De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
DRZN. 2004/3265
datum
16-08-2004
onderwerp
Vergunning kokkelvisserij
TRC 2004/3620
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen gesteld door de
leden Tonkens en Duyvendak (beiden GroenLinks) inzake de vergunning
kokkelvisserij.
datum
16-08-2004
kenmerk
DRZN. 2004/3265
bijlage
1
Hebt u kennis genomen van het bericht 'Kokkelvissers wacht grote
vangst'?
Ja.
2 en 3
Klopt het dat u dit jaar de kokkelvissers een extra grote vangst
toestaat?
Wat is de reden om dit jaar een grotere vangst toe te staan dan andere
jaren? Spelen hier alleen argumenten omtrent de hoeveelheid kokkels en
voedselbehoefte van de vogels een rol, of is het ook een
tegemoetkoming aan de sector?
Nee. De hoeveelheid op te vissen kokkelvlees waarvoor vergunning is
verleend - rekening houdend met de voedselbehoefte voor vogels - is
gerelateerd aan de totale hoeveelheid kokkelvlees in de Waddenzee. Van
het toestaan van een extra grote vangst - bij wijze van tegemoetkoming
aan de sector - is dan ook geen sprake.
4
Hoe verhoudt deze vergunning zich tot het streven om de kokkelvisserij
juist uiteindelijk te beëindigen, om de waddennatuur beter te
beschermen?
Op basis van mijn brief d.d. 15 juli 2004 aan de Tweede Kamer is de
afweging inzake mechanische kokkelvisserij in de Waddenzee voor 2004
gemaakt. Ik kies voor deze benadering omdat enerzijds abrupte
beëindiging van de mechanische kokkelvisserij, nadat gedurende
tientallen jaren in de Waddenzee mechanisch op kokkels is gevist, de
sector voor grote problemen stelt. Anderzijds stelt de omstandigheid
van een groot kokkelbestand mij in de gelegenheid de kokkelsector
eenmalig een hoeveelheid kokkels te laten opvissen terwijl toch binnen
de voedselreservering op basis van het EVA II-onderzoek wordt
gebleven.
5
Deelt u de mening dat door deze vergunning in een extra groot gebied
de bodem verstoord zal worden, gezien het feit dat het hier met name
kleine kokkels uit een nieuwe broedval betreft? Hoe betrekt u het
aspect van de bodemverstoring in de vergunningverlening?
Nee. De beviste oppervlakte zal niet of nauwelijks afwijken van
voorgaande jaren. Twee jaar na de broedval zijn kokkels oogstbaar
waardoor van bevissing van met name kleine kokkels uit een nieuwe
broedval geen sprake is. In mijn afweging bij de vergunningverlening
heb ik het aspect van bodemverstoring betrokken. In afweging van alle
belangen, waaronder de omstandigheden zoals aangegeven in het antwoord
op vraag 4, ben ik van mening dat de effecten door bodemberoering aan
de bodemfauna en de wijziging van het slibgehalte niet opwegen tegen
het belang van de kokkelvissers om dit laatste seizoen nog mechanisch
op kokkels te kunnen vissen.
6 en 7
Waarom hebt u er voor gekozen dit omstreden besluit over de
vergunningaanvraag van 2 april jl. precies in het reces te nemen?
Bent u bereid de ontwerpvergunning aan de Kamer te zenden en de
vergunning niet eerder te verlenen dan nadat de Kamer in staat is
geweest hierover te spreken?
Gezien de mogelijk implicaties voor de mechanische kokkelvisserij van
het advies van de Adviesgroep Waddenzeebeleid heb ik een besluit over
de vergunningaanvraag niet eerder willen nemen dan nadat het kabinet
zijn standpunt heeft bepaald over dit advies. Hierover is de Tweede
Kamer per brief vlak vóór het zomerreces geïnformeerd (28 juni 2004).
De vergunning heb ik op grond van de procedure zoals deze voortvloeit
uit de Natuurbeschermingswet vervolgens verleend bij besluit van 20
juli 2004.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
PDF-versie van de brief
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
Vergunning kokkelvisserij (PDF-formaat, 46 kB)
---
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit