Kamerstuk, 5-8-2004
Onderzoek Inspectie jeugdzorg Casusonderzoek crisisplaatsing jji
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DJB/JZ-2495807
5 augustus 2004
Hierbij bied ik u, mede namens minister Donner van Justitie, het
'Rapport Casusonderzoek crisisplaatsing jji' aan. Het onderzoek naar
de plaatsing van een 13-jarig meisje in de Doggershoek is uitgevoerd
naar aanleiding van vragen van leden van de Tweede Kamer en de
aandacht van de media voor deze zaak.
Het inspectierapport is bijgevoegd. U wordt verzocht dit rapport in
het belang van het kind vertrouwelijk te behandeling. Het is dus niet
voor actieve openbaarmaking bestemd.
De belangrijkste conclusies van de Inspectie zijn:
* dat het bureau jeugdzorg in principe per indicatie doelgericht
handelde waar het ging om de verzorging en opvoeding van het
meisje. Daar waar zij speciaal hulpaanbod (van jeugd GGZ en
jeugdzorg instellingen) behoefde heeft het bureau jeugdzorg zich
door de uiteenlopende diagnoses laten sturen en heeft de regie
niet voldoende kunnen realiseren, mede omdat het bureau jeugdzorg
niet in de K&J psychiatrie kan plaatsen;
* dat de betreffende justitiële jeugdinrichting voldoende
transparant heeft gehandeld tijdens de crisisplaatsing van het
meisje in de opvanggroep;
* dat de twee instellingen zich voldoende hebben ingespannen om de
pleegouders te betrekken bij en te informeren over de
crisisplaatsing van hun pleegdochter. De relatie tussen de
voogdijwerker van het bureau jeugdzorg en de pleegouders werd
bemoeilijkt door de verschillen van inzicht en interpretatie van
de adviezen van de deskundigen.
Zowel Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA) als De
Doggershoek hebben op het rapport van de inspectie gereageerd en
aangegeven zich in de conclusies van het onderzoek te kunnen vinden.
Het BJAA verwacht dat invoering van de Wet op de Jeugdzorg in
situaties als deze tot verbetering zullen leiden. Daarnaast zal BJAA
een interne expertisegroep ten behoeve van de regievoering bij dit
soort complexe casussen in het leven roepen. Deze expertisegroep zal
standaard gebruik maken van de binnen de jeugd-ggz en de
zorgaanbieders aanwezige deskundigheid. De Doggershoek heeft
aangegeven dat het tijdig opstellen van een behandelplan, het
expliciteren van de onderlinge rolverdeling bij het begeleiden van
jeugdigen bij (civiele) crisisplaatsingen en het structureren en
zorgvuldig volgen van de interne communicatie tussen alle betrokken
hulpverleners doorlopende aandacht heeft.
Wij hebben geconstateerd dat er meerdere knelpunten zijn omtrent de
crisisplaatsingen van jeugdigen met ernstige gedragsproblemen in
justitiële jeugdinrichtingen. Deze knelpunten vormden eerder
aanleiding om met betrokken partijen afspraken te maken over de
uitvoering van een urgentieplan. Hierover bent u reeds geïnformeerd
(zie brief d.d. 19-05-2004 DJB/JZ-2483235). Bovendien hebben we een
speciaal hiervoor ingestelde werkgroep gevraagd ons te adviseren over
een structurele oplossing. Over het advies van deze werkgroep heb ik u
(zie brief d.d. 1 juli 2004 kenmerk 5295504/04/DJC) geïnformeerd. In
deze brief heb ik aangegeven dat ik u na de nadere verkenning van de
problematiek rondom de samenplaatsingen in de jji's verder zal
informeren.
Tevens voert de Inspectie op dit moment in overleg met Justitie een
landelijk onderzoek uit naar crisisplaatsingen in justitiële
jeugd(opvang)inrichtingen op voordracht van bureaus jeugdzorg. Dat
landelijke rapport gaat als openbaar stuk naar de Tweede Kamer.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
drs. Clémence Ross-van Dorp
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport