De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
VD. 2004/2484
datum
24-08-2004
onderwerp
Antwoord kamervragen Kamerlid Van Velzen (SP) over GGO-vrije diervoederketens
2004/3615
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen die mevrouw Van
Velzen van de Socialistische Partij (SP) d.d. 28 juli 2004 heeft
gesteld aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit met
betrekking tot GGO (Genetisch Gemodificeerde Organismen)-vrije
diervoederketens.
datum
24-08-2004
kenmerk
VD. 2004/2484
bijlage
1
Wat is uw reactie op het rapport 'GGO-vrije diervoederketens' van
Wageningen UR uit juli 2004 (zie persbericht RIKILT (WUR) van 21 juli
jl., nr. 03-2004)?
Ik ben van mening dat het rapport van het RIKILT een grondig rapport
is dat een goed overzicht geeft van de verschillende aspecten die zijn
verbonden aan de productie van GGO-vrije diervoeders. Binnenkort
informeren mijn collega's van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en
ondergetekende u door middel van een rapport over de wijze waarop wij
uitvoering geven aan verordeningen (EG) nrs. 1829/2003 en 1830/2003,
die betrekking hebben op genetisch gemodificeerde levensmiddelen en
diervoeders. Het rapport van het RIKILT wordt hierin meegenomen.
2
Wat is uw inhoudelijke reactie op de conclusie van dit rapport dat het
steeds lastiger wordt om GGO-vrij vlees te produceren?
Het RIKILT-rapport is gericht op de mogelijkheden voor een GGO-vrije
diervoederproductie. Er is geen enkele wetenschappelijke aanwijzing
dat genen van GGO's terug te vinden zijn in het vlees van dieren
waaraan GGO-bevattende voedermiddelen zijn vervoederd. De nieuwe
Europese verordeningen met betrekking tot de toelating, de
traceerbaarheid en de etikettering van genetisch gemodificeerde
levensmiddelen en diervoeders maken om die reden geen onderscheid
tussen vlees dat geproduceerd is met en zonder GGO-bevattende
voedermiddelen.
3
Wat is uw inhoudelijke reactie op de conclusie van dit rapport dat
conflicten niet zullen uitblijven daar de aansprakelijkheid voor de
onbedoelde vermenging van GGO-sporen in consumentenproducten niet
wettelijk is geregeld? Hoe en op welke termijn zal hierin worden
voorzien?
De conclusie van het RIKILT dat er nog onduidelijkheid is met
betrekking tot de aansprakelijkheid bij vermenging betreft ook hier
weer de diervoederproductieketen. Er is geen intentie, nationaal of
internationaal om voorzieningen te treffen voor de aansprakelijkheid
van vermenging van GGO-sporen in dierlijke producten bestemd voor
consumenten.
4
Deelt u de opvatting dat de kosten voor het voldoen aan de wettelijke
norm dat biologische producten niet meer dan 0,9 procent aan
GGO-bestanddelen mogen bevatten, niet uitsluitend gedragen zouden
moeten worden door de biologische keten, daar het gaat om het
tegengaan van ongewenste vervuiling vanuit andere sectoren? Zo neen,
waarom niet? Zo ja, welke oplossing draagt u voor?
De Europese verordeningen hebben een drempelwaarde van 0,9 %
vastgelegd voor de etikettering van GGO's, mits de aanwezigheid van
GGO's onbedoeld of technisch niet te vermijden is. Deze verplichting
geldt voor alle vormen van landbouw. Volgens het RIKILT-rapport is
deze drempelwaarde in de praktijk haalbaar. Als partijen zich in de
markt willen onderscheiden door onder de vastgelegde drempelwaarde te
produceren, is dit hun eigen verantwoordelijkheid.
5
Deelt u de opvatting dat besluiten over de toelating van GGO's niet
alleen gebaseerd zouden moeten zijn op de risico's voor milieu en
volksgezondheid, maar ook op de kosten-batenverhouding van de
introductie van de GGO in kwestie, waarbij de kosten van voorkoming
van vermenging naar andere sectoren expliciet meegenomen worden? Zo
nee, waarom niet? Zo ja, hoe moet een dergelijke kosten-batenanalyse
uitgevoerd worden?
Ik deel deze opvatting niet. De kosten-batenafweging voor introductie
van GGO's moet worden gemaakt door de marktpartijen. De rol van de
overheid is met name gericht op het waarborgen van de veiligheid van
de mens, het dier en het milieu en van de keuzevrijheid voor de
consument.
Op dit moment wordt binnen het coëxistentieoverleg, waarin de
belanghebbenden zijn vertegenwoordigd, gesproken over voorkoming van
onbedoelde vermenging, over aansprakelijkheid en over de kosten en
schade die voortkomen uit verspreiding van GGO's naar producenten die
GGO-vrij willen blijven.
Onlangs is al aan de Tweede Kamer bericht dat de deelnemers aan het
coëxistentieoverleg op 1 november 2004 van dit jaar hun advies zullen
uitbrengen.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
PDF-versie van de brief
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
Kamervragen Kamerlid Van Velzen (SP) over GGO-vrije diervoederketens
(PDF-formaat, 43 kB)
---
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit