FTO-peiling 2003
Utrecht, 26 juli 2004
Spectaculaire stijging kwaliteit FTO-groepen
in 2003
Bijna een kwart meer groepen functioneert op
de hogere niveaus 3 en 4.
DGV, Nederlands instituut voor verantwoord
medicijngebruik, heeft op 26 juli de
resultaten van de FTO-peiling 2003 aangeboden
aan het ministerie van VWS. Uit de peiling
blijkt het aantal FTO-groepen dat
functioneert op niveau drie of vier (de twee
hoogste van de onderscheiden niveaus) eind
2003 ten opzichte van de periode anderhalf
jaar daarvoor te zijn gestegen van 33 naar
40%. Duidelijke uitschieters naar boven zijn
de districten Noord Brabant Noordoost (Den
Bosch e.o.) en Zuidoost Brabant (Eindhoven
e.o.), met elk meer dan 50% van de
beoordeelde groepen op niveau drie of vier.
De peiling is gebaseerd op een
inventarisatieronde bij 78% van alle
FTO-groepen in Nederland. Het aantal groepen
dat niet aan FTO was toegekomen (niveau 0)
daalde van bijna 10% in de vorige peiling
naar 3% in 2003.
De kwaliteitsgroei is te verklaren uit
intensieve begeleiding van een snel groeiend
aantal FTO-groepen door DGV, en door een
grotere actieve betrokkenheid van
zorgverzekeraars bij het functioneren van het
FTO. In steeds meer regio's werkt DGV samen
met de zorgverzekeraars om het peil van het
FTO verder te verhogen. Het ministerie van
VWS heeft in 2003 de kwaliteit van FTO in
Nederland benoemd tot indicator van succesvol
beleid. Immers: hoe hoger het niveau, hoe
meer afspraken, hoe meer naleving daarvan,
hoe minder onderlinge variatie tussen de aan
het FTO deelnemende huisartspraktijken. De
DHV Zuidoost Brabant toonde in onderzoek een
samenhang tussen kwaliteit en kosten aan:
hogere kwaliteit van functioneren van het FTO
in een regio gaat gepaard met lagere kosten
van geneesmiddelgebruik in die regio. De
FTO-peiling 2003 laat tevens zien dat een
hogere kwaliteit van FTO significant
samenhangt met een grotere tevredenheid van
deelnemende artsen en apothekers aan het FTO.
Om de VWS-doelstelling te bereiken (80% van
de FTO-groepen functioneert in 2007 op niveau
3 of 4), zal echter een nog grotere slag
gemaakt moeten worden. Deze slag wordt nog
belangrijker wanneer nieuwe striktere
criteria voor functioneren worden gehanteerd.
DGV wil in de komende jaren op dezelfde wijze
de intensieve begeleiding voortzetten.
Daarnaast pleit het instituut voor een
geformaliseerd certificeringssysteem. Ook het
bieden van financiële incentives door
zorgverzekeraars aan FTO-groepen die op de
hogere niveaus werken, blijkt effectief.
Pilotprojecten van onder meer zorgverzekeraar
Univé tonen de werking van de combinatie
intensieve begeleiding, certificering en
beloning, nadrukkelijk aan. In die regio
steeg het percentage groepen op de hoogste
niveaus tot 47%, nam de interdoktervariatie
in de deelnemende FTO-groepen af, en hielden
huisartsen zich goed aan het voorschrijven
van de in het FTO afgesproken
voorkeursmiddelen.
Nederland telt ruim 820 lokale FTO-groepen,
die bestaan uit gemiddeld negen huisartsen en
twee apothekers. Meer dan 95% van alle
huisartsen en apothekers zijn aangesloten bij
een FTO. Een FTO-groep komt meerdere malen
per jaar bij elkaar om niet alleen informatie
uit te wisselen, maar ook afspraken te maken
en te toetsen die het verantwoord gebruik van
geneesmiddelen ten goede moeten komen. DGV
onderscheidt een viertal in kwaliteit
oplopende niveaus van functioneren. Niveau 0
duidt op geen FTO-activiteiten.
Voor vragen over dit persbericht kunt u
contact opnemen met:
Ruud Coolen van Brakel, directeur/voorzitter
RvB DGV, tel: 030 2916 216 of per e-mail:
r.coolen@dgvinfo.nl