Uitspraak Rechtbank Amsterdam LJN-nummer: AQ5032 Zaaknr: 13/086066-03
Bron: Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak: 23-07-2004
Datum publicatie: 23-07-2004
Soort zaak: straf -
Soort procedure: eerste aanleg - enkelvoudig
RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/086066-03
Datum uitspraak: 23 juli 2004
op tegenspraak
VERKORT VONNIS
van de politierechter in de rechtbank Amsterdam in de strafzaak tegen:
.,
gevestigd op het .
De politierechter heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek
op de terechtzitting van 10 juni 2004 en 9 juli 2004.
1. Telastelegging
Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de
dagvaarding. Van de dagvaarding is een kopie als bijlage aan dit
vonnis gehecht. De telastelegging geldt als hier ingevoegd.
2. Voorvragen
--
3. Waardering van het bewijs
De politierechter acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op
28 februari 2003 te Amsterdan in in perceel
opzettelijk absint (een fles met daarop onder andere de aanduiding
Liqueur aux plantes d'Absinthe, alcoholpercentage 55% vol) ter verkoop
voorhanden heeft gehad.
Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen,
zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging
geschaad.
Een monster van de inhoud van de bij verdachte in beslag genomen fles
is onderzocht in het Laboratorium Samengestelde Producten bij de
Keuringsdienst van Waren, Zuid. Het sectorhoofd van dit laboratorium,
P. in 't Veld, vermeldt in zijn deskundigenverklaring van 28 november
2003 onder meer dat volgens de ingredientendeclaratie het product is
bereid met absintplanten, dat het monster 12,8 mg/l thujon bevat en
dat de aanwezigheid van thujon wijst op het gebruik van alsem in de
drank. Op grond van deze bevindingen in combinatie met het hoge
alcoholgehalte en het opschrift op het etiket concludeert In 't Veld
dat de drank kan worden aangemerkt als absint in de zin van de
Absintwet 1909. De politierechter neemt deze conclusie over.
4. Het bewijs
De politierechter grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen
geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de
bewijsmiddelen zijn vervat.
5. De strafbaarheid van het feit
De vertegenwoordiger van verdachte stelt - zakelijk weergegeven - dat
verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. De
Absintwet 1909 moet onverbindend worden verklaard, danwel buiten
werking worden gesteld, nu het daarin vermelde verkoopverbod te
onbepaald is en bovendien in strijd met de zogenaamde Europese
aromarichtlijn en de regels van de Warenwet betreffende aroma's, aldus
verdachte.
De politierechter volgt verdachte niet in het standpunt dat het
verkoopverbod te onbepaald is, nu op relatief eenvoudige wijze is vast
te stellen of een drank al dan niet onder de werking van de wet valt.
Voorts overweegt de politierechter als volgt.
Uit de parlementaire geschiedenis van de totstandkoming van de
Absintwet 1909 blijkt dat de verkoop van absint destijds is verboden
vanwege de gevaren voor de gezondheid bij overmatig gebruik van de
drank, veroorzaakt door het bestanddeel thujon. Ook ,
toxicoloog van beroep, heeft ter terechtzitting verklaard dat thujon
de gevaarlijke stof is. In 't Veld spreekt van het giftige bestanddeel
thujon van alsem.
Sinds de inwerkingtreding van de Absintwet 1909 is er regelgeving tot
stand gekomen betreffende de aanwezigheid van thujon in eet- en
drinkwaren, te weten, in Europees verband, de Richtlijn van de Raad
van 22 juni 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de
wetgevingen der Lid-Staten inzake aroma's voor gebruik in
levensmiddelen en de uitgangsmaterialen voor de bereiding van die
aroma's (88/388/EEG) en in Nederland het Warenwetbesluit Aroma's
(hierna respectievelijk: de Europese richtlijn en het
warenwetbesluit).
Artikel 4, lid 3, van het warenwetbesluit verbiedt het gebruik van
aroma's indien dit leidt tot een gehalte thujon in eet- of drinkwaren
in een hoeveelheid die de in de bijlage bij de Warenwetregeling
Stoffen in aroma's vastgestelde hoeveelheid overschrijdt. Deze
hoeveelheid is vastgesteld op 10 mg/kg (10 ppm) voor alcoholische
dranken met een alcoholgehalte van meer dan 25% vol en op 35 mg/kg (35
ppm) voor "bitters".
Deze gehaltes komen overeen met de in de Europese richtlijn genoemde
hoeveelheden. Het Wetenschappelijke comite van de Europese Unie heeft
de Europese Commissie geadviseerd tot handhaving van genoemde maxima
thujon in voedsel en drank (Opinion of the Scientific Committee on
Food on Thujon, 6 februari 2003).
De politierechter zal de Absintwet 1909 niet buitenwerking stellen of
onverbindend verklaren, zoals door verdachte verzocht. Genoemde
regelgeving staat de aanwezigheid van thujon in drank immers slechts
toe in beperkte, vastgestelde hoeveelheden. Wel dient beoordeeld te
worden of het bewezene, gelet op die regelgeving een strafbaar feit
oplevert.
Genoemde regelgeving maakt een onderscheid tussen "bitters" en andere
sterk alcoholische dranken. Naar het oordeel van de politierechter is
aannemelijk geworden dat de onder verdachte in beslag genomen drank
een bitter is. Zij wijst daarvoor op de volgende omstandigheden.
Van Dale, Groot woordenboek der Nederlandse taal definieert bitter als
een aromatisch extract van kruiden of schillen. P. in 't Veld
beschrijft absint als een bitter smakende, sterk alcoholische drank
met een felgroene kleur, gemaakt van alcoholische extracten van onder
meer anijs, venkel en alsem. , stafmedewerker bij het
Produktschap Dranken, heeft ter terechtzitting verklaard dat "bitters"
een algemene omschrijving is van drank met meer dan 15% alcohol met
een bittere smaak en hij noemt absint een bitter.
Nu de bij verdachte in beslag genomen drank minder thujon bevat
(namelijk: 12,8 ppm) dan de voor een bitter toegestane hoeveelheid (35
ppm), kan niet worden geoordeeld dat het ter verkoop voorhanden hebben
van die drank een strafbaar feit oplevert.
De politierechter zal verdachte dan ook ontslaan van alle
rechtsvervolging.
6. De strafbaarheid van verdachte
De overwegingen in rubriek 5 brengen mee dat de politierechter niet
toekomt aan de beoordeling van het beroep van verdachte op afwezigheid
van alle schuld.
De politierechter komt op grond van het voorgaande tot de volgende
beslissing.
7. Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte het telastegelegde heeft begaan zoals
hiervoor in rubriek 3 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is
telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte
daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Handelen in strijd met artikel 1 van de Absintwet 1909
Verklaart het bewezene niet strafbaar.
Ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging.
Gelast de teruggave aan verdachte van een fles Liqueur aux plantes
d'Absinthe.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J.E. Geradts, politierechter,
in tegenwoordigheid van mr. J.M. de Ruijter, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 juli 2004.