Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Arib over geneesmiddelenreclame.
(2030417870)
1
Herinnert u zich mijn eerdere schriftelijke vragen over geneesmiddelenreclame? 1)
1
Ja.
2
Herinnert u zich de eerdere berichten over Astra Zeneca waarin een "dinervergadering"aan
artsen werd aangeboden en voor deelname een vergoeding van 172.50 exclusief
reiskosten werd ontvangen?
2
Ja.
3
Herinnert u zich uw antwoord dat de Inspectie geen initiatief neemt om tegen dit soort
zaken op te treden, maar dat de Stichting Code Geneesmiddelenreclame (CGR) dat doet?
Herinnert u zich het antwoord dat u op een verslag van de Inspectie wilde wachten?
3
Ja.
4
Wat is er sinds de ongeoorloofde promotiepraktijken van geneesmiddelenfabrikant Bayer
door u ondernomen ter bestrijding van ongeoorloofde promotie? In hoeverre heeft klacht die
tegen Bayer is ingediend geleid tot sanctionering door het CGR?
4
De Codecommissie CGR heeft op 12 mei jl. uitspraak gedaan inzake de klacht die tegen
Bayer was ingediend. De Codecommissie heeft geoordeeld dat de door Bayer georganiseerde
bijeenkomsten niet kunnen worden gekwalificeerd als wetenschappelijke bijeenkomsten,
maar als marketingactiviteit. Medewerking door artsen aan dit soort activiteiten moet
worden beschouwd als dienstverlening, waarvoor geldt dat de vergoeding in redelijke
verhouding moet staan tot de geleverde prestatie. Verder moet de verleende gastvrijheid
binnen redelijke perken blijven en ondergeschikt zijn aan het hoofddoel van de bijeenkomst.
De Codecommissie heeft geoordeeld dat de door Bayer aangeboden en betaalde vergoeding
van 150,- in redelijke verhouding staat tot de door de arts bestede reistijd en vergadertijd.
Verder is de door Bayer verleende en bekostigde gastvrijheid naar de mening van de
Codecommissie binnen redelijke perken gebleven en ondergeschikt te achten aan het
hoofddoel van de bijeenkomsten. Bayer heeft volgens de Codecommissie dus niet in strijd
met het Reclamebesluit geneesmiddelen en/of de Gedragscode gehandeld, de klacht is dan
ook ongegrond verklaard. De klagende beroepsbeoefenaar is inmiddels in hoger beroep
gegaan.
De IGZ was het inhoudelijk niet met de uitspraak eens en heeft de voorzitter van de
Stichting CGR hierover per brief geïnformeerd.
5
Kunt u berichten welke rol de NMA/FIOD/ECD, of een toekomstige Zorgkamer, kunnen
spelen ter beperking van de promotie van geneesmiddelen?
6
Wat gaat u concreet doen om ervoor te zorgen dat farmaceutische bedrijven zich
bezighouden met het fabriceren van geneesmiddelen met een normale
prijs/kwaliteitsverhouding? Hoe gaat u ervoor zorgen dat er eindelijk een einde komt aan de
beïnvloeding van artsen en apothekers met kadootjes, kortingen en bonussen en wat er al
niet meer verzonnen wordt?
7
Wanneer zorgt u ervoor dat geneesmiddelen voorgeschreven worden op niets anders dan
puur medische gronden?
5, 6 en 7
De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft eind juni verslag uitgebracht over de
resultaten van de zelfregulering op het gebied van geneesmiddelenreclame. De IGZ stelt vast
dat de handhaving van de regels inzake geneesmiddelenreclame door de CGR voor
verbetering vatbaar is en reikt hiervoor handvatten aan. Alvorens ik met een definitief
standpunt op het rapport van de IGZ kom, wens ik de reactie van de CGR op de conclusies
en verbeterpunten in het rapport te vernemen. Eind augustus vindt hiertoe overleg plaats
met het bestuur van de Stichting CGR. Ik zal de Tweede Kamer over de uitkomsten van dit
overleg informeren en dan tevens eventuele vervolgstappen ten aanzien van het
reclametoezicht kenbaar maken.
1) Aanhangsel-Handelingen nr. 1440, vergaderjaar 2003-2004
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport