Ministerie Tewerkstelling en Arbeid Belgie
Koninklijk besluit van 6 juli 2004 betreffende de werkkledij (B.S. 3.8.2004)
Artikel 1.- Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en de werknemers en op de daar-
mee gelijkgestelde personen bedoeld in artikel 2 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende
het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.
Art. 2.- Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° werkkledij: hetzij een overall, hetzij een pak bestaand uit een broek en een jas of windpak,
hetzij een kiel of stofjas, bestemd om te vermijden dat de werknemer zich vuil maakt door
de aard van zijn activiteiten en die niet beschouwd wordt als beschermingskledij;
2° Comité: het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk, bij ontstentenis van een
Comité, de vakbondsafvaardiging, en bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging, de
werknemers zelf overeenkomstig de bepalingen van artikel 53 van de wet van 4 augustus
1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.
Art. 3.- De werknemers zijn ertoe gehouden tijdens hun normale activiteit werkkledij te dra-
gen behalve:
1° indien de risicoanalyse bedoeld in artikel 8 van het koninklijk besluit van 27 maart 1998
betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun
werk heeft aangetoond dat de aard van de activiteit niet bevuilend was en indien het Co-
mité zijn akkoord heeft gegeven over de resultaten van deze risicoanalyse;
2° indien de werknemers, hetzij wegens de uitoefening van een overheidsfunctie, hetzij we-
gens gebruiken die eigen zijn aan het beroep en die toegelaten zijn door het bevoegd pari-
tair comité, verplicht zijn een uniform of gestandaardiseerde werkkledij te dragen die
voorgeschreven is door een koninklijk besluit of een algemeen verbindend verklaarde col-
lectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 4.- § 1. De werkkledij moet:
1° alle veiligheids-, gezondheids- en kwaliteitswaarborgen bieden;
2° aangepast zijn aan de te voorkomen risico's zonder zelf een toegenomen risico in te voe-
ren;
3° aangepast zijn aan de eisen voor het uitoefenen van de activiteiten door de werknemer en
aan de geldende arbeidsvoorwaarden;
4° rekening houden met de ergonomische eisen;
5° aangepast zijn aan de maten van de werknemer;
6° vervaardigd zijn uit niet-allergeen materiaal, slijtvast en niet scheurbaar, en aangepast aan
de seizoenen.
§ 2. De werkkledij mag aan de buitenkant geen opschriften vertonen, behalve, in voorkomend
geval, de benaming van de onderneming, de naam van de werknemer, de merktekens van zijn
functie en een "Streepjescode".
KB 6.7.2004: werkkledij 2
Art. 5.- De werkgever moet kosteloos werkkledij ter beschikking stellen van zijn werknemers
vanaf het begin van hun werkzaamheden en hij blijft eigenaar van die werkkledij.
Rekening houdend met de criteria vastgelegd in artikel 4, § 1, betrekt de werkgever de be-
voegde preventieadviseur alsook het Comité bij de keuze van de werkkledij.
Art. 6.- De werkgever zorgt of laat op zijn kosten zorgen voor de reiniging van de werkkledij
door middel van producten die zo weinig mogelijk allergeen zijn, voor de herstelling en het
onderhoud in de normale staat van gebruik, alsook voor de hernieuwing ervan op gepaste tij-
den.
Het is verboden de werknemer toe te laten zijn eigen werkkledij aan te schaffen, zelf voor de
reiniging, de herstelling en het onderhoud ervan in te staan of zelf voor de hernieuwing ervan
te zorgen, zelfs tegen de betaling van een premie of vergoeding.
Art. 7.- § 1. Het is verboden de werkkledij mee naar huis te nemen.
§ 2. In afwijking van § 1, mag de werknemer de werkkledij mee naar huis nemen onder de
volgende voorwaarden:
1° de activiteiten worden op verschillende arbeidsplaatsen uitgeoefend;
2° het verbod is om organisatorische redenen niet uitvoerbaar;
3° de werkkledij vormt geen risico voor de gezondheid van de werknemers en van zijn direc-
te omgeving.
Art. 8.- De werkgever kan maatregelen nemen zodat de werkkledij voorbehouden wordt aan
een zelfde werknemer omwille van de lichamelijke kenmerken van deze werknemer en reke-
ning houdend met de aard, de duur of de verscheidenheid van de uitgeoefende activiteiten.