Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
AV/KO/2004/54660
Onderwerp Datum
Wet kinderopvang en 18 augustus 2004
sociaal-medische indicatie
Eén van de doelgroepen die op grond van de Wet kinderopvang in aanmerking kunnen komen
voor een tegemoetkoming in de kosten van het kinderopvanggebruik zijn ouders en kinderen met
een sociaal-medische indicatie. Ik heb u bij brief van 22 januari 20041, alsmede in (de toelichting
op) de vierde nota van wijziging Wet kinderopvang2 geïnformeerd over de inhoud en planning van
de voorgenomen algemene maatregel van bestuur sociaal-medische indicatie.
Mede namens de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de staatssecretaris
van Financiën informeer ik u hierbij over het besluit de artikelen van de Wet kinderopvang met
betrekking tot sociaal-medisch geïndiceerden (artikel 6, eerste lid, onder k; artikel 6, eerste lid,
onder l; artikel 23) in het jaar 2005 niet in werking te laten treden.
Dit besluit heeft te maken met de ontwikkelingen rond centralisering van de indicatiestelling
AWBZ3.
Vanwege budgettaire en efficiency redenen wil ik één organisatie aanwijzen voor de
indicatieadvisering voor sociaal-medische problematiek in relatie tot de Wet kinderopvang. RIO's
komen hiervoor het meest in aanmerking, gezien het feit dat deze organisaties ook nu indicaties met
betrekking tot sociaal-medische problematiek uitvoeren. Door de centralisering van de
indicatiestelling AWBZ is het echter onzeker of de vormgeving van het landelijke Centrum
Indicatiestelling Zorg (CIZ) per 1 januari 2005 zover gevorderd is dat de extra taak van
indicatieadvisering over sociaal-medische problematiek in relatie tot kinderopvang per die datum
door het CIZ kan worden uitgevoerd.
Bovengenoemde ontwikkelingen hebben mij doen besluiten de artikelen over sociaal-medisch
geïndiceerden uit de Wet kinderopvang niet per 1 januari a.s. van kracht te laten worden. In plaats
1 Kamerstukken II, 2003-2004, 28 447, nr. 19.
2 Kamerstukken II, 2003-2004, 28 447, nr. 30.
3 Kamerstukken II, 2003-2004, 26 631, nr. 95.
---
daarvan wordt het budget dat gemoeid is met kinderopvang voor deze doelgroep voor het jaar
2005 -voorlopig eenmalig- aan de algemene middelen van het gemeentefonds toegevoegd. Dit
betreft een bedrag van 17,7 miljoen4. Opgeteld bij het bedrag van circa 5 miljoen dat voor
deze doelgroep reeds in het gemeentefonds was voorzien, is er in 2005 in totaal circa 22,7
miljoen opgenomen in het gemeentefonds voor de doelgroep sociaal-medisch geïndiceerden.
Gemeenten worden hiermee naar eigen inzicht in de gelegenheid gesteld huishoudens met sociaal-
medische problematiek financieel te ondersteunen voor het benodigde kinderopvanggebruik. Dit
sluit aan bij de huidige situatie; sommige gemeenten financieren immers uit eigen middelen
kinderopvanggebruik voor huishoudens met sociaal-medische problematiek. Indien een dergelijk
huishouden thans gebruikt maakt van een gesubsidieerde plaats, kan met deze maatregel voor dit
gezin ook in 2005 kinderopvang worden bekostigd.
De wijziging voor het beleid ten aanzien van de doelgroep sociaal-medisch geïndiceerden betreft
voorlopig alleen het jaar 2005. In dat jaar zal worden bezien of de financiering van
kinderopvanggebruik voor sociaal-medisch geïndiceerden alsnog onder de Wet kinderopvang gaat
plaatsvinden. Voorwaarde hiervoor is -zoals hierboven aangegeven- dat er een indicatieorgaan
voor advisering kan worden aangewezen. Daarnaast kunnen ook de resultaten van de discussie
met uw Kamer over de voorstellen voor een Wet maatschappelijke ondersteuning in de
besluitvorming worden betrokken. Ik zal uw Kamer te zijner tijd van mijn beleidsvoornemens
terzake op de hoogte brengen.
Tenslotte deel ik u hierbij mee dat gemeenten over het voorgenomen beleid voor 2005 voor
sociaal-medisch geïndiceerden zowel worden geïnformeerd in de septemberbrief van de VNG, als
in de septembercirculaire over het gemeentefonds.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
4 Dit betreft de kosten voor de inkomensafhankelijke tegemoetkoming van het Rijk voor de doelgroep sociaal-
medisch geïndiceerden.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid