http://www.justitie.nl
MIN JUST: Kamerantwoorden inzake Somalische asielzoekers
Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG Bezoekadres
Schedeldoekshaven 100
2511 EX Den Haag
Telefoon (070) 3 70 79 11
Fax (070) 3 70 79 72
www.justitie.nl
Onderdeel Directie Vreemdelingenbeleid
Datum 2 augustus 2004
Ons kenmerk 5301519/04/DVB
Uw kenmerk 2030418880
Bijlage(n) 1
Onderwerp Vragen leden Vos (GL) en De Wit (SP)
Bij deze deel ik u mee dat de antwoorden op de vragen van de leden Vos
(GL) en De Wit (SP) met nummer 2030418880, worden beantwoord zoals
aangegeven in de bijlage bij deze brief.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
Antwoorden van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie op de
vragen van de leden Vos (GL) en De Wit (SP) over de terugkeer van twee
Somalische asielzoekers (ingezonden 30 juli 2004, kenmerk
2030418880).
Vraag 1.
Kent u het bericht over Somalische asielzoekers die onlangs door
Nederland werden uitgezet en kort na hun terugkeer zijn vermoord? 1)
Antwoord.
Ja. Ik hecht eraan te melden dat deze informatie niet juist is.
In het bericht wordt de suggestie gewekt dat een tweetal Somalische
vreemdelingen (waarvan één behorende tot een etnische minderheid) door
toedoen van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) in mei 2004 in
Mogadishu terecht is gekomen. Navraag bij Amnesty International
Nederland heeft geleerd dat slechts één van de omgekomen Somalische
vreemdelingen door de Nederlandse overheid in oktober 2003 is
uitgezet. Deze vreemdeling behoorde tot een meerderheidsgroep en stond
bij de IND onder een andere naam geregistreerd.
Vraag 2.
Gaat u een onderzoek instellen naar de oorzaak van het overlijden van
de asielzoekers? Zo ja, gaat u zorgdragen voor onafhankelijke
onderzoekers? Bent u bereid de Kamer zo spoedig mogelijk te berichten
over de uitkomst van het onderzoek?
Antwoord.
Vooralsnog zie ik onvoldoende aanleiding om een dergelijk onderzoek in
te stellen.
Alleen in uitzonderlijke gevallen ben ik bereid de situatie van
betrokkene
na terugkeer te onderzoeken, zulks in samenwerking met het Ministerie
van
Buitenlandse Zaken. Dit kan alleen op basis van voldoende betrouwbaar
en
concreet geachte signalen die bovendien verband houden met feiten en
omstandigheden die in de asielrechtelijke procedure van betrokkene
in
Nederland aan de orde zijn geweest. Voor de beslissing om zo'n
onderzoek al
dan niet in te stellen bestaan geen algemene richtlijnen, omdat het
hier
gaat om individuele gevallen die onderling sterk kunnen verschillen.
Voor het onderhavige geval geldt dat zelfs indien zou blijken dat de
betrokken vreemdeling van het leven is beroofd in Mogadishu, er mijns
inziens, alleen al vanwege het tijdsverloop tussen de uitzetting en
het zich voordoen van het betreurenswaardige feit, geen verband
bestaat met het terugkeerbeleid. De betreffende vreemdeling is tijdens
zijn uitzetting in het bezit gesteld van een vliegticket waarmee hij
het veilige gebied in Somalië kon bereiken. Waarom hij in Mogadishu is
uitgestapt of zich later vanuit het veilige gebied naar Mogadishu
heeft begeven, is onbekend. Dit alles biedt onvoldoende aanleiding om
op grond hiervan een onderzoek in te stellen.
Vraag 3.
Klopt het dat u bekend was met de mogelijkheid dat de uitgezette
asielzoekers zouden worden overvallen en vermoord, zoals uw
woordvoerder suggereert in de Volkskrant? 1)
Vraag 4.
Kunt u reageren op de Alkmaarse asieladvocaat Loes Vellenga die stelt
dat u gewaarschuwd bent voor de gevaren die de Somaliërs fataal zijn
geworden? 1)
Antwoorden.
De woordvoerder heeft bedoeld aan te geven dat personen, ongeacht of
het gaat om een teruggekeerde asielzoeker, in hun land van herkomst
slachtoffer kunnen worden van een overval. Het is bekend dat in de
hoofdstad Mogadishu rivaliserende clans opereren, waartegen niet wordt
opgetreden. Dat is ook de reden waarom de Nederlandse overheid geen
uitzettingen naar Mogadishu laat plaatsvinden. Kiest een uitgezette
asielzoeker er voor om op eigen gelegenheid naar Mogadishu te reizen,
of de reis naar een veilig gebied aldaar te onderbreken, dan loopt hij
inderdaad bepaalde risico's.
Dat gaat evenwel niet zo ver dat reeds op het vliegveld van Mogadishu
teruggekeerde asielzoekers zouden worden vermoord, zoals mevrouw
Vellinga schetst. In de onderhavige zaak is dat ook niet het geval
geweest, nu betrokkene eerst acht maanden na zijn terugkeer
slachtoffer lijkt te zijn geworden van een overval.
Vraag 5.
Erkent u dat u te laat bent gestopt met het uitzetten van Somaliërs
naar gebieden waar ze geen clanverbanden hebben, hoewel hier al vanaf
maart 1999 door ons om gevraagd is?
Antwoord.
Nee, ik ben het daarmee niet eens. Op grond van het ambtsbericht van
de Minister van Buitenlandse Zaken van 12 juni 2001 is besloten het
beleid van categoriale bescherming voor alle asielzoekers uit Somalië
te beëindigen. In dat ambtsbericht werd toen duidelijk dat er sprake
was van waarneembare verbeteringen, met name in het noorden van
Somalië. Sindsdien is het zo dat de lokale besturen aldaar in staat
blijken de veiligheidssituatie te handhaven. Mensenrechten worden er
in het algemeen geëerbiedigd. In geheel Somalië zijn er geen
aanwijzingen dat vervolging uitsluitend op grond van het behoren tot
een bepaalde clan of minderheidsgroep voorkomt. Voor het relatief
veilige deel geldt dat aanwezigheid van de eigen clan of
minderheidsgroep geen noodzakelijke voorwaarde is om er veilig te
kunnen verblijven. Er is daarom geen reden geweest om de terugkeer
voor alle asielzoekers uit Somalië te stoppen. Zoals u weet geldt er
op dit moment wel een vertrekmoratorium voor asielzoekers uit Somalië
die behoren tot een minderheidsgroep en geen banden in het relatief
veilige deel hebben. Overigens is dit vertrekmoratorium niet gebaseerd
op een verslechterde veiligheidssituatie in Somalië.
Vraag 6.
Wat is het reistraject van de uitgezette asielzoekers geweest? Hoe
oordeelt u over de verantwoordelijkheid ex artikel 3 EVRM dat
Nederland de plicht heeft om een asielzoeker terug te laten keren naar
een veilig gebied, nu is gebleken dat ze zijn aangekomen in Mogadishu,
een erkend onveilig gebied? 1)
Antwoord.
De vreemdeling is in Nairobi in het bezit gesteld van een vliegticket
waarmee hij het veilige gebied in Somalië kon bereiken. Het gaat om
een wekelijkse lijnvlucht met een reguliere tussenstop in Mogadishu.
Betrokkene heeft het vliegtuig ofwel in Mogadishu reeds verlaten ofwel
is met dat vliegtuig doorgereisd naar het veilige gebied van Somalië
en heeft zich op een later moment naar Mogadishu begeven.
In elke individuele asielzaak wordt getoetst aan artikel 3 EVRM. Als
uit die toets naar voren komt dat de asielzoeker bij terugkeer naar
het land van herkomst een risico loopt op een behandeling als bedoeld
in artikel 3 EVRM, dan wordt een verblijfsvergunning asiel verleend,
behoudens contra-indicaties.
Vraag 7.
Bent u bereid om in landen waar naartoe uitgezet wordt, een monitor in
te stellen naar het welzijn van de teruggekeerde asielzoekers? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord.
Het monitoren van vreemdelingen na terugkeer in hun land van herkomst
vormt, zoals ik uw Kamer meer dan eens heb bericht, geen onderdeel van
de
asielprocedure. De Nederlandse asielprocedure, inclusief de
mogelijkheid van
een rechterlijke toets, biedt naar mijn oordeel ruim voldoende
waarborgen om
uiteindelijk, bij een onherroepelijk geworden afwijzende beslissing op
het
verzoek om toelating, een verantwoorde terugkeer te kunnen realiseren.
In de
procedure komt immers de vraag naar de toelaatbaarheid van de
terugkeer van betrokkene aan de orde.
Vraag 8.
Bent u bereid om bij de beslissing om een land 'veilig' te verklaren
en er asielzoekers naartoe uit te zetten, een grondiger onderzoek te
laten doen naar de risico's die teruggekeerde asielzoekers lopen?
Antwoord.
Nee. Ik ben van mening dat het onderzoek naar risico's bij terugkeer
dat in het kader van de ambtsberichten van de Minister van
Buitenlandse Zaken en in de asielprocedure wordt verricht, voldoende
grondig is. Bij het bepalen van het asielbeleid voor bepaalde landen
baseer ik mij vooral op de informatie in de ambtsberichten van de
Minister van Buitenlandse Zaken. Deze rapporten geven een goed beeld
van onder andere de veiligheids- en
mensenrechtensituatie in een land. Met name op grond van die
informatie ben ik in staat een goed oordeel te vellen over het te
voeren asielbeleid en om
te beoordelen of terugkeer in het algemeen verantwoord is. Voorts
worden
terugkeeraspecten van de individuele asielzoeker zorgvuldig getoetst
in de
asielprocedure, ook door de rechter. Terugkeer vindt niet plaats als
blijkt
dat betrokkene bij terugkeer risico loopt op een behandeling zoals
bedoeld
in artikel 3 EVRM.
1) Volkskrant 29 juli jl.; Algemeen Dagblad 29 juli jl.; Trouw 29 juli
jl.
03 aug 04 15:15
Ministerie van Justitie