, gehaald. In 2005 zullen nog eens 10 trajecten gestart worden, en in 2006 zal dit aantal oplopen tot de beoogde 20 trajecten. Het risicobeheersysteem is bedoeld om individuele bedrijven, branches en overheid te ondersteunen bij het prioriteren van risico's die zich in een bedrijf voordoen en het beslissen over te nemen maatregelen. De ontwikkeling van het instrument ligt op schema.

Programma VASt
Doelstelling
Het bedrijfsleven en de overheid voeren gezamenlijk activiteiten uit, zodat op bedrijfsniveau een goed werkend stoffenbeleid ontstaat, dat resulteert in een structurele beheersing van de blootstelling van werknemers aan stoffen. Concreet betekent dit dat branches en ketens (productketen: grondstofproducent - productproducent/ leverancier ­ eindgebruiker) een actieplan opstellen en uitvoeren. Het doel is dat in 2007 minimaal 10 brancheactieplannen en minimaal 3 ketenactieplannen zijn uitgevoerd.

Resultaten
De werkgeversorganisatie VNO-NCW en vijf departementen (SZW, VROM, VWS, EZ en V&W) hebben het Convenant Stoffen ondertekend. Met dit convenant is er draagvlak en een adviserend platform gecreëerd voor het programma VASt. Op dit moment zijn er tien branches/ketens die een actieplan aan het opstellen zijn. Voor 2004 verwachten we aanvullend actieplannen van branches die het Convenant Stoffen hebben ondertekend en branches en ketens waarmee we overleg voeren. Met de huidige planning kan de gestelde doelstelling voor 2004 (15 branches en 3 ketens zijn gestart met het opstellen van een actieplan) worden gehaald.

Conclusie
Ik ben van mening dat er goede voortgang is gemaakt binnen beide programma's. Het afsluiten van het Convenant Stoffen en het starten van een aantal actieplannen en veiligheidsverbetertrajecten geven aan dat er een breed draagvlak bestaat voor de aanpak van beide programma's. Na een jaar zijn nog geen conclusies te trekken in de vorm van vermindering van aantal ongevallen of de beheersing van de blootstelling aan stoffen. Wel is er in de uitvoering van de programma's een basis gelegd voor toekomstige resultaten. Naar verwachting zal dit de kennis en bewustwording van en in het bedrijfsleven over risicovolle situaties op de werkplek vergroten en daarmee bijdragen aan het terugdringen van ernstige arbeidsrisico's die veel ziekteverzuim en een grote WAO-instroom tot gevolg hebben.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(H.A.L. van Hoof)

A&G/W&O/04 33747
3

Bijlage 1. Programma Versterking Arbeidsveiligheid

Inleiding
Het programma Versterking Arbeidsveiligheid zet in op een verlaging van het aantal ongevallen van werknemers in geselecteerde bedrijfstakken. Om dit te bereiken worden enerzijds een risicobeheerssysteem en anderzijds goede praktijken ontwikkeld. Met het risicobeheerssysteem wordt inzicht verschaft in de risico's van werknemers, de wijze waarop deze risico's zich tot elkaar verhouden en de effecten van risicobeperkende maatregelen. De goede praktijken worden ontwikkeld door de uitvoering van veiligheidsverbetertrajecten, die zich richten op het versterken van de veiligheidscultuur en het veiligheidsbewustzijn binnen bedrijven. Alle bedrijven, groepen van bedrijven of bedrijfstakken die een actieve aanpak willen ontwikkelen om het aantal arbeidsongevallen substantieel te verminderen kunnen meedoen. Het uitgangspunt is dat dit start op micro- niveau, bij een individueel bedrijf, en zich dan als een olievlek uitspreid over andere bedrijven.

Schematische weergave van het programma Versterking Arbeidsveiligheid

In de SZW begroting is als doelstelling voor het programma Versterking Arbeidsveiligheid opgenomen het starten van 7 veiligheidsverbetertrajecten in 2004. Het is de bedoeling dat in 2005 zullen nog eens 10 trajecten gestart worden, en in 2006 zal dit aantal oplopen tot de beoogde 20 trajecten.

Aanpak
Veiligheidsverbetertrajecten
De veiligheidsverbetertrajecten hebben tot doel om per traject het aantal ongevallen met 10- 15% te verminderen. Het uitgangspunt van de trajecten is maatwerk. Ieder bedrijf of iedere bedrijfstak heeft hierbij een eigen invalshoek en legt andere accenten. Het bedrijf houdt bij welke instrumenten zijn ingezet en welk effect die hebben. Een speciaal ontwikkelde monitor ondersteunt hierbij door het volgen van de ontwikkelingen van het aantal ongevallen, gemiddelde verzuimduur, veiligheidsbewustzijn en veiligheidscultuur. Bedrijven die het veiligheidsbewustzijn verhogen en de veiligheidscultuur weten te versterken dienen als voorbeeld voor andere bedrijven. De ontwikkelde goede praktijk

A&G/W&O/04 33747
---

wordt breed verspreid zodat ook andere bedrijven kunnen leren van de resultaten en aanpak van een veiligheidsverbetertraject.

Bedrijven of branches die een veiligheidsverbetertraject willen starten maken een projectplan.

Het Projectplan
In een projectplan beschrijft het bedrijf of de bedrijfstak de diagnose van de veiligheidscultuur, de gewenste situatie en de aanpak. Op basis van het projectplan wordt afgesproken welke ondersteuning vanuit SZW gewenst is. Het verloop van een veiligheidsverbetertraject wordt gemonitord middels vragenlijsten die worden uitgezet onder (een deel van) de werknemers. Hierbij wordt aandacht besteed aan zowel de voortgang van het project als aan het effect van het project op de versterking van de veiligheidscultuur.

In het projectplan worden onder meer de volgende aspecten benoemd:

Cultuur en bewustzijn: In een veiligheidsverbetertraject ligt de nadruk op het verhogen van het veiligheidsbewustzijn van werkgevers en werknemers en het versterken van de veiligheidscultuur in bedrijven. Bedrijven die deelnemen kiezen voor een structurele aanpak. Een intensief bewustwordingstraject maakt hier deel van uit, waarbij het management en de werknemers beiden een duidelijke rol krijgen.

Maatwerk: Een veiligheidsverbetertraject begint met een verkenning van de arbeidsongevallen in een bedrijf en de achterliggende oorzaken. Daarna werkt het bedrijf een plan van aanpak uit om de veiligheid te verbeteren. Doel is het aantal arbeidsongevallen
- en/of de ernst van de ongevallen - te verminderen. Een veiligheidsverbetertraject sluit aan bij de specifieke cultuur van het bedrijf. Elk traject is daarom anders.

Goede Praktijken: Een belangrijk doel van elk veiligheidsverbetertraject is om een goede praktijk te ontwikkelen, als voorbeeld voor andere bedrijven. 'Goede Praktijken' zijn manieren van werken die leiden tot een duidelijke verbetering van de werksituatie. Door deze 'Goede Praktijken' door te geven van voorbeeldbedrijven naar andere bedrijven, kan de arbeidsveiligheid daadwerkelijk worden verbeterd.

Resultaten
Veiligheidsverbetertrajecten
Het programma is bij een breed publiek op de kaart gezet met een startconferentie, waar vertegenwoordigers van brancheorganisaties, werknemers, bedrijven, adviesbureaus, arbodiensten en rijksoverheid aan deelnamen. Veel belangstelling was er ook voor het tweejaarlijkse congres van de Nederlandse Vereniging voor Veiligheidskunde, dat dit jaar in het teken stond van het programma Versterking Arbeidsveiligheid. Belangstellenden worden op de hoogte gehouden met een website2 en nieuwsbrieven waarin ook de deelnemende bedrijven en brancheorganisaties aan het woord komen en zich positief over de programma's uitlaten.
Dit alles heeft geleid tot diverse aanmeldingen van bedrijven en bedrijfstakken voor deelname aan veiligheidsverbetertrajecten. Inmiddels is met ruim 20 bedrijven en bedrijfstakken overleg gaande over het uitvoeren van een veiligheidsverbetertraject. Er is een kandidatenlijst van 50 bedrijfstakken opgesteld op basis van de risico's van de

2 www.arbeidsveiligheid.szw.nl

A&G/W&O/04 33747
5

werkzaamheden, het aantal werknemers en de gedrevenheid van de sector ten aanzien van maatregelen op het gebied van cultuur. Alle bedrijfstakken waarmee overleg wordt gepleegd komen voor op deze kandidatenlijst.

Veiligheidsbewustzijn en veiligheidscultuur zijn moeilijk meetbare begrippen. Onderzoek is uitgevoerd om deze begrippen beter hanteerbaar te maken. Er is een concreet handvat ontwikkeld voor bedrijven in de vorm van een checklist. Deze checklist geeft via een aantal vragen inzicht in de heersende veiligheidscultuur van een bedrijf en daarmee ook aanknopingspunten voor verbetering. De vragen gaan in op de rol en betrokkenheid van het management, de wijze waarop de organisatie bereid is te leren van afwijkingen en ongevallen, en het inzicht dat in een bedrijf aanwezig is in veiligheidsprestaties en de bereidheid om onveilig gedrag aan te pakken.

Op dit moment zijn er 6 veiligheidsverbetertrajecten gestart, die financieel en inhoudelijk worden ondersteund door SZW. Het betreft bedrijven in de chemie, de glastuinbouw, de golfkartonindustrie, vleesindustrie, en voedingsmiddelenindustrie. Daarnaast is een pilot gestart op een bedrijventerrein met 80 bedrijven en totaal 3300 werknemers. Bij positieve resultaten van deze pilot zou het traject opgeschaald kunnen worden tot meer bedrijven, waarmee totaal 20.000 werknemers bereikt kunnen worden.
Binnen deze trajecten hebben de bedrijven zichzelf tot doel gesteld een reductie van arbeidsongevallen te bereiken die uiteen loopt van 10% tot 40% in 2 tot 4 jaar. Daarnaast zijn de voorbereidingen met verschillende organisaties in een vergevorderd stadium. Dit betreft zowel afzonderlijke bedrijven, als groepen van bedrijven en (delen van) branches. Naar verwachting wordt de doelstelling uit de SZW-begroting in 2004 gehaald.

Veiligheidsverbetertrajecten aantal Voorbeelden
Gestart 6 Chemie, Glastuinbouw, Golfkartonindustrie, Vleesindustrie,Voedingsmiddelenindustrie, Bedrijventerrein
In vergevorderd stadium 1 Metaalbescherming
In beginstadium 10 Dakdekkers, Brandweer, Berging, Energiesector, Luchtvaart, Glasindustrie, Afvalverwerking, Bouw
Verkennend 5 Met diverse bedrijven en bedrijfstakken is meer vrijblijvend contact. Zij kunnen worden beschouwd als mogelijke aanknopingspunten voor deelname aan een
veiligheidsverbetertraject. Doelstelling voor de periode 20
2003-2006

In de gesprekken met bedrijven en bedrijfstakken komen allerlei veiligheidsaspecten aan de orde, zoals de ongevalsregistratie, de rol van het management en oorzaken van ongevallen. Ook op deze manier draagt het Programma bij aan het nadenken over veiligheid in bedrijven. De eigen verantwoordelijkheid van bedrijven is hierbij de as waar alles om draait.

Het uitgangspunt van de trajecten is maatwerk. De invulling van de trajecten is daarom afhankelijk van de mate waarin de kennis en bewustwording van risico's reeds in een bedrijf(stak) aanwezig zijn. Voor de groep van MKB-bedrijven binnen de glastuinbouw is

A&G/W&O/04 33747
6

het vergroten van kennis over risico's een belangrijk doel, terwijl in de chemie de nadruk ligt op het vergroten van het veiligheidsbewustzijn door versterking van veiligheidsmanagement. Het traject van de golfkartonindustrie sluit aan bij de afspraken die in het kader van het convenant zijn gemaakt, en richt zich vooral op kennis en bewustwording via een trainingsprogramma en het bespreken van gevaarlijke situaties door werknemers onderling.
Het traject van het bedrijventerrein omvat grote en kleine bedrijven uit verschillende branches, die verschillende niveaus van kennis en bewustwording hebben. Het traject richt zich op samenwerking tussen deze bedrijven door middel van o.a. workshops, bijeenkomsten en cursussen. Dit leidt tot de uitvoering van concrete verbeteracties in afzonderlijke bedrijven en het doorgeven van ervaringen met ongevallenreductie aan andere bedrijven.

Een deelnemer aan het woord: "Wij begeleiden hen op een heel praktische manier, toegespitst op dat specifieke bedrijf. Als sluitstuk komt de leiding van alle deelnemende glas- en tuinbouwbedrijven bij elkaar, zodat men van elkaar kan leren. Door de medewerkers bewust te maken van veiligheid, willen we het aantal ongevallen met 15% terugbrengen. Maar we streven natuurlijk naar meer". (WLTO veiligheidsdeskundige Hans van de Loos)

Het opstarten van een traject kost veel tijd, omdat veel bedrijven en bedrijfstakken niet weten hoe ze de veiligheidscultuur en het veiligheidsbewustzijn kunnen verhogen. Om de bedrijven daarin te ondersteunen worden goed bezochte bijeenkomsten georganiseerd waarin organisaties die reeds een veiligheidsverbetertraject gestart zijn ervaringen kunnen uitwisselen met potentiële deelnemers.

Aanpak
Risicobeheerssysteem
Het risicobeheerssysteem is bedoeld om bedrijven te ondersteunen bij het prioriteren van risico's die zich in een bedrijf voordoen en het beslissen over te nemen maatregelen. Het systeem is gebaseerd op analyses van grote aantallen ongevallen. Op deze manier ontstaat er inzicht in alle mogelijke onderliggende oorzaken van een ongeval, in de schadelijke gevolgen, maar ook de invloed van preventieve maatregelen. Door de combinatie met een in ontwikkeling zijnde database met vele duizenden ongevallen kunnen ook kwantitatieve uitspraken worden gedaan over risico's en effecten van preventieve maatregelen.

De wereld en de bow-tie
Er gebeurt van alles in de wereld. Veel gebeurtenissen hebben niets met elkaar te maken. Maar sommige vormen een keten van oorzaak en gevolg. Vanuit een bepaalde gebeurtenis kan worden teruggezocht naar het verleden. Die gebeurtenis kan bijvoorbeeld een arbeidsongeval zijn. De oorzaken van een arbeidsongeval (zoals vallen van hoogte) kunnen worden gezocht en de oorzaken van de oorzaken. De boom van oorzaken die zo ontstaat wordt een foutenboom genoemd. Vanuit de gekozen gebeurtenis kan ook verder in de tijd worden gekeken. Zo kan het vallen van hoogte meerdere gevolgen hebben. Die gevolgen kunnen zich in het concrete geval ook hebben voorgedaan. Zelden echter doen alle mogelijke gevolgen zich bij een concreet geval voor. In elk geval ontstaat zo een verzameling van gebeurtenissen die in oorzaak gevolg relaties met elkaar samenhangen geconcentreerd rond een centrale gebeurtenis. Vanwege de vorm van de daarbij gebruikte diagrammen wordt een dergelijke verzameling een bow-tie (vlinderdas) genoemd.

A&G/W&O/04 33747
7

Wanneer zo'n bow-tie eenmaal geconstrueerd is begint het zoeken naar mogelijkheden om de keten van gebeurtenissen die naar een ongeval leidt te doorbreken. Zo'n onderbreking wordt dan gezien als een barrière tussen oorzaak en gevolg. Deze barrieres zijn de preventieve maatregelen die een oorzaak kunnen wegnemen (zoals aanpak aan de bron) of de gevolgen beperken. Door analyses van een groot aantal val-ongevallen kunnen uitspraken gedaan worden over de kans die iemand loopt om van een ladder af te vallen en hoe die kans verkleind wordt als er bijvoorbeeld een valbeveiliging wordt gebruikt. De analyses van ongevallen vormen de basis voor een twintigtal bow-ties die tezamen het fundament van het risicobeheerssysteem vormen.

De ontwikkeling van het instrument vindt in een internationale setting plaats, waarin naast de Engelse en Deense overheid ook de Europese Commissie participeert. Het systeem zal daarom in een Nederlandse èn Engelstalige versie opgeleverd worden, zodat het niet alleen in Nederland, maar ook daarbuiten gebruikt kan worden. Zo ontstaat een uniek systeem dat informatie over arbeidsongevallen die op verschillende plaatsen verzameld is daadwerkelijk beschikbaar maakt. Daarbij wordt ernaar gestreefd dat zo min mogelijk specialistische kennis van risicoanalyse nodig is om het systeem te kunnen gebruiken.

Na afloop van het programma Versterking Arbeidsveiligheid is er een gebruikersvriendelijk systeem beschikbaar dat individuele bedrijven, branches en overheid inzicht geeft in de belangrijkste risico's per bedrijf, beroep, branche of activiteit. Daarnaast is een schat aan informatie beschikbaar gekomen op het terrein van de achterliggende oorzaken van ongevallen en maatregelen om deze te voorkomen.
Het eindproduct stelt SZW ook in staat een consistent arbeidsveiligheidsbeleid te voeren dat aansluit bij het kwantitatieve risicobeleid van andere departementen. Hiermee wordt op rijksniveau bijgedragen aan het integrale risicobeleid.

A&G/W&O/04 33747
8

Resultaten
Risicobeheerssysteem
Om alle mogelijke oorzaken en gevolgen van een ongeval te modelleren is heel veel informatie nodig. Die informatie is in een groot aantal verschillende (inter)nationale databases aanwezig. Ter ondersteuning van het risicobeheerssysteem wordt een database opgebouwd, waarin al deze ongevalsgegevens worden verzameld, opgeslagen èn toegankelijk gemaakt. Zo worden de ongevalsgegevens die in Nederland, onder meer bij de Arbeidsinspectie, aanwezig zijn aangevuld met gegevens van de Deense en Engelse Arbeidsinspectie.

Het risicobeheerssysteem
Kern van het eindproduct is een gebruikersvriendelijk computerprogramma dat een bedrijf/branche helpt met het nemen van beslissingen. Bijvoorbeeld in het geval van een activiteit als werken op een steiger, dak, of ladder geeft het programma aan hoe groot de kans is dat een werknemer een ongeval krijgt en wat de ernst van zo'n ongeval is. Hiertoe moet ingevuld worden hoe lang op een dak, steiger, ladder wordt gewerkt, op welke hoogte dit gebeurt en welke maatregelen genomen zijn. Het programma geeft aan welke aanvullende maatregelen de risico's nog verder kunnen beperken, wat de resterende kans is, en tegen welke kosten. Op deze manier kan een afweging gemaakt worden tussen kosten en baten. In hetzelfde programma kunnen deze risico's en kosten vergeleken worden met andere activiteiten zoals het werken met machines, handwerktuigen of gevaarlijke stoffen.

Het systeem gaat circa 20 typen van risico's omvatten. De uitwerking van de volgende risico's is gestart: vallen van hoogte, vrijkomen van gevaarlijke stoffen, knel- en pletgevaar van machines, en vallen van objecten bij intern transport. De ontwikkeling van het instrument ligt op schema. Een demo die de contouren van het eindproduct zichtbaar maakt, is beschikbaar.

Conclusie
Met een intensieve campagne is het programma bij een breed publiek op de kaart gezet. Dit heeft geleid tot diverse aanmeldingen van bedrijven en bedrijfstakken voor deelname aan veiligheidsverbetertrajecten. De ontwikkeling van het risicobeheerssysteem is op schema.

Na een jaar kunnen er nog geen conclusies getrokken worden in de vorm van vermindering van aantal ongevallen. Het grote aantal aanmeldingen voor deelname aan veiligheidsverbetertrajecten en de internationale samenwerking binnen het project dat het risicobeheerssysteem ontwikkelt geven wel aan dat er draagvlak bestaat voor de aanpak van het programma. Kenmerkend voor de verbetertrajecten zijn initiatief van het bedrijfsleven, maatwerk, kleinschaligheid, en diversiteit in soort bedrijf en activiteit. Behalve verbetering van arbeidsveiligheid in bedrijven moet dit leiden tot olievlekwerking voor de goede praktijken op het gebied van veiligheidsbewustzijn en veiligheidscultuur. Naar verwachting wordt de doelstelling uit de SZW-begroting, namelijk 7 gestarte veiligheidsverbetertrajecten in 2004, gehaald.

A&G/W&O/04 33747
---

Bijlage 2. Programma Versterking Arbeidsomstandighedenbeleid Stoffen (VASt)

Inleiding
VASt is een programma waarmee het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot en met 2007 samen met het bedrijfsleven streeft naar een structurele verbetering van arbeidsomstandigheden met betrekking tot het werken met stoffen. Belemmerende factoren zijn onder meer de complexe materie van stoffen, het ontbreken van informatie-uitwisseling over stoffen in de keten (van producent tot eindgebruiker) en het ontbreken van inzicht in beheersmaatregelen.

SZW stimuleert en ondersteunt geprioriteerde branches en ketens3 een actieplan te maken om het stoffenbeleid in de branche en de aangesloten bedrijven te versterken. Branches en ketens zijn geselecteerd wanneer een groot aantal werknemers blootstaat aan gevaarlijke stoffen en er tevens sprake is van gerapporteerde gezondheidsrisico's. Natuurlijk ondersteunt het programma VASt ook overige branches, die activiteiten willen uitvoeren om de blootstelling aan gevaarlijke stoffen te minimaliseren. In 2004 moeten de branches starten met het maken van een actieplan. Voor het programma VASt is 2004 dus een cruciaal jaar.

Doelstelling van het programma VASt in de periode 2003/2004:
15 branches en 3 ketens stellen een actieplan op. Een deel hiervan start in 2004 ook al met de uitvoering hiervan, zodat in 2007 minimaal 10 brancheactieplannen en minimaal 3 ketenactieplannen4 zijn uitgevoerd.

Het actieplan
In een actieplan beschrijft een brancheorganisatie of keten zowel de huidige situatie in een branche of keten, als ook de streefsituatie en de stappen die daartoe gezet worden. Dit kan plaatsvinden in twee fasen, namelijk een fase waarin een actieplan tot stand komt en een fase waarin het actieplan wordt uitgevoerd. De actieplannen zijn taakstellend van karakter. Dat wil zeggen dat er afspraken gemaakt worden over concreet te bereiken doelen en eindproducten, die te kwantificeren zijn. In het actieplan wordt tenminste gemotiveerd aandacht besteed aan de volgende onderwerpen:

Stoffen, blootstelling en maatregelen: Aan de basis van een actieplan ligt een inventarisatie van stoffen, de blootstelling van de werknemers en mogelijke maatregelen om de risico's te beperken, te typeren als een branchebrede RI&E voor stoffen.

Productketen: Iedere branche maakt deel uit van een productketen: grondstofproducent ­ productproducent/ leverancier - eindgebruiker. Het actieplan beschrijft de betrokken partijen, gaat in op de huidige en beoogde samenwerking in de productketen.

Kennisinfrastructuur: Wie biedt aan en onderhoudt de informatie over stoffen, risico's en maatregelen en op welke manier. De informatie moet goed toegankelijk en in de praktijk bruikbaar zijn voor zowel ondernemers als werknemers. Ook het opleidingsbeleid is hier onderdeel van.

3 TNO rapport `Chemie in Branches en Ketens; een onderzoek als opstap naar sterker stoffenbeleid', 2003 4 Een ketenactieplan is een plan dat door meerdere branches is opgesteld, waarbij de branches door een productketen (grondstofproducent, productproducent/ leverancier en eindgebruiker) met elkaar verbonden zijn.

A&G/W&O/04 33747
10

Behalve aandacht voor bovengenoemde onderwerpen dient een actieplan te beschrijven hoe draagvlak binnen de bedrijfstak (zowel onder werkgevers als werknemers) en de openbaarheid van de eindresultaten geregeld wordt. Ook werknemers(organisaties) kunnen initiatief nemen voor het opstellen en uitvoeren van actieplannen.

Aanpak
SZW stimuleert en ondersteunt met het programma VASt het bedrijfsleven bij de adequate beheersing van de blootstelling aan stoffen. Daarbij zet het programma VASt in op drie niveau's: nationaal-, keten/branche- en bedrijfsniveau, met bijzondere aandacht voor het MKB.

Uitgangspunt is dat de huidige regelgeving goed is en niet hoeft aangescherpt. Het gaat nu om de uitvoering ervan in de praktijk. De aanpak doet een nadrukkelijk beroep op de verantwoordelijkheid en zelfwerkzaamheid van werkgevers en werknemers, met de overheid als voorwaardenscheppende derde. Hierbij spelen de brancheorganisaties een centrale rol. De brancheorganisatie kan op een centraal niveau kennis en deskundigheid beschikbaar stellen. Bovendien kunnen de risico's per branche duidelijker worden vastgesteld, zijn de bedrijven makkelijker te bereiken omdat er een goede infrastructuur bestaat en spreken mensen in dezelfde branche `dezelfde taal'. Het uiteindelijke doel is dat werknemers binnen bedrijven structureel beter, veiliger en gezonder met stoffen werken. Een bijkomend effect is dat bedrijven door een aanpak op brancheniveau efficiënter en dus goedkoper arbobeleid op het gebied van stoffen kunnen voeren; `Veilig werken met gevaarlijke stoffen verdient beter'.

Resultaten
Nationaal niveau: `Draagvlak en bewustwording'
Begin februari 20045 hebben werkgeversorganisatie VNO-NCW en vijf departementen (SZW, VROM, VWS, EZ en V&W) het Convenant Stoffen ondertekend. Met dit convenant is er draagvlak en een adviserend platform gecreëerd voor het programma VASt. Daarnaast

5 Staatscourant 18 februari 2004, nr. 33 / pag 18.

A&G/W&O/04 33747
---

is het convenant gericht op een integrale aanpak van de stoffenproblematiek, dat wil zeggen gericht op de bescherming van werknemers, milieu en consument6.

De heer Schraven, voorzitter VNO-NCW: `Ik ben blij met de ondertekening van het Convenant Stoffen: het toont de bereidheid om in bedrijven, branches en ketens écht veilig om te gaan met stoffen. De kosten gaan voor de baten uit, dat snapt een werkgever heus wel. Het gaat in het Convenant Stoffen dus niet alleen om communicatie over stoffen, maar ook over nú maatregelen nemen om schade op de lange termijn te voorkomen.'

MKB-Nederland heeft het Convenant Stoffen nog niet getekend. MKB-Nederland heeft aangegeven het komend half jaar energie te steken in het verkrijgen van draagvlak onder haar leden voor het convenant, waardoor MKB-Nederland de mogelijkheid openlaat in het najaar alsnog te tekenen.
Het Convenant Stoffen is een `groeiconvenant'. Ketens en branches kunnen door het ondertekenen van een `verklaring' toetreden tot het convenant. Op 29 april 2004 hebben tien brancheorganisaties een verklaring ondertekend. De huidige dekkingsgraad van het convenant bedraagt ongeveer 20.000 bedrijven met 500.000 werknemers.

Branche- en ketenniveau; `Actieplan Versterking Stoffenbeleid in de branche/keten' Lopen mijn werknemers risico's door het werken met stoffen? Werkgevers moeten zich bewust zijn van de risico's om de bereidheid om maatregelen te treffen te vergroten. Het afgelopen jaar heeft deze bewustwording en het stimuleren van branches en ketens om actieplannen te maken centraal gestaan in het programma VASt. Zo hebben zowel SZW als bedrijven en instellingen in het land activiteiten georganiseerd tijdens de Europese Week 2003. De Europese Week wordt jaarlijks in alle vijftien lidstaten van de Europese Unie

6 Zie ook `Nederlands stoffenbeleid in internationaal perspectief. Uitvoeringsnota SOMS', VROM, mei 2004

A&G/W&O/04 33747
12

georganiseerd om aandacht te geven aan veiligheid en gezondheid op het werk. Het thema was in 2003 `Gevaarlijke stoffen: voorzichtig behandelen!'. Tijdens de Startmanifestatie van deze week heeft Staatssecretaris Rutte het programma VASt gelanceerd.
Zoals eerder is aangegeven spelen brancheorganisaties een centrale rol in het programma VASt. Het afgelopen jaar heeft SZW veel energie gestoken in het aanzetten van brancheorganisaties tot het maken van een actieplan. Als belangrijkste communicatiemiddel is het persoonlijke gesprek tussen branches en VASt-medewerkers ingezet. Daarnaast zijn verschillende bijeenkomsten en workshops georganiseerd ter uitwisseling en inspiratie van brancheorganisaties en bedrijven onderling. Deze aanpak werd ondersteund door communicatiemiddelen zoals de informatieset over de Subsidieregeling VASt7, nieuwsbrieven VASt, het Goede Praktijken boekje8 en de VASt-website9. Een vijftal branches is in 2003 gestart met een VASt-pilot10, waarin ze laten zien dat een brancheaanpak succesvol kan zijn.

VASt-pilots
Kappers
Werkgevers en werknemers in de kappersbranche (Vakraad Kappers) en de brancheorganisatie van cosmeticaleveranciers (NCV) hebben de informatiebehoeften van kappers, leerlingkappers en (bedrijfs)artsen in kaart gebracht. Het doel is om deze groepen van adequate informatie te voorzien om huidirritaties en kapperseczeem te kunnen voorkomen en, bij eventuele uitval ten gevolge van kapperseczeem, het werk zo snel mogelijk te kunnen hervatten. Besloten is om in 2004 voor dit doel een `kappers'-website en een `deskundigen'-website te realiseren.
Schoenherstelsector
Op basis van het gevaar van de stoffen, de gebruikshoeveelheden, de blootstelling en de potentieel blootgestelde populatie zijn de gebruikte stoffen geprioriteerd. Tevens is de huidige stand van zaken met betrekking tot beheersing in kaart gebracht en is een eerste aanzet gemaakt voor een classificatie- en arbokennissysteem.
Ziekenhuizen
De academische ziekenhuizen hebben een gids `Ketenzorg gevaarlijke stoffen in ziekenhuizen. Stoffen van productiefase tot en met afvalfase' ontwikkeld. Drie ketens (desinfectie- en reinigingsmiddelen, cytostatica en laboratoriumchemicaliën) zijn bekeken waarbij de inkoopzijde de meeste aandacht kreeg. Dit leidde tot een algemene systematiek die kan worden gebruikt zowel bij de aankoop van nieuwe als de inventarisatie van aanwezige stoffen.
Industriële Schoonmaak
Uit de pilot blijkt dat de branche van onderhoud en reiniging in scheepvaart, industrie en milieu en aanverwante activiteiten bij de werkvoorbereiding beter rekening moet houden met de risico's verbonden aan de blootstelling van gevaarlijke stoffen afkomstig uit het vuil dat men moet verwijderen. De brancheorganisatie (SITO) wil daartoe een Handboek Vuil en een brancherichtlijn samenstellen, een cursus ontwikkelen en een certificeringssysteem operationaliseren. Tevens zal het overleg in de keten (leveranciers van de grondstoffen, handelaars en leveranciers van reinigingsmiddelen) worden gestructureerd en verstevigd.
Glastuinbouw
Doel van het project is een protocol te ontwikkelen, waarmee de glastuinder in het kader van de risico-inventarisatie en ­evaluatie zelf de blootstellingsrisico's in kaart kan brengen bij gewaswerkzaamheden in de kas en adequate beschermingsmaatregelen kan treffen. De pilot richt zich op tien veel gebruikte bestrijdingsmiddelen, en brengt vooral die situaties in kaart waarvoor t.o.v. het gebruikersetiket aanvullende informatie of maatregelen nodig zijn.

7 Staatscourant 23 februari 2004, nr. 36 / pag. 12
8 Gevaarlijke Stoffen: voorzichtig behandelen! Goede Praktijken 2003, SZW, Den Haag 2003 9 www.vast.szw.nl, waar ook alle genoemde informatie aanwezig is
10 VASt-pilot, hierin zijn koploper branches gestart met een pilot, waarvan de resultaten gebruikt worden voor het opstellen van een actieplan.

A&G/W&O/04 33747
13

De VASt-actieplanmeter geeft de planning en het aantal actieplannen in voorbereiding en uitvoering.

De `VASt-actieplanmeter' laat zien dat er op dit moment tien branches een actieplan aan het opstellen zijn, te weten de vijf eerder genoemde pilots, de schoonmaakbranche, de handelaren in chemische producten, de kunstenaarsbranches, de keten van tandtechnische producten en de keten van boor- en snijoliën. Voor 2004 verwachten we aanvullend actieplannen van de overige branches die het Convenant Stoffen ondertekenden, plus een aantal andere branches en ketens waarmee overleg gevoerd wordt, waaronder productschappen en het FNV (actieplan gericht op werknemers). Met de huidige planning kan de gestelde doelstelling voor 2004, 15 branches en 3 ketens zijn gestart met het opstellen van een actieplan, worden gehaald.

Bedrijfsniveau; `Versterk zo uw stoffenbeleid: Instrumenten en Goede Praktijken' Het programma VASt stimuleert en ondersteunt branches en ketens bij het opstellen en uitvoeren van hun actieplannen met als doel dat bedrijven de blootstelling van werknemers aan gevaarlijke stoffen minimaliseren. Indien bedrijven aan de slag willen voor een beter arbobeleid op het gebied van stoffen, is het nodig dat er instrumenten beschikbaar zijn om dit te realiseren. Dit heeft geleid tot een inventarisatie van de diverse bestaande instrumenten11 en de verdere ontwikkeling van enkelen hiervan12. Daarnaast zijn er productbladen gemaakt met praktijkvoorbeelden van opleidingsbeleid, kennisdelen en technologische innovaties rond gevaarlijke stoffen. Inventarisaties en praktijkvoorbeelden

11 TNO studie `Effectieve instrumenten voor stoffen in bedrijven'
12 Voorbeelden zijn een instrument voor het MKB om de risico's van gevaarlijke stoffen inzichtelijk te maken en deze risico's op gestructureerde wijze aan te pakken (www.stoffenmanager.nl) en een instrument waarmee blootstelling kan worden gevisualiseerd door video opnames van werksituaties aan een visuele weergave van gelijktijdig uitgevoerde metingen te koppelen ( PIMEX, Picture Mix Exposure)

A&G/W&O/04 33747
14

zijn beschikbaar voor bedrijven en branches ter inspiratie en ondersteuning voor het eigen stoffenbeleid.

De Stoffenmanager
De Stoffenmanager, ontwikkeld door Arbo Unie en TNO Chemie, is een digitaal hulpmiddel voor het MKB. De Stoffenmanager ondersteunt bedrijven bij het opstellen van de RI&E en het Plan van Aanpak, het maken van werkplekinstructiekaarten en de opslag van gevaarlijke stoffen. Met behulp van de Stoffenmanager worden de risico's van gevaarlijke stoffen inzichtelijk en kunnen bedrijven gestructureerd werken aan het verantwoord omgaan met deze stoffen.

In de eerste helft van 2004 heeft de nadruk gelegen op het ontwikkelen en ontsluiten van instrumenten die kunnen worden gebruikt bij het opstellen en uitvoeren van de actieplannen. In de tweede helft van 2004 en in 2005 en 2006 zullen wij de nadruk leggen op de uitwisseling van informatie, kennis en ervaringen tussen ketens, branches en bedrijven.

VASt-monitor
De VASt-monitor is opgezet om de effecten van het programma te kunnen evalueren in 2007. De nulmeting vindt nu plaats in een steekproef van werkgevers en werknemers. In de werkgever- en werknemervragenlijst zijn onder ander vragen opgenomen over het gebruik van stoffen, de kennis van stoffen, beheersmaatregelen, plan van aanpak, en uiteindelijk ook over gezondheidsklachten. Als het programma VASt is afgelopen in 2007 zal er een eindmeting volgen. Hierbij zullen dezelfde vragen wederom aan werkgever en werknemers worden gesteld.

Conclusie
In het afgelopen jaar is er veel geïnvesteerd om het bedrijfsleven bewust te maken van de problematiek en het creëren van een breed draagvlak voor de doelstellingen en werkwijze van het programma VASt. Op nationaal niveau heeft dit geleid tot een belangrijk platform, het Convenant Stoffen. Dit platform en de ontwikkelde en ontsloten instrumenten die kunnen helpen om de risico's van het werken met gevaarlijke stoffen te minimaliseren hebben een basis gelegd, waardoor ketens, branches en bedrijven aan de slag kunnen. Enkele ketens en branches zijn al aan de slag met hun actieplan en met de huidige planning en gesprekken met andere ketens en branches kan de gestelde doelstelling voor 2004 worden gehaald. Dit betekent dat ketens en branches de komende jaren hun actieplannen gaan uitvoeren. Resultaten zullen breed verspreid worden onder werkgevers en werknemers, zodat ook branches en bedrijven die niet of nog niet meedoen aan het programma VASt hier gebruik van kunnen maken. Uiteindelijk verwachten we dat de versterking van de kennisinfrastructuur en de ketenaanpak zal leiden tot structurele activiteiten binnen het bedrijfsleven om de arbeidsomstandigheden rond stoffen te verbeteren. Vraag en aanbod wat betreft de informatievoorziening rond gevaarlijke stoffen worden beter op elkaar afgestemd en een goede ondersteuning vanuit de brancheorganisatie is gewaarborgd. Ook zal onder het EU-voorzitterschap van Nederland een eerste stap worden gezet om de elementen van het programma VASt ook in Europa onder de aandacht te brengen13.

13 EU-conferentie `Towards effective intervention and sector dialogue in occupational safety and health', Amsterdam, 15-17 september 2004

A&G/W&O/04 33747
15

Overzicht van afgeronde en lopende projecten in het programma VASt

Project Organisatie Omschrijving, eindproduct Onderzoek
Onderzoek VIB en andere IVAM afgerond met rapport 'Effectiviteit van VIB' kennisdragers en andere kennisdragers Prioritering ketens stoffenbeleid TNO Arbeid afgerond met rapport 'Chemie in branches en ketens. Een onderzoek als opstap naar sterker stoffenbeleid' Workshop raakvlakken REACH en RIVM workshop gehouden 28 april 2004 VASt
Onderzoek opzet monitoring TNO Arbeid afgerond met rapport 'Prestatie indicatoren en inrichting nulmeting programma VASt Uitvoering nulmeting VASt Research voor Beleid uitvoering van nulmeting bij werkgevers en werknemers, is nog lopend

Actieplannen (inclusief VASt-pilots)
Kappers Vakraad kappers VASt-pilot, is nog lopend Schoenherstelsector NSV VASt-pilot. Er wordt gewerkt aan een actieplan Ziekenhuizen KUN VASt-pilot. Er wordt gewerkt aan een actieplan Industriële schoonmaak ORSIMA VASt-pilot. Er wordt gewerkt aan een actieplan Glastuinbouw STIGAS VASt-pilot, is nog lopend Schoonmaakbranche OSB er wordt gewerkt aan het opstellen van een actieplan Handelaren in chemische producten VHCP er wordt gewerkt aan het opstellen van een actieplan Kunstenaarsbranches FNV Kiem er wordt gewerkt aan het opstellen van een actieplan, met specifiek aandacht voor ZZP'ers Keten van tandtechnische producten VGT er wordt gewerkt aan het opstellen van een actieplan Keten van boor- en snijoliën VNCI, FME-CMW, er wordt gewerkt aan het opstellen van een SITO actieplan

Instrumentontwikkeling
PIMEX Arbo Unie een instrument waarmee blootstelling kan worden gevisualiseerd door video opnames van werksituaties aan een visuele weergave van gelijktijdig uitgevoerde metingen te koppelen ( PIMEX, Picture Mix Exposure). Is nog lopend. Effectieve instrumenten voor stoffen TNO Chemie afgerond met productblad, te vinden op in bedrijven www.vast.szw.nl Stoffenmanager Arbo Unie een instrument voor het MKB om de risico's van gevaarlijke stoffen inzichtelijk te maken en deze risico's op gestructureerde wijze aan te pakken (www.stoffenmanager.nl). Is nog lopend. Opleidingsbeleid bedrijven TNO Arbeid afgerond met productblad, te vinden op www.vast.szw.nl Kennisdelen bedrijven TNO Arbeid afgerond met productblad, te vinden op www.vast.szw.nl Technologische innovatie TNO Arbeid afgerond met productblad, te vinden op www.vast.szw.nl