http://www.minez.nl
MINEZ: Beantwoording kamervragen Lambrechts
Beantwoording kamervragen Lambrechts
De Ministerie van Economische Zaken, mr. L.J. Brinkhorst heeft deze
vragen mede namens de minsiter van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
als volgt beantwoord.
1. Bent u op de hoogte van de aanklacht van de NMa tegen de
Landelijke Vereniging van Eerstelijnspsychologen (LVE) betreffende een
mogelijke overtreding van artikel 6 van de Mededingingswet, omdat
genoemde vereniging volgens de NMa een adviestarief op de website
heeft geplaatst?
Ja. Het besluit d.d. 26 april 2004 van de directeur-generaal van de
NMa (d-g NMa) om onder meer de LVE een boete en een last onder
dwangsom op te leggen vanwege het gedurende bijna zes jaar adviseren
van haar leden over het te hanteren uurtarief is mij bekend.
2. Bent u ervan op de hoogte dat de LVE de aanklacht weerspreekt, met
als argument dat er op de website slechts sprake is van een
rekenvoorbeeld met voorbeeldcijfers, ter ondersteuning van de leden om
zelf de prijs van een consult in hun praktijk te berekenen, waarbij de
LVE reeds jarenlang expliciet aangeeft dat het om een voorbeeld gaat,
en dat leden zelf hun tarief dienen te berekenen, afhankelijk van hun
eigen situatie?
Ja. In het besluit van de d-g NMa is geoordeeld dat een rekenvoorbeeld
dat uitkomt op een concreet tarief dient te worden gezien als c.q. te
worden gelijkgesteld aan een adviestarief. Deze advisering door de LVE
heeft volgens het besluit niet alleen via de website maar ook via
nieuwsbrieven en brieven aan haar leden plaatsgevonden.
3. Is het u bekend dat de kosten voor het in bezwaar en beroep gaan
tegen de aanklacht van de NMa de LVE minstens 50.000 euro bedragen -
namelijk de kosten van het schrijven van twee bezwaarschriften door
één van de weinige advocatenkantoren dat kennis van zaken heeft van de
combinatie volksgezondheid en mededinging - omdat de wet voorschrijft
dat alleen door middel van het volgen van deze procedure een
organisatie toegang krijgt tot de rechtbank te Rotterdam, en later
wellicht de Hoge Raad dat mededingingskwesties behandelt?
Bij de bestuursrechtelijke procedures in bezwaar bij de Juridische
Dienst van de NMa, in beroep bij de Rechtbank Rotterdam en in hoogste
instantie bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven is
vertegenwoordiging door een advocaat niet verplicht. Op 11 mei jl. is
door de Eerste Kamer aangenomen het wetsvoorstel Wijziging van de
Algemene wet bestuursrecht en enige andere wetten in verband met de
mogelijkheid om de bezwaarschriftenprocedure met wederzijds goedvinden
buiten toepassing te laten (rechtstreeks beroep). Deze wet beoogt het
overslaan van de bezwaarschriftprocedure mogelijk te maken. De
indiener van het bezwaarschrift kan het bestuursorgaan daarom
verzoeken. Het bestuursorgaan kan met een dergelijk verzoek instemmen
als de zaak daarvoor geschikt is. Als de rechter de zaak ongeschikt
acht voor rechtstreeks beroep, kan hij het bestuursorgaan opdragen
alsnog de bezwaarschriftprocedure te volgen. De wet is gepubliceerd in
Stb. 2004, 220 en treedt op 1 september 2004 in werking.
4. Heeft de NMa schikkingsmogelijkheden in dit soort situaties? Welke
schikkingsmogelijkheden zijn er dan wel en in welke situaties gelden
deze? Zo neen, waarom niet?
De Mededingingswet kent de NMa niet expliciet de bevoegdheid toe te
schikken, ook niet op basis van eventuele kosten van verweer. De NMa
heeft in elk individueel geval de discretionaire bevoegdheid al dan
niet een onderzoek in te stellen en/of een boete op te leggen.
5. Acht u het in het belang van de rechtsgang in Nederland dat een
organisatie als de LVE moet afzien van een dergelijke beroepsgang,
omdat het risico zeer groot is dat de totale kosten 130.000 euro
(80.000 euro boete + 50.000 euro kosten advocaat) gaan bedragen; een
bedrag dat de begroting van de vereniging niet kan dragen?
Zie antwoord op vraag 3 voor wat betreft de advocaatkosten. Met
betrekking tot de hoogte van de boete is het volgende van belang. In
het besluit heeft de d-g NMa een aanzienlijk lagere boete opgelegd dan
uit onverkorte toepassing van de Richtsnoeren boetetoemeting van de
NMa zou volgen. Hierbij is rekening gehouden met de uitgangspunten van
preventieve werking, proportionaliteit en billijkheid. In het besluit
is overigens opgenomen dat de jaarcontributie van de LVE als
branchevereniging EUR 319.000 bedraagt en dat zij haar financiële
positie rechtstreeks kan beïnvloeden door het vaststellen van de
hoogte van de jaarcontributie van haar ruim 1100 leden (stand op 23
mei 2003).
6. Kunt u aangeven welke prioriteiten de NMa momenteel in zijn beleid
stelt, waardoor deze zich richt op een relatief kleine beroepsgroep
als de eerstelijnspsychologen, in plaats van de grotere spelers in het
veld van de gezondheidszorg onder de loep te nemen? Is hier soms
sprake van een proefproces, vooruitlopend op de aanpak van andere
gezondheidszorgorganisaties en -instellingen?
In de NMa-agenda voor 2004 heeft de NMa de volgende aandachtsvelden
gekozen: energiemarkten, financiële sector, vrije beroepen en
gezondheidszorg en voor de sectoroverstijgende themas inkoopmacht en
aanbesteden. De energiesector, financiële markten en de zorg, waren
reeds in 2003 als geprioriteerde sectoren aangemerkt. Van een
proefproces in de zorgsector is dus geen sprake. Aanleiding voor het
onderzoek van de NMa naar psychotherapeuten en eerstelijnspsychologen
waren gepubliceerde adviestarieven door verschillende
ondernemingsverenigingen. Het vaststellen van adviesprijzen beïnvloedt
de mededinging ongunstig. Het is aannemelijk dat deze aanbevelingen
leiden tot hogere prijzen en een verminderde prikkel tot
kostenbesparing en klantgerichtheid. Dit gaat direct ten koste van de
gebruikers. De d-g NMa heeft overigens reeds eerder opgetreden tegen
brancheverenigingen die adviezen gaven over (onderdelen van) tarieven
(bijvoorbeeld in 2003 door twee brancheverenigingen in de
rijwieldetailhandel hiervoor een boete op te leggen).
7. Neemt de nieuwe toezichthouder deze taak in de toekomst van de NMa
over? Wat wordt de werkwijze en prioriteitstelling van deze nieuwe
toezichthouder?
Ik ga ervan uit dat met de woorden 'nieuwe toezichthouder' wordt
gedoeld op de in oprichting zijnde Zorgautoriteit. Ook na de
totstandkoming van de Zorgautoriteit blijft het generieke
mededingingstoezicht op basis van de Mededingingswet op alle sectoren
van de Nederlandse economie voorbehouden aan de NMa. In de brieven
d.d. 21 november 2003 en 18 mei 2004 (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2003-2004, 29.324 respectievelijk nr. 1 en 2) van de
Minister van VWS is reeds ingegaan op de taken van de Zorgautoriteit.
In de aan u - bij de behandeling van het wetsvoorstel WTG-express op
16 juni jl. - voor september toegezegde brief over de hoofdlijnen van
de Zorgautoriteit zal uitgebreider worden uiteengezet op welke wijze
de Zorgautoriteit haar taken zal invullen en hoe de Zorgautoriteit en
de NMa zich onderling zullen verhouden.
Meer informatie
Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u terecht bij Postbus 51,
telefoon 0800 - 6463951, e-mail: ezinfo@postbus51.nl.
Voor journalisten: Dhr. J. van Diepen, persvoorlichter, telefoon (070)
379 60 73, e-mail: J.S.vanDiepen@minez.nl
18 aug 04 09:19
Ministerie van Economische Zaken