D66

Kamerlid Boris van der Ham voert samen met de D66-studentensteden de hele maand augustus actie voor meer en veiliger studentenhuisvesting. Van der Ham: Ondanks beloften van minister Dekker van Volkshuisvesting over nieuwe woningen komt er te weinig van de grond. Sterker nog: een aantal van haar cijfers kloppen niet. Daarnaast moet er meer gedaan worden om de panden brandveiliger te maken. Door de ondoorzichtige regelgeving wordt meer kwaad dan goed gedaan.

Een structureel nijpend kamertekort is deze zomer wederom een feit. Volgens een landelijke inventarisatie van het LSVB staan 30.000 studenten nog steeds op een wachtlijst. Op 13 juli 2004 kwam minister Dekker met een ogenschijnlijk positieve brief over de huisvesting. Dekker meldde in deze brief aan de Tweede Kamer dat er afgelopen jaar 3.737 kamers bij zijn gekomen. D66 twijfelt aan die cijfers. De wachtlijst is afgelopen jaar niet kleiner geworden, ondanks de positieve geluiden van Dekker.

D66 Gemeenteraadslid Peter Bootsma uit Leiden is naar aanleiding van de informatie in de brief van minister Dekker gaan kijken of de cijfers klopten. Hij kwam erachter dat geen van de door minister Dekker genoemde 285 kamers in Leiden gerealiseerd zijn. De ideeën voor deze kamers staan weliswaar op papier, maar ze zijn nog niet bewaarheid.

Ook in Nijmegen blijkt onduidelijkheid te bestaan over de cijfers. In de brief van Dekker staat dat er 100 woningen zijn aangekocht die worden omgebouwd tot studentenwoningen. D66-fractievoorzitter Anne Margreet van Putten uit Nijmegen vraagt zich af door wie die woningen zijn aangekocht. Van Putten: De gemeente zal het niet zijn, want die stoot juist eigen woningen die nog in bezit zijn van het vastgoedbedrijf af.

In Utrecht zouden 710 wooneenheden zijn gerealiseerd, maar bij het optellen van de cijfers komt D66 uit op 683 kamers, waarvan er 234 eigenlijk niet mogen worden meegeteld, want de Space Boxen op de vestiging de Uithof zijn nog niet opgeleverd en in gebruik genomen (91 eenheden door SSHU + 234 Space Boxen + 358 tijdelijke woningen in slooppanden = 683).

Kamerlid Van der Ham: De 3.737 nieuwe kamers van Dekker bestaan in veel gevallen (nog) niet. Gemeenten doen de situatie te rooskleurig voor en het is fout dat de minister dit soort cijfers klakkeloos heeft overgenomen en als goed nieuws aan de kamer heeft gezonden.

Onveilige woningen

Het kamertekort leidt onherroepelijk niet alleen tot woekerprijzen, maar ook tot onveilige situaties. Studenten nemen met minder genoegen, ook met minder veiligheid. Liever een brandonveilig onderdak dan helemaal geen onderdak.

Studentenwoningen branden relatief vaak uit. Elke studentenstad heeft wel een aantal voorbeelden. Het verbaast D66 dan ook niet dat tijdens een telefonische steekproef onder 100 studentenhuizen een groot deel aangeeft dat zij hun woning niet veilig vinden. Daarnaast denkt meer dan 95% van de ondervraagden dat een kamer in een huis van de woningbouw veiliger is dan in een particulier studentenhuis.

Op dit moment vindt er een grootschalige controle plaats van studentenwoningen op brandveiligheid. Dit is naar aanleiding van de cafébrand in Volendam, de commissie Alders heeft toen aanbevelingen gedaan op het gebied van brandveiligheid. Er zijn actiepunten geformuleerd om te komen tot een gemeentelijk actieprogramma brandveiligheid.

Medio 2002 heeft de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (OOV) onderzoek gedaan naar de invulling die is gegeven aan de gemeentelijke actieprogrammas brandveiligheid. Veel achterstand met betrekking tot de controles en afgifte van gebruiksvergunningen. Daarnaast bleek dat de meeste gemeenten de situatie vaak rooskleuriger voordoen dan de werkelijkheid laat zien. De Inspectie OOV berekende dat het meer dan 13 jaar zou duren voordat alle panden in Nederland gecontroleerd zouden zijn, de gemeenten dachten drie jaar en een half jaar voor nodig te hebben.
Uit een eigen steekproef van D66 onder 100 studentenhuizen blijkt dat er nog veel huizen geen enkele keer met de controle in aanraking zijn geweest. De oorzaak van de traagheid ligt volgens D66 is het gebrek aan middelen, de veelheid aan regeltjes waarop gecontroleerd moet worden en een gebrek aan transparantie.

Het gevolg hiervan is echter dat er nog veel te veel studentenhuizen zonder gebruiksvergunning zitten en volgens de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid zal het nog ruim 13 jaar duren voordat alle huizen zijn gecontroleerd. Dat betekent dat er nog vele jaren gewoond zal worden in huizen (niet alleen studentenhuizen) die brandonveilig zijn. Volgens Van der Ham is die situatie voor zijn partij onacceptabel. D66 wil bovendien aandacht vragen voor de gevallen dat er wel een controle is geweest, maar waarbij later onduidelijkheid is ontstaan over de aanpassingen. Dat komt vooral voor bij particuliere huiseigenaren. Centraal kan het allemaal wel goed geregeld zijn, uiteindelijk blijkt op lokaal niveau vaak verwarring en tegenstrijdigheid van regels, aldus Van der Ham.

Van der Ham verwijst naar een particuliere huiseigenaar in Maastricht die bezoek kreeg van een aantal controleurs. Zijn pand werd uitvoerig bekeken met de bouwtekeningen erbij en tijdens de controle werden aantekeningen gemaakt. Een rapport met de bevindingen werd maanden later opgestuurd, met daarin de noodzakelijke aanpassingen. De huiseigenaar heeft een offerte laten maken en die kwam uit op 13.000,-. Omdat dit een aanzienlijk bedrag was heeft de eigenaar om een second-opinion gevraagd. De huiseigenaar: Ditmaal kwam niet de brandweer, maar iemand van de gemeente. Deze gaf weer andere aanwijzingen dan de brandweer. De eigenaar heeft het eerste rapport naast zich neergelegd en koos voor de goedkopere tweede oplossing.

In mei 2003 stelde staatssecretaris van Gennip van Economische Zaken een Meldpunt strijdige regels in. Een groot deel van de 800 meldingen ging om brandveiligheid en tegenstrijdigheden bij toepassing van verschillende regels van brandveiligheid (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 24 036, nr. 293).

D66 verzoekt de staatssecretaris met klem om ook aandacht te besteden aan de particuliere eigenaren van studentenhuizen. Ook voor hen moeten eenduidige regelingen worden ontwikkeld, zodat zij weten waar zij aan toe zijn bij aanpassingen na een brandveiligheidscontrole.

Rookmelders verplicht stellen

Naast bewustwording vind D66 het ook van belang dat, mochten studenten worden overvallen door brand, zij tenminste zonder kleerscheuren kunnen vluchten. Rookmelders zijn daarbij essentieel, maar uit de steekproef van D66 is gebleken dat bij veel studenten die een rookmelder in hun huis hebben de batterijen eruit zijn gehaald omdat hij te snel afging, of de batterijen leeg zijn en niet worden vervangen. Daarom vindt D66 het van belang dat er standaard in elk studentenhuis (nieuwbouw of oud) een geschakeld brandsysteem komt. Dit systeem kan er in elk geval voor zorgen dat studenten op tijd worden gewaarschuwd als er een brand in het huis is.

Van der Ham: Rookmelders zijn het belangrijkste en meest simpele instrument om ongelukken te voorkomen. Zij vereisen geen ingewikkelde wetgeving of kostbare aanpassingen maar hebben een hoog veiligheidsrendement. Bij nieuwbouw is het aanbrengen van rookmelders verplicht. Volgens VROM spelen rookmelders een belangrijke rol spelen in het overheidsbeleid om het aantal doden en gewonden bij woningbranden terug te dringen. Wij vinden dat ook huisbazen van oudere studentenhuizen verplicht moeten worden werkende rookmelders te installeren. Geavanceerde rookmelders (geschakelde systemen) werken volgens D66 nog beter om levens te redden. Huiseigenaren moeten gestimuleerd worden om een geschakeld systeem aan te schaffen, bijvoorbeeld door hiervoor een korting te geven op de lege die betaald moet worden voor de gebruiksvergunning.

Betere voorlichting over brandveiligheid

Bij de telefonische steekproef die D66 hield onder honderd studentenhuizen in de grote studentensteden werd onder andere de vraag gesteld of de student ooit benaderd is met informatie over brandveiligheid via de radio, televisie, krant of folder. Het grootste gedeelte van de studenten kon zich niet herinneren ooit informatie te hebben gekregen over brandveiligheid. De studenten die wel informatie hadden gekregen, meldden dat de informatie niet relevant was voor studentenhuizen. Studenten zijn een bijzondere groep, studentenhuizen worden anders bewoond dan gezinswoningen, dus daar zal een aparte bewustzijnscampagne voor moeten komen, aldus Van der Ham.

21-8-2004 14:30