zondag, 25 juli 2004 18:22 uur
Wat staat ons deze zomer te wachten?
Natte juli eindigt vrij warm
(Index zomer 2004) Het eerste deel van de meteorologische zomer was in De
Bilt ondanks vrij normale temperaturen in juni gemiddeld ongeveer een graad
koeler dan normaal met minder zon en overal meer en langduriger regen dan
gebruikelijk is. Deze maand heeft plaatselijk circa 180 mm opgeleverd tegen
66 mm normaal gemiddeld over het land in de hele maand. Het warmtegetal,
berekend door het aantal graden dat de gemiddelde etmaaltemperatuur van elke
dag boven de 18,0 graden ligt, op te tellen, klimt door het warmere weer
waarmee deze maand lijkt te eindigen, langzaam uit het dal. (zie actueel
weeroverzicht / meerdaagse verwachting).
De ECMWF maandverwachtingenmodel liet begin juli al een grotere kans op
warmer weer zien later in de maand en dat is dus uitgekomen. Volgens
onderzoeker Geert Jan van Oldenborgh, die zich bezighoudt met maand- en
seizoensverwachtingen, wordt een koele en vooral regenachtige week, waarmee
de maand begon, meestal door nog een koele week gevolgd, maar op langere
termijn geldt dat verband niet meer. Ook in deze wisselvallige zomer kan het
dus nog alle kanten op al is statistisch de kans op een extreem warme
augustus, na een normale of iets te koele juli, kleiner dan anders. De
modellen houden het op een normale augustus dus een drastische omslag
voorspellen ze niet. Toch is dat niet helemaal uitgesloten: in 1944 en 1997
was augustus zeer warm terwijl de juli die eraan voorafging, wat temperatuur
betreft, normaal was. (zie grafiekje voor de liefhebbers)
Onweersbuien hebben deze maand plaatselijk veel regen in korte tijd
opgeleverd. In de nacht van 2 op 3 juli was het vooral in het midden van het
land raak met volgens voorlopige cijfers 64 mm in Soest. De Bilt kreeg op 3
juli 41 mm, over de afgelopen honderd jaar de op vier na hoogste dagsom in
juli. De lijst wordt aangevoerd door 19 juli 1966 (61,2 mm), op de tweede
plaats staat 11 juli 1942 (53,6 mm), daarna 3 juli 1952 (52,2 mm) en 12 juli
1930 (44,8 mm). Zware buien leverden op 8 juli in korte tijd in Voorschoten
44 mm op en in Den Oever en Heumen 40 mm. De buien gingen vergezeld van
onweer en zware hagel: in Mill vielen enorme hagelstenen met een doorsnede
van 3 cm. Ook in het weekeinde van 17 juli vielen zware buien: de tropische
zaterdag 17 juli (30,5 graden in Eindhoven) eindigde met noodweer (hevig
onweer en windstoten van 100 km/uur en in korte tijd plaatselijk bijna 50 mm
regen). Ook op 21 juli vielen er zware buien met in Brabant wolkbreuken.
Volkel kreeg in ruim een uur zelfs 60 mm, Vliegveld Eindhoven 35 mm.
(zie: Actuele neerslagkaartjes van Nederland)
2003: de zomer die statistisch eigenlijk niet kon
De extreme hitte die vooral het zuiden van Europa vorig jaar trof "had
statistisch gesproken niet mogen plaatsvinden." Tot die conclusie komt een
team van klimaatonderzoekers waaronder de Zwitser Christoph Schär in het
wetenschappelijk tijdschrift Nature. Eerder al berichtten onderzoekers van
de Universiteit Bern dat de zomer van 2003 in Europa de warmste was in zeker
500 jaar. In ons land was het niet zo uitzonderlijk maar de zomer van 2003
hoort wel tot de warmste sinds het begin van de metingen in 1706. Grote
vraag is wat de zomer dit jaar gaat doen? Een herhaling van een zomer is,
getuige het wisselvallige weer waarmee deze zomer is begonnen, niet aan de
orde.
In Zuid-Europa is de zomer dit jaar in elk geval veelbelovend begonnen. In
Italië en Frankrijk waren de eerste tien dagen van juni extreem warm met
temperaturen tussen 30 en 35 graden, in Spanje en Portugal was het zelfs
warmer dan 35 graden. Heel uitzonderlijk voor begin juni: Milaan noteerde op
10 juni 35,5 graden, slechts 0,2 graad lager dan het maandrecord. Spanje en
Portugal hadden eind juni en begin juli last van zinderende hitte met op
veel plaatsen meer dan 35 graden en in het zuiden en midden meer dan 40
graden. Cazorla in Zuid-Spanje noteerde in juni zelfs twee dagen achtereen
ruim 45 graden.
De afgelopen maanden heeft het in Zuid-Europa echter behoorlijk geregend en
dat is een wezenlijk verschil met de aanloop naar de zomer van vorig jaar
toen het zelfs in het normaal regenrijke winterseizoen de regen uitbleef.
Uit het onderzoek van de Zwitsers blijkt dat vorig jaar waarschijnlijk
vooral de combinatie van aanhoudende droogte en langdurige hitte een
belangrijke rol heeft gespeeld. Extreme droogte versterkt namelijk de hitte.
Wanneer tijdens een langdurige warmteperiode een groot deel van het
bodemvocht is verdampt, wordt de door het aardoppervlak opgenomen
zonne-energie vrijwel geheel gebruikt voor de opwarming van het oppervlak en
de lucht erboven. Bij voldoende bodemvocht gaat een groot deel van de
opgenomen zonne-energie "verloren" aan het verdampen van water.
Verwachtingen voor de zomer
Het lijkt zo makkelijk: je draait het weersverwachtingenmodel wat langer
vooruit, zes maanden in plaats van 10 dagen. Een wat lagere resolutie zodat
het model wat sneller loopt, en een dynamische oceaan er onder, en dan heb
je een zomerverwachting. Helaas. Wie achteraf naar de -verwachtingen kijkt
die het Europees Weercentrum ECMWF vanaf 1 juni voor de jaren 1987-2001
heeft gemaakt, vindt dat in Nederland alleen de temperatuurverwachting voor
juli vaker wel dan niet uitkwam. De rest was niet beter dan "een muntje
opgooien". Voor deze zomer geeft de ECMWF-verwachting aan dat de temperatuur
in juli waarschijnlijk normaal wordt.
Voor andere plekken in de wereld zijn betere seizoensverwachtingen mogelijk.
Het zeewater in de tropische Atlantische Oceaan is op het ogenblik in het
oosten kouder dan normaal en in het westen warmer. Dit geeft vaak droger
weer in het Caribische gebied en langs de zuidkust van West-Afrika, en juist
meer kans op regen langs de noordkust van Zuid-Amerika. De kleine La Niña
langs de westkust van Zuid-Amerika met watertemperaturen onder het langjarig
gemiddelde leidt zolang het nog duurt langs de kust in Peru en Ecuador tot
wat minder regen dan normaal.
Temperatuurverwachtingen zijn voor meer streken te maken, tenminste
uitgaande van de definitie van `normaal' die de Wereld Meteorologische
Organisatie hanteert: het gemiddelde over 1971-2000. Door de opwarming van
de aarde zijn de kaartjes dan vrijwel overal rood wat betekent dat de kans
het grootst is dat het warmer wordt dan normaal. Het ECMWF gaat voor het
bepalen van de norm uit van het warmere tijdvak 1987-2001 en verwacht op
basis daarvan geen noemenswaardige afwijking.
Hoe de kans op extreem warme zomers, zoals de zomer van vorig jaar, toeneemt
in een veranderend klimaat is onduidelijk. Uit de waarnemingen is die
verandering niet direct te berekenen. Dergelijke gebeurtenissen zijn per
definitie zo zeldzaam dat het toeval een veel grotere rol speelt dan de
trend. We kunnen aannemen dat bij een stijging van de gemiddelde temperatuur
met één graad, de kans op een temperatuur van 33 graden dezelfde is als
voorheen de kans op 32 graden. Met die aanname was de kans op een zomer als
vorig jaar ongeveer eens in de 50 jaar zonder opwarming, maar ligt die kans
nu in de orde van eens in de twintig jaar de opwarming over de afgelopen
eeuw meeberekend. Er zijn aanwijzingen uit modellen, zoals het Dutch
Challenge klimaatexperiment, dat extreem warm weer iets vaker zal voorkomen
dan deze simpele aanname al aangeeft onder andere door uitdroging, die
vorige zomer zo'n grote rol speelde.
Met dank aan Geert Jan van Oldenborgh van het KNMI die onderzoek verricht
naar seizoensverwachtingen
Zomerinfo op internet
Op onze site vindt u uitgebreide informatie over het zomerweer, de
uitzonderlijke zomer van vorig jaar en de veranderingen van het klimaat en
het onderzoek naar seizoensverwachtingen.
Zie het origineel
Enkele sites:
* Vorig jaar was zomer was heet en zeer droog
* Europa had vorig jaar de warmste zomer in 500 jaar
* Seizoensverwachtingen
* Hitte in Europa en de klimaatverandering: veel gestelde vragen
* Samenvatting "The role of increasing temperature variabilty in European
summer heatwaves (Nature)"
* Challenge klimaatproject met de supercomputer
Index het weer nader verklaard
Laatste wijziging: 25 juli 2004
Harry Geurts, PR & Voorlichting KNMI
Copyright © KNMI
Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut