Aan de Voorzitter van de
Postadres Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20001 Postbus 20018
2500 EA Den Haag 2500 EA DEN HAAG
Bezoekadres
Binnenhof 19, Den Haag
Datum Kenmerk Onderwerp
26 augustus 2004 04M468289
Hierbij doe ik u een afschrift toekomen van mijn brief van heden aan de voorzitters
van de vakcentrales FNV, CNV en MHP.
De MINISTER-PRESIDENT,
Minister van Algemene Zaken,
Mr.dr. J.P. Balkenende
Postadres Aan de voorzitter van de FNV
Postbus 20001 De heer L. de Waal
2500 EA Den Haag Aan de voorzitter van de CNV
Bezoekadres De heer D. Terpstra
Binnenhof 19, Den Haag Aan de voorzitter van de MHP
De heer A. Verhoeven
Datum Kenmerk Onderwerp
26 augustus 2004 04M468289 Uw brief aan de Minister-President
d.d. 24 augustus 2004
Geachte heren,
Graag reageer ik namens het kabinet op uw brief van 24 augustus jl (kenmerk
42.202.18).
Wil Nederland nu en in de toekomst voldoende werkgelegenheid en belangrijke
voorzieningen in de zorg, het onderwijs en de sociale zekerheid kunnen behouden en
verbeteren, dan moet onze economie krachtig groeien.
Er zijn eerste tekenen van herstel; er is weer een beginnende economische groei bij
een lage inflatie. Herstel van de werkgelegenheid lijkt volgend jaar mogelijk, aldus het
Centraal Planbureau.
Het kabinet doet een groot beroep op u als vakcentrales, maar uiteraard ook op de
werkgeversorganisaties en alle andere maatschappelijke groeperingen, om dit prille
herstel de ruimte te geven, om het niet, als het ware, "in de knop te breken". En om
gezamenlijk de ambitie te tonen de economische groei te versnellen, zodat de
werkgelegenheid sterker gaat aantrekken.
Door dit en het vorige kabinet is eerlijk aangegeven dat maatregelen om de economie
te herstarten ingrijpend zijn. "Het lijkt verleidelijk om geen pijnlijke maatregelen te
nemen. Maar één ding is dan zeker: de weg omhoog wordt twee keer zo lang, en
dubbel zo zwaar.", aldus de regeringsverklaring van het huidige kabinet.
U heeft dat met de werkgevers in de verklaring van de Stichting van de Arbeid van
17 oktober 2003, ten behoeve van het toen door ons gesloten Najaarsakkoord,
erkend. U constateerde "dat ons land zich in een onverminderd slechte economische
Pagina
2/2
situatie bevindt, hetgeen blijkt uit een afkalvende internationale concurrentiepositie
en werkgelegenheid ...". U deed - in de context van een bredere agenda - vervolgens
"een dringend beroep op CAO-partijen om in de voor 2004 te vernieuwen CAO's
geen contractloonstijging en voor 2005 een tot nul naderende contractloonstijging
overeen te komen."
U sprak uit de afgesproken WAO-maatregelen te effectueren, en sprak de bereidheid
uit te spreken over "het gehele stelsel van fiscale faciliëring ten behoeve van
VUT/prepensioen en levensloop met als ingangsdatum 1 januari 2006, alsmede
eventuele overgangsmaatregelen."
Dit past bij de ook door sociale partners al jaren ingezette lijn om te komen tot
volledige afschaffing van omslaggefinancierde regelingen voor vervroegd uittreden.
Ik heb deze uitspraken van werknemers en werkgevers gewaardeerd, en doe dat nog
steeds.
Dat u na het niet tot stand komen van een Voorjaarsakkoord de precieze inhoud en
maatvoering van de kabinetsvoorstellen niet deelt, is uiteraard uw volle recht. Ik
houd vast dat we het wel principieel eens zijn over de noodzaak van een
toekomstgeoriënteerde hervormingsagenda voor groei en werkgelegenheid.
Tegen deze achtergrond, herkent het kabinet zich niet in het door u neergezette
beeld als zou het kabinet een starre houding hebben getoond bij de
onderhandelingen over het Voorjaarsakkoord. In de Stichting van de Arbeid had u
afgesproken om uiterlijk in april 2004 een gezamenlijk voorstel te ontwikkelen over
VUT, prepensioen en levensloop. Nadat het kabinet op 29 april constateerde dat de
Stichting van de Arbeid niet eensluidend was, en er dus tussen de sociale partners
geen overeenstemming was bereikt, is er op uw verzoek meer tijd gegeven voor
nader overleg binnen de sociale partners en met het kabinet.
Gedurende deze gehele periode heeft het kabinet tot drie maal toe nadere concessies
gedaan. Laatstelijk op 18 mei op basis van het gemeenschappelijke
compromisvoorstel van de werkgevers. Voor het kabinet was hun compromis een
goed uitgangspunt. De nadere kabinetsvoorstellen gebaseerd op dit compromis
waren voor het werkgeversdeel van de sociale partners aanvaardbaar, voor u niet.
Op 26 mei heb ik namens het kabinet verantwoording afgelegd in de Tweede Kamer.
De meerderheid van de Tweede Kamer heeft de verantwoording van het kabinet
over het verloop van het Voorjaarsoverleg aanvaard en gesteund.
Vervolgens betekent dit voor het kabinet dat de concrete (wets-) voorstellen aan de
Tweede en Eerste Kamer moeten worden voorgelegd. Dat zal gebeuren op
Prinsjesdag; op dat moment kan (en zal) het kabinet nader kunnen ingaan op de in
uw brief genoemde reeks van concrete onderwerpen.
De maatregelen van het kabinet houden de solidariteit in het stelsel van sociale
zekerheid en pensioenen overeind.
Voorkomen wordt dat werkenden nog tientallen jaren lang premie moeten betalen
voor voorzieningen waarvan zij geen gebruik zullen maken, terwijl zij bovendien
voor hun eigen voorzieningen ook nog moeten sparen.
Pagina
3/3
De hoogte van premies en belastingen wordt beheersbaar gehouden voor werkende
mensen met gewone en middeninkomens. Dat is de basis voor draagvlak van
werkenden om de kosten van sociale voorzieningen mee te dragen.
Met het voorbereiden van een levensloopregeling worden nieuwe antwoorden
gegeven op steeds dringender vragen van mensen met kinderen die zorg en arbeid
moeten en willen combineren.
Er is en blijft een sociaal en gezondheidsstelsel van substantiële omvang met circa 58
miljard euro aan uitgaven voor sociale zekerheid en arbeidsmarkt en circa 36 miljard
euro aan uitgaven voor de zorg, samen circa 20 % van onze totale economie en circa
50% van de collectieve uitgaven. Dit hoge niveau aan uitgaven voor sociale zekerheid
en zorg betekent nu al een hoge premie- en belastingdruk in ons land. Een
gemiddelde werknemer betaalt tussen de 20% en 35% van zijn brutoloon aan VUT
of prepensioen, AOW en AWBZ; nog los van de premies voor andere
werknemersverzekeringen en de belastingen.
Individuele garanties kan geen enkel kabinet in iedere omstandigheid geven. Ik
realiseer me terdege dat voor degenen die op afzienbare termijn met VUT of
prepensioen willen gaan, de onzekerheid ontstaat of dit nog mogelijk is. Een zekere
overgangstermijn kan die pijn verzachten. Tegelijkertijd moet voorkomen worden dat
alle lasten worden doorgeschoven naar de jongeren en jong werkenden van nu.
Tegenover 10 werkenden staan nu 3 gepensioneerden; over een aantal jaren is de
verhouding 10 tegenover 6. Dat vergt lastige afwegingen, ook tussen mensen en
generaties onderling, dat besef ik.
Dit kabinet wil de Nederlandse samenleving blijven modelleren op basis van een
sterke economie, een slagvaardige overheid en samenhang in de samenleving.
Op het streven naar een samenleving met gevoel voor gemeenschapszin, voor zorg
en welzijn in de directe leefomgeving moeten werkgevers, werknemers en overheid
elkaar kunnen vinden. En op de ambitie om van Nederland een goed presenterende
economie te maken.
Het kabinet erkent de eigen positie en verantwoordelijkheid van de sociale partners
en hecht daar ook aan.
Het kabinet neemt ook rekenschap van de zorgen en vragen in de samenleving en
beseft dat door het grote aantal veranderingen mensen het overzicht verliezen en
daardoor onzeker worden. Daadkracht en draagvlak moeten een juist evenwicht
vinden. Wij zullen aan dat principe bij onze voorstellen inhoud geven.
Met vriendelijke groeten,
DE MINISTER-PRESIDENT,
Minister van Algemene Zaken,
Pagina
4/4
Mr.dr. J.P. Balkenende
In afschrift aan: de voorzitters van de Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal
In afschrift aan: de organisaties van werkgevers: VNO NCW, MKB Nederland,
LTO Nederland
Bijlage: 1
Pagina
5/5
Ministerie van Algemene Zaken