Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Ormel en Aasted Madsen-van Stiphout
over de toegang hulphonden in openbare ruimtes (2030416850)
1
Hebt u kennisgenomen van het bericht dat een bioscoop in Groningen een visueel
gehandicapte met haar blindengeleidehond de toegang heeft geweigerd? 1)
Ja
2
Acht u het weigeren van een hulphond niet hetzelfde als het weigeren van de eigenaar
vanwege een handicap? Hoe verhoudt een weigering zich tot de Wet Gelijke Behandeling?
In het kader van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte
(WGBH/CZ) kan voor de terreinen arbeid, beroepsonderwijs en openbaar vervoer het
weigeren van een hulphond (-waaronder ook blindengeleidehonden worden begrepen -) als
ongeoorloofd onderscheid beschouwd worden als er geen objectieve rechtvaardiging voor
dit onderscheid bestaat en als niet een van de uitzonderingsgronden uit artikel 3 van die wet
(bijvoorbeeld veiligheid) van toepassing is.
De WGBH/CZ is op dit moment op een beperkt aantal terreinen van toepassing. Het kabinet
onderzoekt op dit moment de mogelijkheid tot uitbreiding van de wet met onder meer het
terrein goederen en diensten. U bent hierover in het Actieplan gelijke behandeling (TK
2003/2004, 29355, nr.1) bericht.
3
Staat de Warenwet toegang van hulphonden, behoudens in ruimtes waar voedsel bereid
wordt, toe?
Ja.
4
Is het waar dat ziekenhuizen en andere openbare ruimtes geen eenduidig beleid hebben ten
aanzien van het toelaten van hulphonden? Vindt u dat hulphonden kunnen worden
geweigerd? Zo ja, waarom?
Het is in beginsel aan ziekenhuizen en andere publieke en private organisaties om zelf hun
beleid ten aanzien van de toegankelijkheid vast te stellen.
De WGBH/CZ beschouwt het niet toelaten van hulphonden als ongeoorloofd onderscheid,
tenzij hiervoor een objectieve rechtvaardiging bestaat of tenzij een van de wettelijke
rechtvaardigingsgronden (zoals veiligheid en gezondheid) van toepassing is. Een meer
gedetailleerde regelgeving lijkt mij geen recht doen aan de verscheidenheid van situaties die
er bestaan. Op dit moment is de WGBH/CZ van toepassing op arbeid en beroepsonderwijs.
Op een later moment zal zij ook van toepassing zijn op openbaar vervoer.
Zoals in het antwoord op vraag 2 opgemerkt, beziet het kabinet op dit moment de
mogelijkheden tot verdere uitbreiding van de WGBH/CZ naar (onder meer) het terrein van
goederen en diensten. Een eventuele uitbreiding zou mogelijk een kader kunnen bieden
waarbinnen organisaties hun beleid ten aanzien van de toegankelijkheid voor mensen met
een handicap of chronische ziekte vorm kunnen geven.
5
Bent u bereid om het weigeren van hulphonden in openbare ruimtes, behalve ruimtes waar
voedsel wordt bereid, net zo als in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en België strafbaar te
stellen?
De Minister van Justitie is verantwoordelijk voor het Wetboek van Strafrecht. De Wet gelijke
behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, waar ik primair verantwoordelijk
voor ben, biedt geen mogelijkheden tot strafbaarstelling van bepaalde gedragingen.
Op dit moment ligt in uw Kamer het wetsvoorstel tot wijziging van het wetboek van
strafrecht in verband met strafbaarstelling discriminatie wegens een handicap (TK, 2001-
2002, 28221, nrs 1-2).
6
Bent u bereid om in Europees verband te pleiten voor gelijke regelgeving rond de
toegankelijkheid van openbare ruimtes voor hulphonden?
In Europees verband is de afgelopen jaren de gelijkebehandelingswetgeving voor diverse
gronden, waaronder handicap, (verder) ontwikkeld. Voor de komende periode wordt onder
meer gewerkt aan een richtlijn gelijke behandeling bij goederen en diensten voor de grond
geslacht. Als er ontwikkelingen zijn op Europees niveau voor gelijkebehandelingsregelgeving
bij goederen en diensten voor de grond handicap dan zal ik u op de hoogte houden.
Regelgeving alleen voor de toegankelijkheid van openbare ruimtes voor hulphonden lijkt mij
te specifiek.
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport