http://www.minvrom.nl
PERSUITNODIGING: Eerste monitoringsprotocol emissiehandel
Eerste monitoringsprotocol emissiehandel beloont met prijs
Maandag reikt staatssecretaris Van Geel (milieu) het eerste
monitoringsprotocol uit dat door de Nederlandse Emissie Autoriteit is
goedgekeurd. Tijdens de bijeenkomst spreken naast staatssecretaris Van
Geel ook het hoofd Klimaatverandering van het DG Environment bij de
Europese Commissie, de directeur Klimaatverandering & Industrie bij
het ministerie van VROM en de beoogd directeur van de Nederlandse
Emissie Autoriteit.
Programma
16.00 opening door Mevr. Tilly Zwartepoorte, directeur
Klimaatverandering en Industrie, Ministerie VROM
16.05 Staatssecretaris Pieter van Geel spreekt over de laatste
ontwikkelingen rond Emissiehandel
16.20 Dhr. Artur Runge-Metzger, head Climate change unit DG
Environment, spreekt over emissiehandel vanuit een Europese context
16.35 Uitreiking van de prijs voor het eerste gevalideerde
monitoringsprotocol door Staatssecretaris Pieter van Geel
16.45 Dankwoord
16.55 Dhr. Marc Allessie, beoogd directeur Nederlandse
Emissieautoriteit, spreekt over de inzet van de NEa in de komende
maanden
17.00 Mevr. Tilly Zwartepoorte sluit de bijeenkomst af.
Journalisten die bij de bijeenkomst aanwezig willen zijn, wordt
gevraagd zich vooraf te melden bij de afdeling persvoorlichting van
het ministerie van VROM 070-3393986.
Emissiehandel
Nederland heeft in internationaal verband afgesproken de uitstoot van
broeikasgassen en verzurende gassen verder terug te dringen. Het gaat
daarbij om de uitstoot van bijvoorbeeld kooldioxide (CO2), methaan
(CH4), lachgas (N2O), gehalogeneerde koolwaterstoffen (hfk's) en
bijvoorbeeld stikstofoxiden (NOx). Dit gebeurt aan de hand van
emissieplafonds.
Nederland moet zijn broeikasgasemissies in de periode 2008-2012 met 6%
hebben gereduceerd ten opzichte van 1990 en heeft ook voor NOx een
relatief scherp plafond in 2010.
Voor sommige bedrijven is het erg duur om hun uitstoot te verminderen,
soms zelfs zo duur dat het nauwelijks opweegt tegen het milieueffect.
Voor andere bedrijven is het reduceren van emissies relatief goedkoop.
Ook zijn er bedrijven die al veel geld hebben gestoken in
emissiebeperking en dus rechten over hebben. Ze hebben als het ware
een overschot aan emissieruimte. Bedrijven waarvoor emissiebeperkingen
duur zijn, kunnen emissierechten kopen van bedrijven die relatief
weinig geld kwijt zijn aan maatregelen om hun uitstoot te verminderen.
Op deze manier worden emissies daar beperkt waar dat het goedkoopst
is. Emissiehandel maakt het goedkoper om deze emissies te verminderen.
De Nederlandse Emissie-autoriteit (NEa) controleert hoeveel NOx en CO2
bedrijven uitstoten en of bedrijven die meer uitstoten dan is
toegestaan, wel voldoende emissierechten bezitten. Ook legt de NEa
sancties op aan bedrijven die verzuimen hun tekort aan emissierechten
aan te vullen en keurt daarnaast de monitoringsprotocollen goed.
Monitoringsprotocol
Het monitoringsprotocol beschrijft hoe een bedrijf de totale
jaarlijkse emissie en het brandstofverbruik meet. In zo'n protocol
beschrijft een bedrijf per installatie hoe de NOx-emissie wordt
gemeten of bepaald en hoe het de totale CO2-emissie van het bedrijf
bepaalt. Het monitoringsprotocol beschrijft ook het
datamanagementsysteem. Daarin staat hoe de meetgegevens hun weg vinden
door de organisatie en uiteindelijk worden opgeteld tot de totale
jaarlijkse emissie. In de beschrijving staat ook wie binnen de
organisatie waarvoor verantwoordelijk is en hoe de kwaliteit van het
datamanagementsysteem gewaarborgd wordt.
Bedrijven ontwikkelen hun eigen monitoringsprotocol - op basis van
vastgestelde eisen - en dienen dat in bij de Nea. Het
monitoringsprotocol is het belangrijkste onderdeel van de aanvraag van
een emissievergunning. Deze vergunning is verplicht vanaf het moment
dat de emissiehandel van start gaat. Bedrijven mogen zonder vergunning
geen NOx- en CO2-emissies uitstoten of emissierechten verhandelen.
Meer informatie,
Persvoorlichting ministerie van VROM, Wim van der Weegen 070-3393986
27 aug 04 15:24
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer