Ministerie van Economische Zaken

Berichtnaam: Vragen van het lid Gerkens (SP) aan de Ministerie van Economische Zaken over het gedogen van misleidende reclame door de Dienst uitvoering en toezicht energie
Datum: 17-8-2004


De Ministerie van Economische Zaken, mr. L.J. Brinkhorst heeft deze vragen
als volgt beantwoordt.


1. Wat is uw reactie op de berichten DTe: Essent mag reclamecampagne afronden
maar is uitleg verschuldigd en misleidende reclame; DTe is consument uitleg
verschuldigd?

Afnemers moeten op basis van juiste en transparante informatie gebruik kunnen
maken van hun keuzevrijheid. Uiteraard mogen afnemers daarbij niet door marktpartijen
op het verkeerde been worden gezet. Ik begrijp van DTe dat in sommige reclamecampagnes
en wervingsteksten de boodschap niet eenduidig en daarmee te suggestief is. Daarom
ben ik blij met het ingrijpen door DTe. Van gedogen is daarbij overigens geen
enkele sprake.

Ik heb van DTe begrepen dat hij alle vergunninghouders op 21 juli jl. een brief
heeft gestuurd waarin DTe ten algemene ingaat op de wijze waarop de term leveringszekerheid
dient te worden uitgelegd. Dit in het licht van de regels ten aanzien van misleidende
reclame die eerst sinds begin juli dit jaar krachtens de Elektriciteitswet 1998
en de Gaswet gelden. In de betreffende brief worden noch bedrijven specifiek genoemd,
noch doet DTe daarin uitspraken over het al dan niet afronden van reclamecampagnes.
Ik kan de handelswijze en analyse van DTe volledig volgen. De crux hier is dat


a) bepaalde terminologie en regelgeving niet altijd 100% waterdicht kan worden
gedefinieerd en er dus sprake kan zijn van een bepaalde interpretatieruimte. In
zowel de rechtspraak en de handhavingspraktijk is het normaal dat er enige tijd
nodig kan zijn om invulling te geven aan eventuele beoordelingsruimte; en b) het bij reclame per definitie om suggestie en subjectieve beleving gaat. Dit
maakt handhaving bijzonder gecompliceerd.

Overigens kan het ingezette kabinetsbeleid van volledige splitsing ook in dit
kader een bijdrage leveren aan de gewenste transparantie met betrekking tot de
verhouding tussen netbeheer en levering.

2. Klopt het dat Essent (mogelijk) in strijd handelt met de wet door in haar
reclames te verwijzen naar leveringszekerheid? Zo ja, wat vindt u dan van het
feit dat de Dienst uitvoering en toezicht energie (DTe) toestemming heeft gegeven
aan Essent dit televisiespotje nog gedurende enkele weken uit te zenden?
3. Wat vindt u van de uitspraak van de DTe dat het nogal ver gaat om de ingeroosterde
spotjes terug te laten roepen? Deelt u de mening dat hiermee door de toezichthouder
een signaal wordt afgegeven dat misleidende reclames en overtredingen gedoogd
worden? Zo ja, bent u bereid de DTe de opdracht te geven het televisiespotje alsnog
met onmiddellijke ingang stop te laten zetten en/of de DTe een boete te laten
uitdelen? Zo neen, waarom niet?

2 en 3

Op grond van artikel 95b van de Elektriciteitswet en artikel 44 van de Gaswet
heeft elke vergunninghouder de plicht om op betrouwbare wijze zorg te dragen voor
de levering van elektriciteit resp. gas aan kleinverbruikers. DTe stelt dat betrouwbaarheid
van de levering, zoals bedoeld in genoemde artikelen, verband houdt met het tijdig
contracteren van voldoende elektriciteit en/of gas om te kunnen voorzien in de
leveringsverplichting aan kleinverbruikers.

Leveringszekerheid moet volgens DTe worden uitgelegd als geen of weinig onderbrekingen
in de levering van stroom of gas. Dit is in eerste instantie een zaak van de netbeheerder.
Leveringszekerheid kan dan ook geen onderscheidend criterium zijn voor een leverancier.
DTe stelt vervolgens dat reclame-uitingen van leveranciers die zich (ter onderscheiding
van andere leveranciers) beroepen op hun leveringszekerheid daarom als misleidend
kunnen worden beschouwd.

Het bedrijf Essent gebruikt nergens de term leveringszekerheid in zijn campagne.
Er worden alleen toespelingen gemaakt die op die term zouden kunnen duiden. In
een situatie als deze moet DTe beoordelen of sprake is van overtreding van de
wet. Aangezien het hier om nieuwe wetsbepalingen gaat, tasten zowel de DTe als
marktpartijen in sommige gevallen de grenzen van de wet af. Zoals DTe ook in zijn
handhavingsplan heeft aangegeven behoort tot handhaven ook het beïnvloeden van
normgedrag. In het zoekproces van alle partijen waar de grenzen liggen tracht
DTe de sector actief te sturen door normoverdracht. Dit kan allereerst door het
afgeven van een signaal (waarschuwing), hetgeen iets ánders is dan gedogen, en
vervolgens door het opleggen van sancties. Daarbij dient DTe als bestuursorgaan
een afweging te maken met betrekking tot ondermeer proportionaliteit. In dit geval
heeft de DTe een heldere waarschuwing aan de gehele sector gegeven en was het
opleggen van verdere sancties niet opportuun. DTe heeft nu de eerste zet gedaan
bij het afbakenen van de grenzen en daarmee tevens een deel van haar beoordelingsruimte
ingevuld.

Ik ben er dan ook van overtuigd dat hiermee voor partijen een stuk helderheid
is gegeven aan welk beoordelingskader voldaan dient te worden om daadwerkelijke
sancties te voorkomen. Ik zie derhalve geen enkele reden te treden in de bevoegdheden
van DTe in dit kader en het communicatieproces tussen DTe en de markt.
4. Kunt u deze vragen binnen één week beantwoorden?

Ik heb uw vragen op korte termijn beantwoord binnen de daarvoor geldende periode
van drie weken.

Meer informatie

Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u terecht bij Postbus 51, telefoon
0800 - 6463951, e-mail: ezinfo@postbus51.nl.

Voor journalisten: Dhr. J. van Diepen, persvoorlichter, telefoon (070) 379 60
73, e-mail: J.S.vanDiepen@minez.nl