Uitspraak Rechtbank Amsterdam LJN-nummer: AQ7877 Zaaknr: KG 04/1566 SR
Bron: Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak: 26-08-2004
Datum publicatie: 26-08-2004
Soort zaak: civiel - civiel overig
Soort procedure: kort geding
SR/HO
vonnis 26 augustus 2004
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
VONNIS
i n d e z a a k m e t r o l n u m m e r KG 04/1566 SR v a n:
,
wonende te ,
e i s e r e s bij dagvaarding van 4 augustus 2004,
procureur mr. R.A. Korver,
t e g e n :
, handelend onder de naam Tabaksspeciaalzaak ,
wonende te ,
g e d a a g d e ,
procureur mr. H.E.C.A. Vlasman.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter terechtzitting van 16 augustus 2004 heeft eiseres, verder te
noemen , gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie
aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Ter zitting heeft haar
eis gewijzigd overeenkomstig de eveneens in fotokopie aan dit vonnis
gehechte akte houdende een wijziging van eis. Gedaagde, verder te
noemen , heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering
van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen stukken
overgelegd voor vonniswijzing.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten.
a. heeft een tabaksspeciaalzaak aan te Amsterdam.
De winkel is voorzien van een camerasysteem. Tegen de achterwand van
de winkel is een groot beeldscherm geplaatst waarop de beelden die de
verschillende camera's maken worden afgebeeld. Bij de ingang van de
winkel hangt een bord met de tekst "dit pand is voorzien van
videobewaking".
b. is thans 79 jaar oud. Op 14 juli 2004 is zij in de winkel
van geweest. Zij heeft de winkel verlaten met tijdschriften
in haar hand zonder deze te betalen. heeft haar buiten de
winkel aangehouden en overgedragen aan de politie. Tevens heeft hij
jegens aangifte van winkeldiefstal gedaan.
c. heeft op 23 juli 2004 een foto van , afkomstig
van het beeldmateriaal van zijn bewakingscamera, opgehangen in zijn
winkel met daarbij de tekst "Deze vrouw heeft hier gestolen". Aan de
wijze waarop winkeldiefstal aanpakt, is aandacht besteed
door onder meer AT5, SBS6, het Parool en de Telegraaf.
2. vordert, na wijziging van eis, - kort gezegd -,
:
A. te veroordelen de foto op dezelfde plek(ken) in zijn winkel op te
hangen met de tekst "Ten onrechte heb ik deze vrouw beschuldigd van
diefstal, ", voor de duur van een week;
B. te veroordelen een persbericht te doen uitgaan en een advertentie
te doen plaatsen in de Telegraaf en in het Parool met de tekst
"Rectificatie. Hierbij verklaar ik, , ten onrechte en
onrechtmatig een foto van een vrouw te hebben opgehangen in mijn
winkel gelegen aan in Amsterdam met daarbij de tekst dat die
vrouw bij mij heeft gestolen. Ik had dit niet mogen doen", of althans
van een door de voorzieningenrechter te bepalen adequate rectificatie
en tekst, waarbij de afmetingen van de advertentie minimaal 1/4e
pagina dienen te beslaan;
C. te veroordelen tot betaling van een dwangsom van EUR 1.000,00 per
dag of gedeelte daarvan dat niet voldoet aan het onder A.
en B. gevorderde;
D. te veroordelen tot betaling van EUR 250,00 aan bij wijze
van voorschot op immateriële schadevergoeding;
E. te gebieden de foto met de tekst alsmede alle kopieën daarvan of op
andere wijze opgeslagen gegevensdragers van die foto, waaronder in het
bijzonder originele beeldopnames en kopieën daarvan, met die tekst te
vernietigen, uit zijn winkel te verwijderen en verwijderd te houden,
op straffe van een dwangsom;
F. te gebieden de beeltenis van enkel nog te gebruiken voor
het doel als omschreven onder A en ook die beeltenis(sen) na verloop
van de termijn als bedoeld onder A te vernietigen;
G. te veroordelen in de kosten van dit geding.
3. stelt hiertoe dat zij op 14 juli 2004 een aantal
tijdschriften wilde aanschaffen in de winkel van en zich
toen realiseerde dat haar portemonnee nog in haar fietstas zat. In een
impuls liep zij met de tijdschriften naar buiten om haar geld te
halen. heeft door het ophangen van een foto van
in zijn winkel onrechtmatig jegens haar gehandeld in meerdere
opzichten. Door zonder opdracht of instemming van over te
gaan tot publicatie c.q. openbaarmaking van haar beeltenis heeft
de portretrechten van geschonden, hetgeen op
grond van artikel 21 Auteurswet niet is toegestaan, nu een
redelijk belang heeft dat zich tegen publicatie verzet. Dit redelijk
belang is dat publicatie van de foto van een diffamerend en
stigmatiserend effect heeft gehad en thans nog steeds heeft op
. Door de foto te openbaren en mee te werken aan publicaties
in de media alsmede door de tekst "Deze vrouw heeft hier gestolen" te
verbinden aan de foto is de privacy van op ernstige wijze
geschonden. Dit levert schending op van artikel 10 Grondwet, artikel 8
EVRM en artikel 17 BUPO, terwijl geen sprake is van een
rechtvaardigingsgrond noch een grondrecht van dat zwaarder
weegt. Het handelen van valt onder de Wet bescherming
persoonsgegevens (Wbp). heeft geen ondubbelzinnige
toestemming gegeven voor het verwerken van haar persoonsgegevens, in
ieder geval niet voor openbaarmaking van haar persoonsgegevens op de
wijze waarop dat heeft gedaan. Het feit dat de
winkel heeft betreden, terwijl bij de ingang een bord hing met een
mededeling over videobewaking, kan niet worden opgevat als het geven
van toestemming om een foto van haar op te hangen. heeft
inmiddels aangifte gedaan van belediging, dan wel laster, meer
specificiek smaad (artikel 261 e.v. Wetboek van Strafrecht ). Tot slot
is het gedrag van onrechtmatig op grond van het feit dat
zijn optreden niet is zoals in het maatschappelijk verkeer betaamt,
terwijl evenmin sprake is van een rechtvaardigingsgrond. is
wilsonbekwaam voor zover het gaat om de symptomen van haar dementie.
is zonder enige vorm van nader onderzoek ervan uitgegaan
dat opzet had zich wederrechtelijk goederen toe te eigenen.
Op 15 juli 2004 heeft de dochter van aan
uitgelegd dat haar moeder dementerend is. Willens en wetens heeft
daarna de foto opgehangen. Pas na herhaald en klemmend
verzoek heeft , na interventie van de politie, de foto
verwijderd. De immateriële schade bestaat er onder meer uit dat andere
winkeliers, die de foto in de winkel van zagen hangen, haar
nu ook betichten van winkeldiefstal.
4. heeft ter afwering van de vordering aangevoerd dat er
ondanks alle maatregelen die hij de afgelopen jaren in zijn winkel
tegen diefstal heeft genomen geen noemenswaardige afname daarvan was,
hetgeen een verliespost van zo'n 20% van de opbrengst tot gevolg
heeft. Dit heeft ertoe geleid dat overgegaan is tot het
ophangen in zijn winkel van afdrukken van de camerabeelden met daarop
het portret van de winkeldieven. Dit middel bleek te helpen: het
leidde tot betaling van de ontvreemde goederen, bracht rust in de
winkel bij het winkelpersoneel en leidde tot afname van het aantal
winkeldiefstallen. Op 14 juli 2004 heeft aan de
verbalisanten de beelden van de bewakingscamera over getoond
en vervolgens is door de politie meegenomen voor verhoor.
Van de zijde van de politie en/of mevrouw is vervolgens niets meer
vernomen. Hieraan verbond de conclusie dat , zoals
hij in het verleden al meermalen had meegemaakt, met een politiesepot
naar huis was gestuurd. Allereerst heeft aangevoerd dat het
spoedeisend belang bij de gevraagde voorzieningen ontbreekt. Naar
aanleiding van een van de publicaties na 23 juli 2004 heeft de dochter
van contact opgenomen met . Zij vertelde hem dat
haar moeder ziek was en vaak stal. Zij bood haar excuses aan en
verzocht het portret te verwijderen. had echter,
op eigen initiatief, de foto, na de media-aandacht reeds verwijderd.
De inbreuk op het portretrecht c.q. de privacy - voor zover
onrechtmatig - duurt niet voort.
Subsidiair heeft aangevoerd dat impliciet
toestemming heeft gegeven voor openbaarmaking van haar portret, door,
terwijl duidelijk was dat de eigendommen van beschermd
werden met behulp van cameratoezicht en reeds een portret van een
winkeldief in de winkel hing, de winkel te betreden en een drietal
tijdschriften weg te nemen. Een beroep op artikel 21 van de Auteurswet
kan derhalve niet slagen. Bovendien weegt het belang van
bij bescherming van zijn eigendom en het belang van andere collega
winkeliers zwaarder dan het belang van de privacy van . De
maatregelen tegen diefstal waren door reeds uitgeput. Er
was sprake van camerabewaking, een kostbare investering, aangifte van
diefstal bij de politie was vaak vruchteloos en een winkelverbod leidt
tot niets. Ter bescherming van zijn eigendommen en persoon is
overgegaan tot openbaarmaking van portretten onder meer die
van . Dit met als doel - onder meer - alsnog te
bewegen tot betaling van zijn goederen over te gaan. Voorts dient
het algemeen belang. Hierbij dient allereerst gedacht te
worden aan de belangen van de andere winkeliers die eveneens in hun
belangen worden geschaad als gevolg van de steeds hoger oplopende
criminaliteit. Door middel van openbaarmaking van portretten van
veelplegers worden ook deze winkeliers in staat gesteld veelplegers te
herkennen en alsdan hun eigendommen te beschermen. Daarnaast is er een
afname van winkeldiefstal te verwachten door de generale preventie die
er uitgaat van dit soort initiatieven. De Wet bescherming
persoonsgegevens is niet van toepassing nu geen sprake is van een
bestand in de zin van artikel 1 onder c Wbp. Subsidiair heeft
aangevoerd dat artikel 8 sub f Wbp van toepassing is, nu de
gegevensverwerking noodzakelijk was voor de behartiging van de
belangen van de verwerker. Indien moet worden aangenomen dat de
inbreuk op de privacy c.q. het portretrecht onrechtmatig is, is dit
nog geen grond voor schadevergoeding. is - gelet op de
wazige foto - slechts in kleine kring als dief herkenbaar geweest en
het portret is slechts voor korte duur openbaar gemaakt. De
voorziening tot het wederom ophangen in de winkel van het portret van
met de gevraagde mededeling dient te worden afgewezen. Het
is niet juist om op de uitspraak van de strafrechter eind december
2004 vooruit te lopen. De voorziening gericht op vernietiging,
verwijdering van de gegevensdragers en beelddragers van is
niet meer opportuun, nu deze reeds zijn gewist dan wel vernietigd.
Beoordeling van het geschil:
5. Het verweer van dat het spoedeisend belang bij de
vorderingen ontbreekt, wordt verworpen. Gelet op de publicaties in de
media, zowel voor als na datum dagvaarding, heeft belang bij
een voorziening op een korte termijn.
6. Kern van dit geschil is of door in zijn winkel een foto
op te hangen van met daarbij de tekst "Deze vrouw heeft hier
gestolen" onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld.
7. Onbetwist is dat het portret is vervaardigd zonder daartoe
strekkende opdracht door of vanwege , zodat artikel 21
Auteurswet op het onderhavige geval van toepassing is. Uit de
omstandigheid dat de winkel is binnengekomen, terwijl op een
bord bij de deur de aanwezigheid van videobewaking werd aangekondigd,
kan toestemming tot het maken van video-opnamen worden afgeleid -
hetgeen geen opdracht in de zin van artikel 21 Auteurswet is -, doch
geen impliciete toestemming tot openbaarmaking van een foto. Een foto
met daarbij de tekst "Deze vrouw heeft hier gestolen" heeft een veel
grotere impact dan vluchtige beelden van een bewakingscamera op een
scherm in de winkel. Het feit dat er reeds een foto van een ander in
de winkel hing, maakt dit niet anders.
8. heeft een redelijk belang dat zich tegen openbaarmaking
verzet, namelijk het diffamerende en stigmatiserende effect dat van
een foto met daarbij de tekst "Deze vrouw heeft hier gestolen"
uitgaat. Het ophangen van de foto van is derhalve in
beginsel in strijd met artikel 21 Auteurswet, tenzij het belang van
zwaarder weegt. heeft als zijn belang aangevoerd
de bescherming van zijn eigendom - nu andere middelen zoals een
kostbaar bewakingscamerasysteem en aangifte bij de politie geen effect
sorteerden -, het algemene belang - andere winkeliers in staat stellen
veelplegers te herkennen en generale preventie - en het recht op
vrijheid van meningsuiting.
9. Het is een feit van algemene bekendheid dat winkeldiefstallen -
ondanks vaak kostbare maatregelen zoals videobewaking - ieder jaar tot
aanzienlijke schade bij winkeliers leiden. Dit is een maatschappelijk
probleem dat aandacht en wellicht ook nadere regelgeving behoeft. Het
is begrijpelijk dat, zolang die diefstallen nog niet effectief
bestreden worden, de winkeliers zoeken naar middelen om winkeldiefstal
tegen te gaan dan wel om alsnog betaling voor de gestolen waren te
krijgen. Daarbij mogen de winkeliers echter uitsluitend rechtmatige
middelen gebruiken en derhalve niet in strijd met de wet handelen. Een
publicatie als de onderhavige - die een element van straf in zich
heeft - levert eigenrichting op jegens . Hierbij is niet van
belang de vraag of zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal
en of haar gedragingen beïnvloed zijn door een beginnende vorm van
Alzheimer. Eigenrichting is in het wettelijke systeem niet toegestaan,
het is aan de strafrechter om te bepalen of de gedragingen van
op 14 juli 2004 te kwalificeren zijn als diefstal en, zo ja,
of zij hiervoor strafbaar is en welke straf of maatregel daarvoor zal
worden opgelegd. Anders dan heeft betoogd, is niet
aannemelijk geworden dat alle (rechtmatige) middelen om op te treden
tegen winkeldiefstal voor hem zijn uitgeput. Wanneer bang
was dat , zoals volgens hem bij veel winkeldieven het geval
is, met een politiesepot naar huis was gestuurd, dan had hij in de
eerste plaats bij de politie kunnen informeren of dat het geval was en
dan had hij vernomen dat zij terecht moet staan voor de strafrechter.
Overigens kan hij zich bij een politiesepot van een winkeldief
daartegen met rechtmatige middelen verzetten. Zo biedt artikel 12 e.v.
Wetboek van Strafvordering aan de winkelier als belanghebbende de
mogelijkheid zijn beklag in te dienen over de niet (verdere)
vervolging van een vermeende winkeldief teneinde te bewerkstelligen
dat de vervolging alsnog zal worden ingesteld dan wel voortgezet. Niet
gebleken is dat dit middel al eens beproefd heeft. Het
opsporen en berechten van verdachten is het monopolie van justitie en
het is niet aan burgers om mogelijke verdachten openlijk te schande te
zetten.
kan worden nagegeven, dat het nemen van strafrechtelijke
stappen als aangifte en beklag veel tijd kost, maar dat is toch de
weg, die gegeven het wettelijk systeem bewandeld moet worden. Wanneer
van oordeel is dat de politie onvoldoende prioriteit geeft
aan, dan wel onvoldoende mankracht of onvoldoende mogelijkhedenheeft
voor opsporing en vervolging van winkeldiefstal, dan kan hij zich tot
de politiek te wenden. De discussie over de bestrijding van de
zogenaamde kleine criminaliteit is daar overigens al gaande.
, zijn medewinkeliers of hun belangenorganisatie kunnen zich
langs democratische weg daarin mengen.
10. Het beroep van op het algemeen belang kan evenmin
slagen. Uit artikel 22 van de Auteurswet volgt dat het verspreiden van
afbeeldingen in het belang van de openbare veiligheid alsmede ter
opsporing van strafbare feiten slechts is voorbehouden aan justitie.
11. Bij deze stand van zaken kan de belangenafweging niet anders dan
in het nadeel van uitvallen en moet de onderhavige actie
van voorshands als onrechtmatig worden aangemerkt.
12. Het ophangen van de foto van met daarbij de tekst "Deze
vrouw heeft hier gestolen" is eveneens in strijd met de Wet
bescherming persoonsgegevens. De videobeelden gemaakt met een
bewakingscamera zijn aan te merken als een bestand in de zin van
artikel 1 onder c van de Wet bescherming persoonsgegevens, nu sprake
is van een gestructureerd geheel van persoonsgegevens. De verwerking
van deze gegevens door een winkelier valt onder de Wet bescherming
persoonsgegevens. Uit hetgeen hiervoor onder 7 en 9 is overwogen,
volgt dat geen ondubbelzinnige toestemming heeft gegeven
voor de verwerking van de videobeelden tot een foto - zoals vereist in
artikel 8 onder a Wbp - en dat het belang van prevaleert bij
de in artikel 8 onder f Wbp bedoelde belangenafweging. Ook in de Wet
bescherming persoonsgegevens is het verwerken van strafrechtelijke
persoonsgegevens voorbehouden aan organen krachtens de wet belast met
de toepassing van het strafrecht (artikel 16 jo. 22 Wbp).
13. Of sprake is van smaad, smaadschrift dan wel laster behoeft een
nader onderzoek waarop de voorzieningenrechter in het kader van dit
kort geding niet vooruit kan lopen.
14. Nu het handelen van voorshands onrechtmatig jegens
is geoordeeld, is de onder A gevorderde rectificatie
toewijsbaar. De voorzieningenrechter acht het echter niet in belang
van dat bij deze rectificatie nogmaals de foto van
wordt opgehangen. wordt derhalve veroordeeld tot het
ophangen van een tekstuele rectificatie op dezelfde plek als waar de
foto van heeft gehangen gedurende de duur dat die foto daar
gehangen heeft, waarbij de gevorderde dwangsom wordt gematigd en
gemaximeerd als na te melden. Ter zitting heeft onbetwist
aangevoerd dat de foto drie à vier dagen in zijn winkel heeft
gehangen. In deze rectificatie wordt niet vooruitgelopen op de
juistheid van de beschuldiging van winkeldiefstal, nu dat - zoals
hiervoor onder 9 reeds overwogen - is voorbehouden aan de
strafrechter.
15. Aangezien de pers grote belangstelling heeft getoond voor deze
zaak, verslag heeft gedaan van de zitting op 16 augustus 2004 en
aannemelijk is dat zij tevens verslag zullen doen van deze uitspraak,
heeft geen belang bij het tevens plaatsen van een
advertentie als bedoeld onder B en wordt de vordering op dit punt
afgewezen.
16. Tegenover de gemotiveerde betwisting door , heeft
voorshands niet aannemelijk gemaakt dat hij nog (kopieën
van) beeldopnames van in zijn bezit heeft dan wel de foto in
zijn winkel heeft hangen. Wel heeft verklaard dat hij nog
één exemplaar van de foto in zijn bezit heeft. Het onder E gevorderde
wordt derhalve toegewezen voor de vernietiging van de (kopieën van de)
foto.
17. Vooralsnog is de voorzieningenrechter van oordeel dat met de
genoegdoening door middel van dit vonnis en met name ook de
rectificatie in de winkel van voldoende
compensatie heeft gekregen voor de door haar gestelde immateriële
schade. Derhalve is er geen plaats om ook nog een schadevergoeding in
geld toe te wijzen.
18. Nu partijen over en weer gedeeltelijk in het gelijk en
gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld, worden de kosten
gecompenseerd als na te melden.
BESLISSING IN KORT GEDING
De voorzieningenrechter:
1. Veroordeelt binnen één werkdag na betekening van dit
vonnis in zijn winkel gedurende vier dagen waarop de winkel de gehele
dag geopend is de volgende tekst op te hangen op de plek waar de foto
van heeft gehangen:
"Rectificatie.
De voorzieningenrechter heeft in haar vonnis van 26 augustus 2004
geoordeeld dat ik door op deze plaats de foto van een 79-jarige vrouw
op te hangen met daarbij de tekst "Deze vrouw heeft hier gestolen"
onrechtmatig jegens deze vrouw heb gehandeld, omdat het in strijd is
met de wet. De voorzieningenrechter heeft mij veroordeeld deze tekst
gedurende vier dagen op te hangen.
.",
waarbij de afmetingen en lettertype gelijk dienen te zijn aan de
afmetingen van de foto en de daarbij opgenomen tekst,
op straffe van een dwangsom van EUR 500,00 per dag of gedeelte van een
dag dat niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum
van EUR 10.000,00.
2. Gebiedt de nog in zijn bezit zijnde (kopieën van de)
foto van te vernietigen, op straffe van een dwangsom van EUR
1.000,00 voor elke (kopie van) een foto van , die hij vier
dagen na betekening van dit vonnis nog in zijn bezit heeft.
3. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
4. Compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen
kosten draagt.
5. Wijst het meer of anders gevorderde af.
Gewezen door mr. Sj.A. Rullmann, vice-president van de rechtbank te
Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag
26 augustus 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.
Coll.: