Kamerstuk, 25-8-2004
Convenant AWBZ
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-2510883
25 augustus 2004
De afgelopen maanden ben ik in gesprek geweest met de
brancheorganisaties van de thuiszorg (LVT, BTN), de verpleging en
verzorging (Arcares), de gehandicaptenzorg (VGN) en de geestelijke
gezondheidszorg (GGZN). Deze organisaties van zorgaanbieders in de
care en ik maken ons zorgen over de houdbaarheid, de betaalbaarheid en
daarmee de toegankelijkheid van de AWBZ-zorg voor de mensen die deze
zorg juist het hardst nodig hebben. Om in de komende jaren vanuit
ieders eigen verantwoordelijkheid toe te werken naar een stabiel en
betaalbaar verzekeringssysteem dat recht doet aan zijn bedoeling: het
verzekeren van zware chronische en continue zorg, hebben de
brancheorganisaties en ik op 25 augustus een convenant gesloten. Dit
convenant zal door de brancheorganisaties uiterlijk 10 september
ongewijzigd en met een positief advies voorgelegd worden aan hun
leden. Na instemming van de leden treedt het convenant in werking.
Een afschrift van dit convenant stuur ik u bij deze toe.
Zoals u weet heb ik inmiddels een groot aantal ingrijpende
structuurmaatregelen in gang gezet (in het kader van de voorgenomen
WMO, de modernisering AWBZ, overheveling van de GGZ naar de
basisverzekering). Deze maatregelen vergen op vele terreinen grote
inspanningen van alle betrokkenen. Er zullen flinke inspanningen
geleverd moeten worden om de groei van het zorgvolume als gevolg van
de groei van het aantal cliënten op te vangen. Om de veranderingen
adequaat te implementeren is een stabiel bestuurlijk klimaat gewenst.
Hiervoor is het van belang -liefst over meerdere jaren- duidelijkheid
te hebben over het financiële kader. Het convenant bevat hierover
afspraken. De zorgaanbieders werken mee aan de noodzakelijke
veranderingen en leveren een belangrijke bijdrage door de komende 3
jaren jaarlijks een gemiddelde intensivering van de productie van
1,25% te leveren. Dit betekent dat meer cliënten van zorg worden
voorzien voor hetzelfde geld.
Ik heb daartoe de garantie gegeven voor het behoud voor meerdere jaren
van het uitgavenkader van de AWBZ, zoals dat vastgelegd is in het
Budgettair Kader Zorg (BZK) en zoals dat zal worden opgenomen in de
begroting 2005. Bovendien hebben we specifieke afspraken gemaakt over
de wijze van contractering, de aanvullende verdeling van de financiële
ruimte, de invoering van de functiegerichte bekostiging, verbetering
van de indicatiestelling, invoering van de AWBZ-brede registratie en
de daarvoor noodzakelijke ICT-voorzieningen, innovatiemogelijkheden,
vermindering van de administratieve lastendruk en de zorgvernieuwing.
Voor details verwijs ik u naar het convenant.
Ik ben bijzonder verheugd dat het gelukt is goede afspraken met de
brancheorganisaties te maken. Ik ben er van overtuigd dat deze
gezamenlijke inzet de AWBZ-zorg als geheel ten goede zal komen.
Hiermee worden tevens voor de komende jaren de mogelijkheden geborgd
om binnen het kader van deze wet de mensen die dat het hardst nodig
hebben van een adequate zorg te voorzien.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
drs. Clémence Ross-van Dorp
PDF
Kamerstuk, 25-8-2004 (12 pag., 106 kB)
Convenant AWBZ 2005-2007
Partijen:
De Staat der Nederlanden, te dezen vertegenwoordigd door de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, drs. C. I. J. M. Ross- van Dorp.
en:
Arcares, brancheorganisatie verpleging & verzorging te dezen vertegenwoordigd
door de voorzitter mr. C.M.E. van Schelven.
en:
GGZ Nederland, brancheorganisatie voor de geestelijke gezondheidszorg en
verslavingszorg te dezen vertegenwoordigd door de vice-voorzitter drs. C.J. Witte.
en
Landelijke Vereniging voor Thuiszorg (LVT) te deze vertegenwoordigd door de
voorzitter dr. G.J. Caris.
en:
Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) te deze vertegenwoordigd door de
voorzitter, drs. H.G. Ouwerkerk.
en
Branchebelang Thuiszorg Nederland (BTN) te deze vertegenwoordigd door de
bestuurder, dhr. A. Treffers.
paraaf:
1
Nemen in overweging:
1. dat de organisaties van zorgaanbieders in de verschillende caresectoren
en de staatssecretaris van VWS gezamenlijk de verantwoordelijkheid
voelen om ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid toe te werken naar
een stabiel en betaalbaar verzekeringssysteem dat recht doet aan zijn
bedoeling, het verzekeren van zware chronische en continue zorg, en de
verantwoordelijkheden van partijen duidelijk markeert;
2. dat daarvoor reeds een groot aantal ingrijpende structuurwijzingen in
gang is gezet die ingrijpend zijn voor de bedrijfsvoering van de
zorgaanbieders en van hen daarom grote inzet en flexibiliteit vergen;
3. dat bij de zorgaanbieders de bereidheid bestaat deze veranderingen te
accommoderen en om een belangrijke bijdrage te leveren aan het
opvangen van de groei van het zorgvolume als gevolg van de groei van
het aantal cliënten;
4. dat om deze veranderingen adequaat te implementeren stabiliteit
gewenst is, en dat de staatssecretaris van VWS daarom wil voorkomen
dat voor de jaren 2005 tot en met 2007 nieuwe pakketingrepen of
generale tariefmaatregelen noodzakelijk zijn als gevolg van overschrijding
van het uitgavenkader;
5. dat in de convenantperiode 2005-2007 het uitgavenkader voor de
AWBZ blijft behouden zonder pakketmaatregel of algemene
tariefmaatregelen behoudens:
1. de uitkomst van de politieke besluitvorming over voorstellen tot
overheveling van een aantal aanspraken uit de AWBZ naar de
toekomstige Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO).
2. het overhevelen van de ambulante en de kortdurende GGZ zorg uit de
AWBZ naar de Zorgverzekeringswet (ZVW) per 1-1-2006. Bij de
invoering van de functiegerichte bekostiging zullen geen stappen gezet
worden die belemmerend werken op deze overheveling. Wat betreft de
ingebruikname van de AZR en de mandatering van de indicatiestelling
geldt dat de over te hevelen delen van de GGZ niet verplicht zijn deel te
nemen.
3. nadere besluitvorming over de invoering van de omslagpunten van
extramurale naar intramurale zorg, van de omslagpunten van
persoonsgebonden budget naar zorg in natura en mogelijke beperkingen
gericht op beheersing van zorg in het buitenland. Deze
pakketaanpassingen zullen plaatsvinden binnen het macrokader van de
AWBZ (en gaan dus niet ten koste van het AWBZ kader als geheel);
paraaf:
2
6. dat het naast de beheersing van de zorg in natura ook noodzakelijk is de
groei van het persoonsgebonden budget (PGB) te beheersen. De regeling
wordt op dit moment geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie kunnen
de subsidievoorwaarden van het PGB worden herzien. In ieder geval
worden de uitgaven beheerst door een subsidieplafond;
7. dat de Staatssecretaris het bestaande convenant tussen ZN en VWS
over de zorgkantoren zal in het najaar worden herzien. De strekking en
inhoud van dit convenant worden als uitgangspunt genomen voor de
relevante onderwerpen in dit convenant (met ZN over de zorgkantoren).
Opdat zo veel mogelijk cliënten binnen het beschikbare budget worden
geholpen;
8. dat de zorginkoopfunctie binnen de AWBZ blijft bestaan maar dat de
invulling hiervan kan wijzigen, zoals verwoord is in de brief d.d. 29 april
2004. Hierin staat dat de zorgkantoren op de langere termijn zullen
verdwijnen. In 2006 neemt het kabinet hierover een besluit, rekening
houdend met de ontwikkelingen rond de Zorgverzekeringswet (ZVW) en
de WMO. Tot die tijd blijft de inkoopfunctie in de AWBZ bij het
zorgkantoor liggen. VWS stelt daarbij de eis dat zorgkantoren de
zorginkoop objectief en op transparante wijze vormgeven. Zorgkantoren
zullen op dit punt duidelijke instructies meekrijgen en zullen via
benchmarks en prestatiebeoordeling in het toezicht prikkels ondervinden
om de zorginkoop daadwerkelijk goed vorm te geven. VWS overlegt
hierover met de branche-organisaties. De uitkomsten daarvan worden
ingebracht bij de nadere afspraken met ZN en het CVZ;
9. dat de convenantpartijen zullen samenwerken ter verbetering van de
AWBZ als geheel, waaronder het verbeteren van de toegang, prikkels
voor doelmatigheid en innovatie, het invoeren van de functiegerichte
bekostiging en de algemene zorgregistratie (AZR);
10. dat de afspraken een meerjarig karakter hebben met een looptijd van 1-
1-2005 tot 31-12-2007. De periode van de ondertekening tot 1-1-2005
zal door de convenantpartijen worden gebruikt om de implementatie van
het convenant en de bijbehorende afspraken gezamenlijk en zorgvuldig
voor te bereiden.
paraaf:
3
Komen overeen:
Artikel 1. Beheerste groei 2005-2007
Convenantpartijen verbinden zich om gezamenlijk vanuit ieders eigen
verantwoordelijkheid zorg te leveren binnen het financiële kader dat is vastgelegd in
het Budgettaire Kader Zorg (BKZ) en zoals dat zal worden opgenomen in de
begroting 2005. Dit kader heeft als basis de bedragen zoals overeengekomen in het
regeerakkoord. De afspraken in dit convenant hebben betrekking op de AWBZ
gefinancierde zorg1
Als gevolg van de geconstateerde overschrijdingen op het AWBZ-kader over de
jaren 2003 en 2004 is de groeiruimte voor 2005 beperkt, maar daarna ruimer.
Rekening houdend met een beperkte reservering voor onvoorziene ontwikkelingen
stelt VWS voor de jaren 2005 tot en met 2007 de volgende groeiruimte
beschikbaar:
In mln 2005 2006 2007
Beschikbaar 198 656 1217
voor extra
productie en
knelpunten2
Beschikbaar 15+pm 30+pm 45+pm
voor innovatie
Beschikbaar 10+pm 25 pm
voor ICT
Artikel 2. Verdeling van de financiële contracteerruimte 2005-2007
De staatssecretaris verzoekt het CTG/ZAio de totale financiële contracteerruimte te
verankeren via een beleidsregel die ertoe leidt dat het totale uitgavenniveau voor
AWBZ-zorg binnen het gestelde macrokader blijft. Het recht op zorg blijft onverkort
van toepassing. Zorgkantoren krijgen daarom lopende het jaar de ruimte om binnen
het macrokader tot herverdelingen te komen. In dan nog eventuele voorkomende
onaanvaardbare situaties kan het CTG/ZAio gebruik maken van zijn bevoegdheden
een passende oplossing te bieden.
Artikel 3. Uitgangspunten bij de verdeling van de contracteerruimte 2005 -2007
Lid 1. Binnen het macrokader wordt de contracteerruimte bepaald voor de
individuele zorgkantoren. De convenantpartijen gaan ervan uit dat de zorgkantoren
adequaat inkopen.
1 Op het moment dat AWBZ gefinancierde zorg overgeheveld wordt naar niet AWBZ gefinancierde zorg vervalt
daarmee dus de binding met dit convenant.
2 In de hier beschreven groeiruimte is nog geen rekening gehouden met overhevelingen volgend uit de
besluitvorming over de WMO en het overhevelen van de kortdurende GGZ naar de zorgverzekeringswet.
paraaf:
4
Lid 2. Startpunt voor bepaling van de contracteerruimte per zorgkantoor voor 2005
is de som van de door het CTG/ZAio laatst mogelijk verwerkte productieafspraken
over het jaar 2004 (instellingsbudgetten)
in de betreffende zorgkantoorregio's. Hierin zijn de implicaties van de
besluitvorming in september 2004 over knelpunten en uitbreiding van productie ten
gevolge van bouw verwerkt.
Lid 3. Bij de verdeling van de contracteerruimte wordt rekening gehouden met
landelijk werkende instellingen en de onder punt 11 van dit convenant genoemde
punten3.
Lid 4. VWS stelt een technische werkgroep (ZN, CTG/ZAio, CVZ, VWS) in die
uiterlijk 1 december 2004 voorstellen doet voor eventuele herschikkingen van de
contracteerruimte in 2005, hierbij nemen zij het onder 1, 2 en 3 genoemde als
uitgangspunt. De werkgroep houdt tevens rekening met recent cijfermateriaal (w.o.
demografische ontwikkelingen), bevindingen van zorgkantoren, extern onderzoek,
ontwikkeling en verschuiving van de zorgvraag en overige voorstellen voor een
optimale inzet van de beschikbare middelen. VWS bespreekt deze voorstellen met
de andere convenantpartijen. De voorstellen worden door het CTG/ZAio verwerkt in
de financiële contractruimte voor de regio's. VWS verzoekt CVZ om dit vast te
leggen in een instructie aan de zorgkantoren (voor zover passend binnen de
bevoegdheid van het CVZ).
Lid 5. Voor latere jaren (2006 en 2007) zal een soortgelijke procedure worden
gevolgd.
VWS draagt deze technische werkgroep op om in 2005 te komen tot verdere
verbeteringen in de verdeelmethodiek van de contracteerruimte voor zorgkantoren.
Lid 6. VWS verzoekt het CVZ om in een instructie vast te leggen dat, als er in de
loop van het jaar ruimte vrij komt vanwege onderschrijding van de
productieafspraken, de hierdoor vrijgekomen ruimte indien nodig door middel van
herschikking van de productieafspraken ingezet zal worden voor productiegroei
elders binnen de AWBZ. Dit hoeft zich niet te beperken tot regiogrenzen. (voor
zover passend binnen de bevoegdheid van het CVZ).
Lid 7. De zorgaanbieders werken mee aan de totstandkoming van een nieuwe
bevoorschottingssystematiek die beter waarborgt dat de kasuitgaven binnen de
vastgestelde kaders blijven. VWS verzoekt het CVZ daarvoor voorstellen te doen.
8. Het CTG/ZAio past nacalculatie op basis van gerealiseerde productie toe tot
maximaal het productieniveau dat met het zorgkantoor is afgesproken.
Artikel 4. Meer mensen in zorg in 2005
Binnen het voor 2005 geldende budgettair kader zorg realiseren de aanbieders een
gemiddelde doelmatigheidsontwikkeling van 1,25% in 2005 door 1,25% meer
cliënten van zorg te voorzien dan het geval zou zijn geweest zonder de
3 Hierbij wordt een onderverdeling gemaakt in instellingen die zorg in meerdere regio's leveren, landelijke
instellingen met een specifieke functie en landelijk werkende categorale instellingen zoals instellingen die zorg
leveren aan mensen met zintuiglijke handicaps.
paraaf:
5
doelmatigheidsontwikkeling. De convenantpartijen gaan ervan uit dat iedere
instelling hieraan een maximale inspanning levert.
Lid 1. De zorgaanbieder rapporteert periodiek aan het zorgkantoor over de realisatie.
Op lokaal niveau zullen tussen instellingen en zorgkantoren dan ook niet alleen
afspraken worden gemaakt over prijs en volume maar ook over het aantal cliënten
in zorg (in alle zorgzwaarte categorieën). Deze algemene afspraak krijgt concrete
invulling door afspraken tussen zorgkantoor en zorgaanbieder.
Lid 2. Ter effectuering van deze afspraak zal VWS het CTG/ZAio verzoeken een
daartoe ondersteunende systematiek te ontwikkelen niet zijnde een tariefkorting-
via een onderhandelingsmodule in de tarieven van de beleidsregels ten einde te
komen tot een uiteindelijk gemiddelde van 1,25% op macroniveau4.
Artikel 5. Meer mensen in zorg in 2006
Binnen het voor 2006 geldende budgettair kader zorg realiseren de aanbieders
opnieuw een gemiddelde doelmatigheidsontwikkeling van 1,25% in 2006, door
1,25% meer cliënten van zorg te voorzien dan het geval zou zijn geweest zonder de
doelmatigheidsontwikkeling.
De manier waarop dit zal gebeuren is onderwerp van nader bestuurlijk overleg in het
voorjaar van 2005. In ieder geval worden hierbij betrokken de ervaringen met de in
2005 gehanteerde aanpak.
Artikel 6. Doelmatigheid in 2007
Voor 2007 wordt in principe uitgegaan van een doelmatigheidsverbetering van
1,25%. De uitgangspunten en noodzaak van deze doelmatigheidsverbetering zijn
onderwerp van bestuurlijk overleg in het voorjaar van 2006. Hierbij wordt betrokken
de stand van zaken rondom de in voetnoot 1 en 2 beschreven pakketaanpassingen,
de consequenties hiervan op de verdeling tussen intra- en extramurale zorg en de
ontwikkelingen van de zorgvraag.
Artikel 7. De invoering van de functiegerichte bekostiging
VWS voert de functiegerichte bekostiging in twee stappen in. Dit met aandacht
voor zware/complexe zorgvragen zoals bijvoorbeeld mensen met zeer ernstige
gedragsstoornissen of zeer ernstig psychosomatische stoornissen (zie ook artikel 11
lid 2). Het beschikbare macrokader wordt hierdoor niet beïnvloed. Dat wil zeggen
geen korting op het budgettaire kader door de functiegerichte bekostiging. De
convenantpartijen zullen zich gezamenlijk tot het uiterste inspannen de
functiegerichte bekostiging op zorgvuldige wijze verder in te voeren.
Lid 1. VWS heeft het CTG verzocht een zorgvuldig overgangstraject te ontwerpen
dat beoogt de aanbieders van zorg via een verantwoord herallocatietraject de
gelegenheid te geven hun bedrijfsvoering aan te passen aan de nieuwe bekostiging.
Dit overgangstraject beslaat in ieder geval de convenantperiode.
4 De doelmatigheidswinst van 1,25% kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd middels een doelmatige inzet van zorg
waarmee gemiddeld minder zorgtijd per klant is gemoeid.
paraaf:
6
Lid 2. De extramurale tarieven zorg zijn begin november bekend en vastgesteld, het
CTG zal hiertoe voorstellen doen. Aanpassingen van de tarieven geschiedt
budgettair neutraal binnen de extramurale AWBZ omzet. Dit zal zodanig gebeuren
dat bij een gelijkblijvend volume het saldo van de tariefaanpassingen 0 is. 1 januari
2005 start voor de extramurale zorg het overgangstraject.
Lid 3. Gedurende 2005 wordt de functiegerichte bekostiging voor de intramurale
zorg voorbereid. Op 1 januari 2006 start ook hier de functiegerichte bekostiging en
het bijbehorende overgangstraject.
Artikel 8. Verbeteringen in de indicatiestelling
De toegang tot de AWBZ wordt beter georganiseerd. De centralisatie van de RIO's
is hierbij de eerste aanzet. VWS is de indicatiestelling aan het objectiveren door het
standaardiseren van indicaties en het mandateren van instellingen voor bepaalde
indicaties.
Lid 1. VWS geeft het CIZ de opdracht zo snel mogelijk doch uiterlijk 1 juli 2005
mandaatafspraken te maken met zorgaanbieders. Het gaat in ieder geval om
indicatiebesluiten5 met een gestandaardiseerd karakter, indicatiebesluiten waarvoor
de inschakeling van een deskundigheidsteam niet verplicht gesteld is en de
herindicaties.
De convenantpartners gaan ervan uit dat tenminste 30% tot 50% van alle
indicaties via een mandaat aan de zorgaanbieders tot stand zal komen.
Lid 2. De staatssecretaris zal voor 1 januari 2005 in overleg met het CIZ komen
met een plan van aanpak waarin wordt ingegaan op voorwaarden voor mandateren.
Ter dekking van de kosten voor instellingen zal een reële ruimte gecreëerd worden
via de verlaging van de administratieve lasten (zie artikel 10) . Als deze ruimte via
de administratieve lasten niet wordt gerealiseerd, zal worden bezien hoe hiervoor
een oplossing kan worden gevonden.
Lid 3. De aan de zorgaanbieder te stellen eisen van registratie zullen worden
beperkt tot het in het kader van de bekostigingsafspraken en het AZR hoogst
noodzakelijke.
Lid 4. Beperkingen in de regelgeving voor een doeltreffende
mandateringsovereenkomst zullen waar mogelijk door het Ministerie van VWS
worden weggenomen.
Lid 5. VWS evalueert in de tweede helft van 2006 de wijze waarop aan de
mandatering inhoud en uitvoering wordt gegeven om vast te stellen of de reikwijdte
van de mandatering kan worden uitgebreid.
Lid 6. VWS zal uiterlijk 1 november 2004 duidelijk maken hoe wordt omgegaan met
achterstanden in de indicaties.
Lid 7. Als de wachttijden bij de RIO's de termijn van zes weken overschrijden,
kunnen aanbieders verzekerden in zorg nemen. Tot het moment waarop het
desbetreffende RIO in staat is een indicatiebesluit af te geven gebeurt dit op eigen
risico. Het zorgkantoor zal de geleverde zorg met terugwerkende kracht vergoeden
5 Zoals bijvoorbeeld extramurale zorgindicaties met een niet specialistisch karakter en standaard zorgplannen.
paraaf:
7
vanaf de eerste opnamedag in die mate waarin de geleverde zorg overeenkomt met
het indicatiebesluit.
VWS onderzoekt of het praktisch en wettelijk gezien mogelijk is de termijn van zes
weken terug te brengen naar vier weken.
Artikel 9. In gebruikname AZR
Voor het berichtenverkeer, de informatievoorziening en monitoring is een werkend
AZR van wezenlijk belang. Partijen verklaren zich bereid maximaal mee te werken
aan de vulling van het AZR en het bijhouden van de noodzakelijke data. De
aanbieders streven ernaar om per 1 april 2005 alle in zorg zijnde cliënten in het
systeem te hebben. Voor de wijze waarop dat gaat gebeuren richt VWS een
werkgroep op. Grote aandacht zal worden gegeven aan het beperken van de
administratieve belasting van instellingen en cliënten. De RIO's (cq het CIZ) en
zorgkantoren zullen hierbij worden betrokken. Ter compensatie van de
invoeringskosten voor de AZR stelt VWS voor investeringskosten in ICT in 2005
tussen de 10 mln en 35 mln beschikbaar (zie artikel 13).
Artikel 10. De administratieve lastendruk
De convenantpartijen maken een gezamenlijk plan van aanpak ter vermindering van
de administratieve lastendruk. Het streven is dit plan op 1-1-2005 doch uiterlijk 1-
4-2005 vastgesteld te hebben. Partijen streven naar een vermindering van minimaal
60 mln. De middelen blijven binnen het kader en dus voor de AWBZ behouden.
Onderdeel van het plan zal zijn de vereenvoudiging van de eigen bijdrage regeling.
Convenantpartijen zullen zich tot het uiterste inspannen dit plan van aanpak in de
convenantperiode uit te voeren. VWS zal zich inspannen om de in dit kader
noodzakelijke maatregelen (regelgeving) mogelijk te maken.
Artikel 11. Afschaffing zorgvernieuwing
De staatssecretaris verzoekt het CTG/ZAio de regelingen voor zorgvernieuwing en
zorg-op-maat af te schaffen analoog aan het gevoerde beleid in de V&V-sector. Dit
is geen bezuinigingsmaatregel, het geld blijft voor de AWBZ-zorg beschikbaar.
Hierbij wordt van het volgende uitgegaan:
Lid 1. Instellingen kunnen het grootste deel van de middelen die hier nu in omgaan
omzetten in reguliere productieafspraken voor de desbetreffende instellingen. De
functiegerichte bekostiging zal in de meeste gevallen leiden tot een adequate
compensatie naar zorgzwaarte. Voor de extramurale zorg zal deze omzetting
plaatsvinden in 2005. Voor de intramurale en semimurale zorg geldt de omzetting
per 1 januari 2006. Tot die tijd blijft door middel van de regeling zorg-op-maat voor
deze zorg in geval van zorgzwaarte compensatie bestaan.
Lid 2. Het CTG/ZAio zal voor cliënten die gelet op hun extreme zorgzwaarte niet
passen in de reguliere bekostigingssystematiek een oplossing bieden (via
bijvoorbeeld een aparte hardheidsclausule of beleidsregel).
Lid 3. Indien 1 & 2 geen soelaas biedt dan zullen de convenantpartijen daarvoor
oplossing zoeken.
paraaf:
8
Lid 4. Lopende zorgvernieuwingsprojecten worden binnen drie jaar afgebouwd
(overgangsregeling). De hierbij vrijvallende middelen worden vervolgens toegevoegd
aan de innovatiemiddelen.
Artikel 12. Innovatie
VWS stelt binnen het vastgestelde budgettaire kader een bedrag van 15 mln in
2005 oplopend tot 45 mln in 2007 beschikbaar ten behoeve van innovaties in de
AWBZ . Aan deze bedragen zal nog worden toegevoegd de middelen die vrijvallen
bij de hierboven genoemde projecten (artikel 12.4). In nader overleg met de
convenantpartijen zal voor 1-11-2004 worden bezien hoe en via welke bestuurlijke
weg deze middelen worden aangewend. Uitgangspunt hierbij is dat:
- Het dient te gaan om innovaties op terrein van bijvoorbeeld
arbeidsproductiviteit of arbeidsinnovatie, nieuwe zorgmethodieken,
cliënteninitiatieven en ICT ontwikkeling in de AWBZ zorg.
- De bijdrage wordt voor een periode van max. 3 jaar verleend.
- Het betreft een bijdrage in de ontwikkeling van het product.
- Het resultaat/product dient algemeen toepasbaar en doelmatig te zijn.
De middelen worden met zo min mogelijk administratieve lasten toegekend.
Artikel 13. ICT
VWS stelt in 2005 10 mln beschikbaar voor ICT-investeringen. Indien er
onderuitputting is op het kader in 2004 zal VWS daar bovenop in 2005 maximaal
25 mln van de structurele doorwerking van deze onderuitputting incidenteel
beschikbaar stellen voor ICT investeringen (in totaal is er in 2005 dus maximaal
35 mln beschikbaar). De overige middelen van deze onderuitputting worden ingezet
voor productie en knelpunten in 2005.
In 2006 stelt VWS in ieder geval 25 mln incidenteel uit het kader beschikbaar
voor ICT-investeringen in de sector. In het bestuurlijk overleg in het voorjaar 2006
zal bezien worden of en in welke mate dit structureel gemaakt zou kunnen worden.
VWS beraadt zich op de wijze waarop dit technisch zal worden vormgegeven.
Artikel 14. Bouw en scheiden wonen en zorg
VWS neemt de nodige stappen om te komen tot de vervanging van de huidige WZV
door een nieuwe wet (de WTZi) op basis waarvan geregeld wordt dat instellingen
meer vrijheden en verantwoordelijkheden krijgen voor hun investeringsbeslissingen.
VWS zal daarnaast in overleg met de partners nader onderzoek doen naar
vernieuwende vormen in het kader van scheiden wonen/zorg. Daarbij wordt
gekeken naar private financiering, de rol van het College Bouw
Ziekenhuisvoorzieningen, College Sanering Zorginstellingen, kapitaalslasten etc. Het
onderzoek is gericht op het in kaart brengen van oplossingen die leiden tot meer
dynamiek en ruimte voor zorgaanbieders in dit domein.
Artikel 15. Rol CVZ
paraaf:
9
De staatssecretaris verzoekt het CVZ om de afspraken en intenties uit dit
convenant mee te nemen in de instructies aan de zorgkantoren.
Artikel 16. Bestuurlijk overleg
Er vindt tweemaal per jaar, of zoveel vaker als nodig is, een bestuurlijk overleg met
de convenantpartijen plaats om de resultaten en voortgang van deze overeenkomst
te bespreken.
Er zal in ieder geval een bestuurlijk overleg plaatshebben in mei van het jaar na de
voorlopige afsluiting van het begrotingsjaar. In dit overleg worden naast de stand
van zaken ook de prioriteiten voor het lopende en komende begrotingsjaar
besproken.
Artikel 17. Bijzondere omstandigheden
Wanneer de huidige financieel-economische verwachtingen voor zowel de overheid
als de andere convenantpartijen, de ontwikkeling van de zorgvraag, of het
uitgavenniveau die uitgangspunten vormen bij dit convenant zodanig veranderen dat
partijen zich niet langer aan de inhoud van dit convenant kunnen houden, vindt er
een bestuurlijk overleg plaats. Dit convenant zal niet worden beëindigd dan nadat
dit bestuurlijk overleg heeft plaatsgevonden.
Bij beëindiging zullen de convenantpartijen vanuit de eigen verantwoordelijkheid
maatregelen nemen waarbij rekening zal worden gehouden met de geleverde
inspanningen van instellingen in het kader van dit convenant.
Algemene bepalingen
Artikel 18. Eenzijdige opzegging
Wanneer een partij het convenant opzegt, eindigt het convenant voor alle partijen.
Artikel 19. Wijziging van de overeenkomst
1. Partijen zullen deze overeenkomst niet dan schriftelijk wijzigen.
2. De wijziging en de verklaring (verklaringen) tot instemming wordt (worden) in
afschrift als bijlage aan het convenant gehecht.
3. De (zakelijke inhoud van de) wijziging wordt gepubliceerd in de Staatscourant.
Artikel 20. Geschillenbeslechting
Geschillen zullen in eerste instantie door de partijen zelf getracht worden op te
lossen. Met wederzijds goedvinden kunnen ondertekenende partijen besluiten een
andere partij te vragen in een geschil te bemiddelen.
Artikel 21. Raadpleging achterban
paraaf:
10
Partijen zoals aanwezig op 25 augustus 2004 te Den Haag verplichten zich om voor
10 september 2004 degenen die zij vertegenwoordigen dit convenant ongewijzigd
en met een positief advies voor te leggen en van de uitkomst mededeling aan de
overige convenantpartijen te doen. Uiterlijk 10 september 2004 herbevestigen de
convenantpartijen hun instemming indien zij daartoe de instemming van hun leden
krijgen, door hernieuwde ondertekening door daartoe gemachtigde bestuurders,
waarbij dit artikel komt te vervallen.
Artikel 22. Publicatie
Na de tweede ondertekening na de raadpleging van de achterban - treedt dit
convenant in werking en wordt de tekst ervan bij eerstvolgende gelegenheid
gepubliceerd in de Staatscourant. Dit convenant eindigt op 31 december 2007.
Partijen treden uiterlijk 6 maanden voor de laatstgenoemde datum in overleg over
voortzetting van dit convenant.
Artikel 23. Rechtskarakter
Met deze overeenkomst wordt niet beoogd in rechte afdwingbare rechten of
verplichtingen in het leven te roepen.
Den Haag, 25 augustus 2004
De Staat der Nederlanden, namens Landelijke Vereniging voor Thuiszorg
deze Staatssecretaris van (LVT) namens deze de voorzitter
Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dr. G.J. Caris
drs. C.I.J.M. Ross- van Dorp.
Arcares, namens deze de voorzitter, Vereniging Gehandicaptenzorg
mr. C.M.E. van Schelven Nederland (VGN) namens deze de
voorzitter,
drs. H.G. Ouwerkerk
paraaf:
11
GGZ Nederland, namens deze de vice- Branchebelang Thuiszorg Nederland
voorzitter, drs. C.J. Witte. (BTN), namens deze de bestuurder
dhr. A. Treffers
paraaf:
12
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport