Raalte
Praktijkcentrum voor duurzame en biologische varkenshouderij
Historie
Het Praktijkcentrum in Raalte is opgericht in 1969 en doet onderzoek
in bedrijfsverband binnen de Nederlandse Varkenshouderij. In de eerste
20 jaar is voor de gangbare varkenshouderij onderzoek gedaan naar
onder meer huisvesting, voeding, fokkerij en gezondheidszorg. Met
verschillende onderzoeksresultaten heeft het Praktijkcentrum Raalte
een belangrijke bijdrage geleverd aan de verdere ontwikkeling van de
varkenshouderij in Nederland.
Praktijkcentrum Raalte
In 1990 is een scharrelvarkenseenheid van 50 zeugen met bijbehorende
vleesvarkens aan het Praktijkcentrum toegevoegd. Binnen deze eenheid
is onderzoek verricht naar de mogelijkheden om de
scharrelvarkenshouderij binnen de geldende regelgeving zo goed
mogelijk te ontwikkelen. Voorbeelden van ontwikkelingen die bij het
Praktijkcentrum Raalte in gang gezet en goed aangeslagen zijn is het
kraamhok "Raalte". In dit hok is het gelukt om een goede werkbaarheid
voor varkenshouders te combineren met een hoog niveau van welzijn voor
zeug en biggen.
In 1999 is begonnen met een kleine biologische varkenseenheid van 25
zeugen en 100 vleesvarkens. Met deze eenheid wordt verkennend
onderzoek gedaan naar kraamhokken, voeding, en gezondheidszorg binnen
de biologische varkenshouderij. De ervaringen die hierbij opgedaan
zijn, zijn mede bepalend geweest voor het ontwerp van de nieuwe
stallen.
Bij het Praktijkcentrum hoort in totaal 6 ha land (inclusief
gebouwen).
Nieuwbouw en renovatie
In 2002 hebben er grote veranderingen plaatsgevonden op
Praktijkcentrum Raalte. Er zijn twee volledig nieuwe biologische
stallen gebouwd. Een zeugenstal voor 100 zeugen, met
voormestafdelingen voor biggen tot 50 kg, en een vleesvarkensstal voor
600 dieren. Deze stallen zijn in juli 2003 in gebruik genomen. Het
gangbare gedeelte van het Praktijkcentrum, met 200 zeugen en 600
vleesvarkenplaatsen wordt in 2004 en 2005 gerenoveerd. Het zal ingezet
worden voor toekomstig welzijnsonderzoek.
Nieuwe biologische stallen
Achtergrond
De twee nieuwe stallen zijn gebouwd om diverse knelpunten in de
biologische varkenshouderij nader te kunnen onderzoeken. De
biologische varkenshouderij maakt een sterke groei door sinds 2001:
per jaar stijgt de verkoop van biologisch varkensvlees met 25 tot 50
%. De bestaande, omschakelende en nieuwe biologische varkenshouderij
ondervinden in hun dagelijkse bedrijfsvoering nog vele problemen. Deze
liggen op het gebied van stal- en hokontwerp, voeding,
gezondheidszorg, bedrijfshygiëne, uitloop en weidegang.
Doel
Met deze nieuwe stallen wordt getoetst of een bedrijfsopzet volgens de
biologische regelgeving haalbaar is en waar eventueel de knelpunten en
onduidelijkheden in de regelgeving zitten. Er wordt aandacht besteed
aan de werkomstandigheden die over het algemeen zwaarder zijn dan in
de gangbare houderij. Dit komt bijvoorbeeld door het gebruik van stro
wat leidt tot meer stof in de stallen, maar ook door de wisselende
klimaatsomstandigheden binnen en buiten de stallen waar biologische
varkenshouders in moeten werken.
Ontwerp stallen
De basisopzet van de stallen is als volgt: er wordt gewerkt met een
drieweeks systeem, met groepen van 12 zeugen elk. De
vermeerderingsstal is opgebouwd uit zeven kraamafdelingen van zes
kraamhokken elk, er zijn twee biggenopfokafdelingen, één gelten opfok
afdeling, één dekafdeling, en één drachtige zeugen afdeling. Verder
bevinden zich in de zeugenstal nog drie voormestafdelingen. De
vleesvarkensstal bestaat in totaal uit vijf afdelingen, elk met een
capaciteit van 120 dieren. Hier vindt u de plattegrond van de stallen
en hier de toelichting op de afdelingen.
Onderzoek
In de stallen zijn inmiddels meerder onderzoeksprojecten van start
gegaan, op diverse gebieden: huisvesting, biggenopfok, voeding (incl.
ruwvoer), mestgedrag op uitlopen, weidegang en gezondheidszorg.
Om de resultaten van de biggenopfok te kunnen verbeteren zijn er twee
proeven opgestart. In het project de biologische kraamstal wordt
onderzocht in hoeverre de overlevingskans van pasgeboren biggen
verbeterd kan worden door het verbeteren van de omstandigheden rondom
de geboorte, met name de verwarming.
Hoe biologische kraamhokken verder verbeterd kunnen worden, zal ook
uitgebreid onderzocht worden in de komende jaren.
Om de opfok na het spenen te kunnen verbeteren, wordt onderzoek gedaan
naar het effect van mengen en verplaatsen op de gezondheid van
gespeende biggen.
Bij het voedingsonderzoek zal de komende jaren aandacht besteed worden
aan een tweetal onderwerpen: voeding voor gespeende biggen en
ruwvoeropname en benutting van drachtige zeugen.
De grasopname van drachtige zeugen in de wei wordt eveneens aan een
uitgebreid onderzoek onderworpen. Afhankelijk van de grasgroei wordt
de proef opgestart in het vroege najaar van 2003 of in het voorjaar
van 2004.
Het onderzoek bij de vleesvarkens is gestart met twee proeven. Het
eerste richt zich op het meest geschikte hokontwerp voor vleesvarkens.
Om een beter inzicht te krijgen hoe de meest gewenste karkaskwaliteit
gerealiseerd kan worden, is een proef opgestart waarbij het effect van
eindbeer en voerstrategie op de kwaliteit van het slachtvarken
nagegaan wordt. In één afdeling van de vleesvarkensstal zijn hiertoe
acht voerstations voor vleesvarkens geplaatst. In deze stations wordt
de opname per dier continu geregistreerd.
In de biologische varkenshouderij wordt nog ontheffing verleend voor
het gebruik van reguliere ontwormingsmiddelen. Alternatieven op
natuurlijke basis zijn nog niet bekend. Om de effectiviteit van een
plantaardige preparaten te testen, is een proef opgestart waarbij de
regulier ontwormingsmiddelen vergeleken worden met plantaardige
alternatieven. De opzet van deze proef is beschreven (nog in
voorbereiding, nog niet beschikbaar).
Onder de Regeling Ammoniak en Veehouderij zijn scharrel- en
biologische varkensstallen vrijgesteld van een ammoniak emissie
plafond. Om toch een indruk te krijgen wat de emissiefactoren uit
biologische stallen zijn, is een aanvang gemaakt met het uittesten van
nieuwe meetmethoden met name op de uitloop.
In 1999 is begonnen met een kleine eenheid van 25 biologische zeugen,
waarmee onderzoek verricht is op het gebied van kraamhokontwerp,
gefermenteerde voeders en alternatieve geneesmiddelen. In samenwerking
met het bedrijfsleven is een geautomatiseerd stroverstrekkingssysteem
ontwikkeld.
Test uw kennis over onderzoek en praktijk in de biologische varkenshouderij!
Tijdens de open dag op 10 oktober jl. van praktijkcentrum Raalte kon u
bij de stand van het Praktijkonderzoek meedoen aan een pc-quiz. Deze
quiz staat nu op internet. Wilt u uw kennis van het varkenshouden
toetsen?
Hier vindt u de quiz.
Adres
Praktijkcentrum Raalte
Drosteweg 8
8101 NB Raalte
Tel.: 0572 - 352174
Fax: 0572 - 351960
* Belangstellende kunnen op afspraak een bezoek brengen aan het
Praktijkcentrum of één van de andere Varkenspraktijk-
centra.
* Klik hier voor de routebeschrijving naar Raalte
* Klik hier voor de routekaart naar Raalte
---
© Praktijkonderzoek - Animal Sciences Group - Wageningen UR. Laatst
bijgewerkt: 12-05-2004 16:47.
Mail vragen en opmerkingen over de Praktijkonderzoek Website naar:
webmaster.po.asg@wur.nl
Praktijkonderzoek Veehouderij