Ex-marinier Paul S. wegens viervoudige moord veroordeeld tot twintig
jaar en TBS
Bron: Rechtbank Maastricht
Datum actualiteit: 23-07-2004
De rechtbank Maatsricht heeft op 22 juli 2004 de 38 jarige Paul S.
veroordeeld tot de hoogst mogelijke tijdelijke gevangenisstraf - 20
jaar - en de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met
dwangverpleging.
De rechtbank acht de moord op ex-vriendin Daniela Vromen, haar broer
Patrick en haar ouders L.J. Vromen en J.A.E.M. Vromen-Heuts bewezen.
Uit de gang van zaken, voorafgaand aan het doden van de slachtoffers,
blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat de verdachte voldoende
tijd en gelegenheid heeft gehad zich te beraden op het door hem
genomen besluit om bij de familie Vromen verhaal te halen en
vervolgens bewapend, hen op 2 verschillende locaties te gaan opzoeken,
zodat de gelegenheid heeft bestaan dat hij over betekenis en de
gevolgen van zijn voorgenomen daad heeft nagedacht en zich daarvan
rekenschap heeft gegeven. Er is derhalve sprake van voorbedachte raad.
De rechtbank neemt de conclusie van het Pieter Baan Centrum over. Dat
betekent dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte ten tijde van
het plegen van de hem ten laste gelegde feiten lijdende was aan een
zodanige gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn
geestesvermogens, dat de gepleegde feiten hem slechts in sterk
verminderde mate kunnen worden toegerekend.
Bij het bepalen van de straf neemt de rechtbank in het bijzonder in
aanmerking dat aan de slachtoffers op brute en volstrekt zinloze wijze
hun kostbaarste bezit, het leven, is ontnomen, dat deze moorden een
zeer grote schok hebben veroorzaakt in de maatschappij, terwijl
bovendien onherstelbaar leed is toegebracht aan de nabestaanden.
Anders dan de officier heeft geeist en ondanks de ernst van de feiten
legt de rechtbank aan verdachte geen levenslange gevangenisstraf op.
Ten aanzien van de duur van de op te leggen straf overweegt de
rechtbank als volgt.
De rechtbank is het eens met de door de verdediging genoemde
rechtspraak dat in de praktijk van de straftoemeting ook bij de
ernstige misdrijven betekenis toekomt aan het inzicht dat de pleger
van die misdrijven vanuit overwegingen van humaniteit in beginsel
perspectief moet worden geboden dat hij op enig moment weer in de
samenleving zal kunnen terugkeren; het is om die reden dat in ons land
de grootste terughoudendheid bij het opleggen van een levenslange
gevangenisstraf wordt betracht. Ook ter zake van levensdelicten dient
volgens de rechtbank dit inzicht uitgangspunt te zijn. Er dient, ook
al is dat op zeer lange termijn, ook voor de plegers van
levensdelicten in beginsel perspectief op terugkeer in de samenleving
te zijn.
De rechtbank verwerpt de stelling van het openbaar ministerie dat de
kans op een succesvolle behandeling nihil is en dat dus de
maatschappij op geen andere wijze kan worden beschermd dan middels het
opleggen van een dergelijke straf, omdat die stelling wordt
weersproken door het advies van de deskundigen, die naar het oordeel
van de rechtbank niet tot een behandeladvies zouden zijn gekomen,
indien zij de verdachte onbehandelbaar zouden hebben geacht. Ook
overigens is de rechtbank niet gebleken dat behandeling van verdachte
uitzichtloos is.