2004
Effecten van klimaatverandering duidelijk
zichtbaar in Europa 18 augustus 2004
Steeds meer effecten van klimaatverandering zijn zichtbaar in vele
delen van Europa. Die effecten lijken de theorie van
klimaatverandering te ondersteunen. Hierbij gaat het om zowel
negatieve als positieve gevolgen voor natuur en maatschappij.
Voorbeelden zijn veranderde weersextremen en effecten op planten en
vogels, landbouw, gezondheid en economie. Gezien deze effecten, zal
Europa zich meer moeten voorbereiden op klimaatverandering. Dit stelt
het Europees Milieuagentschap (EEA) in een nieuw rapport Impacts of
Europes changing climate, opgesteld door het Milieu- en
Natuurplanbureau (MNP) bij het RIVM en het Duitse Milieuagentschap
UBA. Het rapport beschrijft 22 indicatoren, die waargenomen en
mogelijk verwachte consequenties van klimaatveranderingen voor Europa
illustreren.
De temperatuur in Europa is de laatste 100 jaar met gemiddeld 0,95
graden C gestegen. In Nederland is het zelfs nog net iets meer. Het
aantal weer- en klimaatgerelateerde catastrofes per jaar verdubbelde
in de negentiger jaren in vergelijking met de tien jaar daarvoor. De
verhoogde frequentie en intensiteit van dergelijke extreme
gebeurtenissen is consistent met wat wetenschappelijke modellen
voorspellen. Uiteenlopende gevolgen van waargenomen klimaatverandering
zijn zichtbaar. Zo zijn bijvoorbeeld de gletsjers in bijna alle delen
van Europa in de twintigste eeuw meer dan 50% in volume achteruit
gegaan. De zeespiegel is in de afgelopen eeuw met 0,8-3mm per jaar
gestegen (afhankelijk van de regio). Verder is de economische schade
van klimaatgerelateerde catastrofes flink gestegen in de laatste
twintig jaar, deels door de stijging in frequentie van de catastrofes,
deels door toegenomen welvaart. Ook voor de natuur zijn er effecten
waargenomen. In de laatste drie decennia is er een achteruitgang van
plantensoorten geconstateerd in delen van Europa. Naast verlies aan
leefgebied is dit ook gerelateerd aan klimaatverandering. Echter, in
andere delen van West-Europa, waaronder Nederland, is het aantal
soorten juist toegenomen door een uitbreiding van het aantal
warmteminnende soorten, terwijl het aantal koudeminnende soorten
langzaam achteruit is gegaan. Verder is het jaarlijkse groeiseizoen
voor planten in Europa in de laatste dertig jaar met gemiddeld 10-14
dagen langer geworden. Daarbij is de toename in Nederland groter dan
het Europees gemiddelde. De overlevingskans van vogelsoorten die in
Europa overwinteren is in de laatste decennia verbeterd en zal dat
blijven doen met stijging van de wintertemperaturen.
Het rapport illustreert ook mogelijke effecten voor de 21ste eeuw,
gebaseerd op recente modellen. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat er
een bepaalde menselijke bijdrage is aan de waargenomen en toekomstige
klimaatsverandering. De grootte van deze bijdrage is nog onzeker.
Extreem koude winters zullen tegen het einde van deze eeuw bijna
geheel uitblijven, terwijl extreem warme zomers en zware regen- en
hagelbuien vaker zullen voorkomen. De mogelijke risicos van een
toename van extreem warme zomers voor de gezondheid bleken tijdens de
extreem warme zomer van 2003. Toen vielen er in het westen en zuiden
van Europa meer dan 20.000 extra doden. Verder zal naar verwachting
driekwart van de gletsjers in de Alpen in 2050 geheel verdwenen zijn.
De stijging van de zeespiegel zal mogelijk versneld worden en nog
eeuwenlang voortduren. Landbouw in Europa kan profiteren van een
beperkte temperatuurstijging door een uitbreiding naar het noorden en
verhoogde opbrengsten in Midden-Europa. Tegelijk wordt echter in delen
van Zuid - Europa de landbouwoogst onzeker door watertekorten. De
waargenomen toename van plantensoorten in West-Europa zal naar
verwachting in de 21ste eeuw weer omslaan in een afname, omdat de
huidige soorten zich niet genoeg kunnen aanpassen aan een veranderend
klimaat.
Het bovenstaande laat zien dat het klimaat in Europa met zekerheid aan
het veranderen is en dat effecten zichtbaar zijn. De waargenomen
temperatuursverhoging lijkt bij de huidige wetenschappelijke inzichten
alleen te verklaren als er rekening gehouden wordt met een menselijke
bijdrage. Al is de omvang ervan nog onzeker en onderwerp van lopend
onderzoek.
meer informatie
Postbus 1, 3720 BA Bilthoven, T:030-2749111, F:030-2742971
Home Agenda Contact
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu